‘U weet niet wie die man was?’
‘Hij was lang, had donker haar en hij was helemaal in het zwart gekleed. Als een vampier.’
Helemaal in het zwart gekleed. Anthony Sansone.
17
‘Ik verklaar deze bijeenkomst van de Jakhalzen voor geopend,’ verkondigde Julian.
Maura keek toe toen zes jongens hun plaatsen innamen in het scheikundelokaal. Omdat ze in de eetzaal altijd samen aan Julians tafel zaten, wist Maura inmiddels hoe ze heetten. Op de tweede rij zat Bruno Chinn, die niet in staat was stil te zitten en ook nu op zijn stoel zat te draaien. Naast hem zat Arthur Toombs er juist volkomen roerloos bij, met zijn beschadigde handen ineengeslagen op de lessenaar. Er was Mau ra verteld dat zijn littekens het naargeestige aandenken waren aan een brand die door zijn eigen vader was gesticht. Dicht bij de deur zat Lester Grimmett, een jongen die geobsedeerd was met vluchtroutes. Een haastige sprong uit een raam had zijn leven gered en hij koos daarom altijd een plaats dicht bij een uitgang. Op de voorste rij zaten de twee nieuwste leden van de Jakhalzen, Will Yablonski en Teddy Clock. Hun achtergrond kende Maura maar al te goed.
Zes jongens, zes tragedies, dacht ze. Maar het leven ging door en nu zaten ze hier, sommigen lichamelijk getekend, anderen niet, maar allemaal overlevenden. Deze club hielp hen hun verlies en traumatische herinneringen te verwerken. In deze club konden zelfs machteloze kinderen zich voelen als dappere strijders.
Niet dat ze als misdaadbestrijders erg veel indruk maakten.
Alleen Julian stak letterlijk en figuurlijk met kop en schouders boven de rest uit. Kaarsrecht stond hij voor de klas, in ieder opzicht een leider. Jane had wat schamper gedaan over de ‘forensische onderzoekers in de dop’, maar je kon zien dat Julian zijn rol serieus opvatte, en de andere jongens keken net zo ernstig.
‘Vandaag, Jakhalzen, hebben we een officiële forensisch onderzoeker in ons midden,’ zei Julian. ‘Dr. Isles werkt voor de Forensische Dienst in Boston, waar ze secties verricht. Ze is arts, forensisch patholooganatoom, wetenschapper, en…’ Hij keek haar trots aan. ‘…een zeer goede vriendin van mij.’
Een goede vriendin. Eenvoudige woorden, maar uit de manier waarop hij ze had uitgesproken kon je horen dat ze voor hen beiden een veel diepere betekenis hadden. Ze stond met een glimlach op en sprak de club toe met hetzelfde respect dat ze voor haar aan de dag legden.
‘Dank je. Zoals Julian al zei, ben ik patholooganatoom. Ik werk met doden. Ik ontleed dode mensen op mijn sectietafel en bestudeer weefsels onder de microscoop om erachter te komen waarom ze zijn gestorven. Is hun dood het natuurlijke gevolg van een ziekteproces? Is hun dood veroorzaakt door een verwonding of door gif? Aangezien ik arts ben, kan ik jullie een en ander vertellen over…’ Ze stopte toen ze op de gang een beweging zag. Een glimp van blond haar. ‘Claire?’ riep ze. ‘Wil je erbij komen zitten?’
Prompt keken alle jongens naar de deur. Claire kon niet meer stilletjes verdwijnen, dus haalde ze haar schouders op, alsof ze wilde zeggen dat ze toch niets beters te doen had. Ze liep naar de voorste rij en plofte onverschillig naast Will neer. De jongens bleven staren naar het exotische wezen dat zo plotsklaps in hun midden was verschenen. Claire Ward wás ook een vreemd meisje, vond Maura. Met haar asblonde haar en haar bleke wimpers zag ze eruit als een onaards wezen, als een bosnimf. Aan de andere kant was ze met haar verveelde blik en onderuitgezakte houding echt een Amerikaanse tiener.
Claire keek om naar de sprakeloze jongens. ‘Doen jullie op deze club eigenlijk iets, of zitten jullie alleen maar voor je uit te staren?’
Julian zei: ‘We wilden net gaan bespreken wat we in de wilgenboom hebben aangetroffen.’
‘Waar ik dus niets mee te maken had. Ongeacht wat iedereen zegt.’
‘We trekken onze conclusies enkel en alleen uit het bewijsmateriaal, Claire. Wat dat ook mag uitwijzen.’ Hij keek naar Maura. ‘Misschien wilt u, als medisch deskundige, ons vertellen wat de doodsoorzaak is.’
Maura fronste. ‘De doodsoorzaak?’
‘Van de haan,’ zei Bruno. ‘We weten al dat de toedracht moord was. Maar hoe is hij gestorven?’
Maura keek naar hun afwachtende gezichten. Ze zijn bloedserieus, dacht ze. Voor hen is dit een heus onderzoek naar een moord.
‘U hebt hem toch onderzocht?’ vroeg Arthur.
‘Heel vluchtig,’ antwoordde Maura. ‘Voordat meneer Roman hem het bos in heeft geslingerd. De stand van de nek wees erop dat die gebroken was.’
‘Maar is de dood uiteindelijk veroorzaakt door verstikking of door het trauma aan het ruggenmerg?’
‘Ze zei dat zijn nek gebroken was,’ zei Bruno. ‘Dat noem ik neurologisch, niet vasculair.’