Tess Gerritsen(49)
‘Omdat iedereen hier een buitenbeentje is.’
Maura glimlachte en keek naar de vlammen. ‘Misschien kunnen Julian en ik het daarom zo goed met elkaar vinden. Omdat ik ook een buitenbeentje ben.’
‘Maar in de positieve zin van het woord,’ zei Jane snel. ‘Hoe bedoel je?’
‘Intelligent. Vasthoudend. Betrouwbaar.’
‘Nu klink ik als een Duitse herder.’
‘En eerlijk,’ vervolgde Jane. ‘Zelfs als je daardoor vrienden verliest.’
Maura staarde in haar kopje. ‘Zal ik tot het einde van mijn dagen voor die zonde moeten boeten?’
Ze luisterden zwijgend naar het knetteren van het vuur en het tikken van de regendruppels op de ruiten. Jane kon zich niet herinneren wanneer Maura en zij voor het laatst zo ongestoord samen hadden kunnen praten. Ze had haar tas al ingepakt en werd vanavond in Boston verwacht, maar maakte nog geen aanstalten om te vertrekken. Ze bleef zitten omdat ze niet wist wanneer zich weer zo’n gelegenheid zou voordoen. Haar leven leek soms een aaneenschakeling van interrupties. Telefoontjes, problemen in de familie, altijd was er wel iemand die kwam storen, of ze nu in het forensisch laboratorium was of op een plaats delict. Nu rinkelde er nergens een telefoon en stak er niemand zijn hoofd om de hoek van de deur, maar was de stilte geladen met alles wat de afgelopen weken ongezegd was gebleven, sinds Maura’s getuigenis ertoe had geleid dat een politieagent naar de gevangenis was gestuurd. Bij het Boston PD kon men dergelijk verraad niet makkelijk vergeven.
Sinds die fatale getuigenis werd Maura elke keer dat ze bij een plaats delict werd geroepen, begroet met kil zwijgen en vijandige blikken, en het was haar aan te zien wat dat haar deed. In het licht van de dansende vlammen leken haar ogen hol en haar wangen nog magerder dan voorheen.
‘Graff was schuldig.’ Maura hield beide handen om het theekopje geklemd. ‘Ik blijf bij mijn getuigenis.’
‘Dat weet ik. Want zo ben je. Je vertelt altijd de waarheid.’
‘Je laat het klinken alsof dat een slechte gewoonte is. Een tic.’
‘Integendeel. Er is moed voor nodig om de waarheid te vertellen en ik had er voor je moeten zijn, als vriendin.’
‘Ik was er niet zeker van of we nog wel vriendinnen waren. Ik begin eraan te twijfelen of ik wel in staat ben vriendschappen in stand te houden.’ Maura staarde naar de vlammen alsof ze daar de antwoorden kon vinden. ‘Misschien kan ik beter hier blijven. Als kluizenaar in de bossen gaan wonen. Het is hier zo mooi. Ik zou de rest van mijn leven in Maine kunnen blijven.’
‘Je leven is in Boston.’
‘Niet dat Boston me met open armen heeft ontvangen.’
‘Dan doen steden niet. Dat doen mensen.’
‘En het zijn de mensen die je in de steek laten.’ Maura knipperde met haar ogen.
‘Dat kan overal gebeuren, Maura.’
‘Boston is een harde stad. Een kille stad. Voordat ik naar Boston verhuisde, was ik al gewaarschuwd dat de New Englanders een kil volk zijn, maar ik geloofde het niet echt tot ik in de stad arriveerde en het gevoel kreeg dat ik een ijslaag moest kapotslaan om tot de mensen door te dringen.’
‘Gold dat ook voor mij?’
Maura keek haar aan. ‘Ja, dat gold zelfs voor jou.’
‘Ik had geen idee dat we die indruk wekken. Boston is weliswaar niet het zorgeloze Californië, maar evengoed.’
Weer hield Maura haar ogen gericht op de vlammen. ‘Ik had nooit uit San Francisco weg moeten gaan.’
‘Je hebt nu vrienden in Boston. Je hebt mij.’
Maura trok heel even één mondhoek op. ‘Jou zou ik missen.’
‘Is Boston echt het probleem? Of een specifieke inwoner van Boston?’
Ze hoefde zijn naam niet te noemen. Ze dachten allebei aan pastoor Daniel Brophy, de man die Maura zowel vreugde als verdriet had bezorgd. De man die waarschijnlijk net zoveel verdriet had om hun onbezonnen relatie.
‘Elke keer dat ik denk dat ik er overheen ben,’ zei Maura, ‘elke keer dat ik denk dat ik eindelijk uit het donkere hol ben gekropen en het zonlicht weer kan zien, kom ik hem tegen op een plaats delict en wordt de wond weer opengereten.’
‘Het is ook lastig om hem te mijden als jullie allebei voor je werk steeds naar plaatsen delict moeten.’
Maura lachte wrang. ‘Tragedies zijn geen gezonde basis voor een relatie.’
‘Is het definitief uit tussen jullie?’
‘Ja.’ Maura aarzelde. ‘En nee.’
‘Maar jullie zijn niet meer samen.’
‘En het is duidelijk hoe hij daaronder lijdt. Het staat op zijn gezicht te lezen.’
En op het jouwe.
‘Daarom kan ik beter uit Boston vertrekken. Teruggaan naar Californië of ergens anders naartoe gaan.’