Tess Gerritsen(68)
Maar waarom had ze dan voor zo’n onreine dood gekozen? Een dood die een grote plas bloed op het pad had achtergelaten, bloed dat nooit meer uit het geheugen van de leerlingen en docenten gewist kon worden?
‘Het lijkt niet logisch, hè?’
Ze draaide zich om. Julian stond in de deuropening. Zoals altijd had hij zijn hond bij zich en Beer zag er net als zijn baasje bedrukt uit. Alsof ook hij gebukt ging onder verdriet.
‘Ik dacht dat je naar bed was,’ zei ze.
‘Ik kan niet slapen. Ik wilde met je praten, maar je was niet in je kamer.’
Ze zuchtte. ‘Ik kan ook niet slapen.’
De jongen bleef aarzelend staan, alsof het niet netjes was om zomaar de kamer van de overledene binnen te gaan. ‘Ze vergat het nooit als er iemand jarig was,’ zei hij. ‘Voor de jarige lag er ’s ochtends bij het ontbijt al een cadeautje naast zijn bord. Een honkbalpet van de Yankees voor een jongen die een fan van die club is. Maar ook een kristallen zwaantje voor een meisje dat een beugel moest. Ze heeft mij ook een keer zomaar een cadeautje gegeven. Een kompas. Zodat ik altijd zou weten waar ik naartoe ging en altijd zou onthouden waar ik vandaan kwam.’ Zijn stem zwakte af tot een fluistertoon. ‘Dit gebeurt met alle mensen om wie ik geef.’
‘Wat gebeurt er met alle mensen om wie je geeft?’
‘Dat ze me in de steek laten.’ Dat ze doodgaan, bedoelde hij. En dat was ook zo. De laatste leden van zijn familie waren de afgelopen winter gestorven en nu stond hij helemaal alleen op de wereld.
Maar hij heeft mij.
Ze sloeg haar armen om hem heen. Julian was voor haar de zoon die ze zelf nooit had kunnen baren, maar in veel opzichten waren ze nog steeds vreemden voor elkaar. Hij bleef ongemakkelijk staan, een houten beeld in de armen van een vrouw die er zelf ook niet aan gewend was genegenheid te tonen. In dat opzicht leken ze helaas sterk op elkaar, smachtend naar contact, maar altijd wantrouwig. Maar na een poosje voelde ze de spanning uit zijn lichaam verdwijnen en toen sloeg hij zijn armen om haar heen en smolt hij weg in haar omhelzing.
‘Ik zal je nooit verlaten, Rat,’ zei ze. ‘Je kunt altijd op me rekenen.’
‘Dat kun je wel zeggen, maar er kan van alles gebeuren.’
‘Mij zal niets gebeuren.’
‘Je weet dat je dat niet kunt beloven.’ Hij maakte zich van haar los en draaide zich om naar het bureau. ‘Dr. Welliver zei ook dat ze er altijd voor ons zou zijn. En je ziet wat ervan is gekomen.’ Hij raakte de rozen in de vaas aan. Een roze bloemblaadje liet los en fladderde naar de grond als een stervende vlinder. ‘Waarom heeft ze het gedaan?’
‘Soms zijn er geen antwoorden. In mijn werk krijg ik vaak te maken met deze vraag. De nabestaanden hebben altijd moeite te begrijpen waarom iemand van wie ze hielden, zich van het leven heeft beroofd.’
‘Wat zeg je dan?’
‘Dat ze het nooit zichzelf moeten aanrekenen. Dat ze zich niet schuldig moeten voelen. De mens is slechts verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Niet voor die van een ander.’
Ze begreep niet waarom hij opeens zijn hoofd liet hangen. Hij streek met de rug van zijn hand langs zijn ogen, een snel, gegeneerd gebaar dat een nat spoor op zijn gezicht achterliet.
‘Rat?’ vroeg ze zachtjes.
‘Ik voel me juist schuldig.’
‘Niemand weet waarom ze het heeft gedaan.’
‘Ik heb het niet over dr. Welliver.’
‘Over wie dan?’
‘Carrie.’ Hij keek haar aan. ‘Volgende week is haar verjaardag.’
Zijn dode zusje. De afgelopen winter was het meisje samen met hun moeder omgekomen in een eenzame vallei in Wyoming. Hij sprak bijna nooit over zijn familie, over wat er was gebeurd in de weken dat hij en Maura wanhopig hadden gevochten om in leven te blijven. Ze had gedacht dat hij eroverheen was, maar dat was natuurlijk niet zo. Hij lijkt in veel opzichten op mij, dacht ze. Net als ik begraaft hij zijn verdriet op een plek waar niemand het kan zien.
‘Ik had haar moeten redden,’ zei hij.
‘Hoe? Je moeder weigerde haar te laten gaan.’
‘Ik had haar moeten dwingen mee te gaan. Ik was de man in het gezin. Het was mijn taak haar te beschermen.’
Een verantwoordelijkheid die niet op de schouders van een jongen van zestien mocht rusten, vond ze. Hij was dan wel zo lang als een man en had de brede schouders van een man, maar de tranen op zijn gezicht waren die van een jongen. Hij veegde ze weg met zijn mouw en keek om zich heen of hij ergens tissues zag.
Maura liep naar de aangrenzende badkamer om wat toiletpapier voor hem te pakken. Toen ze een handjevol van de rol trok, zag ze op de wc-bril iets glinsteren. Het waren net glimmende korreltjes zand. Ze drukte haar wijsvinger erop en keek nieuwsgierig naar de witte korreltjes die aan haar vingertop bleven plakken. En nu zag ze dat er ook op de tegels van die glinsterende korreltjes lagen.