Iemand had iets door de wc weggespoeld.
Ze keerde terug naar de kamer en keek naar het dienblad met het theeservies. Ze herinnerde zich dat Anna de kruidenthee eerst goed had laten trekken in die theepot. Dat ze toen drie kopjes had ingeschonken. Dat ze in haar eigen kopje drie lepeltjes suiker had gedaan, wat Maura was opgevallen omdat het zo veel was. Ze tilde het dekseltje van de suikerpot. Hij was leeg.
Waarom had Anna de suiker door het toilet gespoeld?
Op dat moment begon de telefoon op Anna’s bureau te rinkelen. Maura en Julian keken elkaar geschrokken aan. Het was een griezelig idee dat iemand een dode vrouw opbelde.
Maura nam op. ‘Evensong. U spreekt met dr. Isles.’
‘Waarom heb je me niet teruggebeld?’ vroeg Jane Rizzoli.
‘Moest dat dan?’
‘Heeft dr. Welliver dat niet aan je doorgegeven? Het is al uren geleden. Daarom bel ik nu zelf nog maar een keer, voordat iedereen naar bed is.’
‘Heb jij met Anna gesproken? Wanneer?’
‘Om een uur of vijf. Misschien half zes.’
‘Jane, er is hier iets afgrijselijks gebeurd…’
‘Toch niet met Teddy?’
‘Nee, niet met Teddy.’
‘Wat dan?’
‘Anne Welliver is dood. Het ziet eruit als zelfmoord. Ze is van het dak gesprongen.’
Daarop volgde een lange pauze. Maura hoorde op de achtergrond het geluid van de tv, stromend water, vaatwerk. Huiselijke geluiden waardoor ze opeens haar eigen huis en haar eigen keuken miste.
‘Jezus,’ stamelde Jane uiteindelijk.
Maura keek weer in de suikerpot. Ze beeldde zich in hoe Anna die boven de wc omkeerde en naar deze kamer terugkeerde. Hoe ze de deur naar de torenomloop opendeed en naar buiten ging om de korte wandeling naar de eeuwigheid te maken.
‘Waarom heeft ze zelfmoord gepleegd?’ vroeg Jane.
Maura staarde nog steeds naar de lege suikerpot. Toen zei ze: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat het zelfmoord was.’
22
‘Weet u zeker dat u erbij wilt blijven, dr. Isles?’
Ze stonden in de kleedkamer van de autopsiezaal, tussen kasten vol handschoenen, mondmaskers en schoenbeschermers. Maura had al een chirurgenpak aangetrokken en duwde nu haar haar onder het papieren mutsje.
‘Ik zal u al mijn bevindingen toesturen,’ zei dr. Owen. ‘En ik zal een volledig toxicologisch onderzoek laten uitvoeren, zoals u hebt geadviseerd. U bent uiteraard van harte welkom, maar het lijkt mij dat…’
‘Ik ben hier niet om te snijden, maar om te kijken, Emma,’ zei Maura. ‘Dit is jouw mortuarium.’
Onder haar chirurgenmutsje kreeg Emma Owen een kleur. Zelfs in het ongenadige licht van de tl-lampen had de smetteloze huid van haar benijdenswaardig jonge gezicht nog lang geen behoefte aan de vochtinbrengende en camouflerende crèmes waarvan Maura er de laatste tijd steeds meer in haar badkamerkast had staan. ‘Zo bedoelde ik het niet,’ zei Emma. ‘Ik bedoel dat dit voor u erg moeilijk moet zijn omdat u haar persoonlijk hebt gekend.’
Maura keek door het brede raam en zag Emma’s assistent, een uit de kluiten gewassen jongeman, de instrumenten klaarleggen. Anna Welliver lag al op de snijtafel, nog geheel gekleed. Hoeveel mensen heb ik in mijn loopbaan al opengesneden? dacht ze. Hoeveel scalpen heb ik van schedels getrokken? Te veel om op te noemen. Maar het waren altijd mensen geweest die ze niet persoonlijk had gekend, mensen met wie ze geen herinneringen deelde. Anna had ze wél gekend. Ze wist hoe haar stem had geklonken, hoe ze had geglimlacht, ze had het leven in haar ogen zien sprankelen. Deze autopsie was er een die elke patholoog uit de weg zou gaan. Niettemin trok zij nu schoenbeschermers aan en deed ze een mondmasker voor.
‘Ik ben het aan haar verschuldigd,’ zei ze.
‘Ik denk niet dat we voor verrassingen zullen komen te staan. We weten al hoe ze is gestorven.’
‘Maar we weten niet wat ertoe heeft geleid.’
‘De sectie zal ons geen antwoord geven op die vraag.’
‘Een uur voordat ze van de toren is gesprongen, heeft ze in een telefoongesprek met rechercheur Rizzoli vreemde dingen gezegd. Dat het eten eigenaardig smaakte. En dat ze vogels zag, vreemde vogels, die langs haar raam vlogen. Ik vraag me af of dat hallucinaties waren.’
‘Hebt u daarom om een volledig toxicologisch onderzoek gevraagd?’
‘Er zijn tussen haar bezittingen geen drugs gevonden, maar het is altijd mogelijk dat de politie iets over het hoofd heeft gezien. Of dat ze ze ergens verstopte.’
Ze duwden de deur naar de snijzaal open. ‘Hallo, Randy,’ zei Emma. ‘We hebben vandaag een voorname gast. Dr. Isles van de Forensische Dienst van Boston.’
De jongeman knikte, maar leek niet onder de indruk. Hij vroeg alleen: ‘Wie gaat er snijden?’