Home>>read Tess Gerritsen free online

Tess Gerritsen(47)

By:De Laatste Sterft


‘Het betekent dat jullie hier met een ernstig gestoord kind zitten,’ zei Jane. Ze wees naar de poppetjes. ‘En wat moeten we daarvan denken? Het zijn net voodoopoppetjes. Waarom zou ze dit gedaan hebben?’

‘Wie is ze?’ zei Welliver.

‘Claire mag het dan wel ontkennen, maar alle kinderen liegen.’

Dr. Welliver schudde haar hoofd. ‘Claire is vanwege haar hersenletsel impulsief geworden, maar door haar verwonding is haar het vermogen ontnomen te liegen. Claire zegt precies wat ze denkt, ook als ze daardoor in de problemen komt. Als ze zegt dat ze het niet heeft gedaan, dan heeft ze het niet gedaan.’

‘Wie heeft het dan gedaan?’ vroeg Roman.

Achter hen zei iemand: ‘Waarom denkt u dat dit het werk van een leerling moet zijn?’

Ze draaiden zich allemaal om en zagen Julian aan de rand van de open plek staan. Hij was zo stilletjes teruggekomen, dat ze hem niet hadden gehoord.

‘U gaat er zonder meer van uit dat een van ons het heeft gedaan,’ zei Julian. ‘Dat is niet eerlijk.’

Pasquantonio lachte. ‘Je denkt toch niet dat een docent de boosdoener is?’

‘U hebt ons geleerd dat je nooit ergens klakkeloos van mag uitgaan. Dat je alles moet onderzoeken.’

‘Wat wil je, Julian?’ vroeg Pasquantonio geïrriteerd.

Julian rechtte zijn rug. ‘Ik wil de haan.’

‘Geen sprake van. Hij is al helemaal aan het verrotten,’ zei Roman. Hij pakte het touw en slingerde het karkas het bos in. ‘De kraaien hebben zich er al aan te goed gedaan. Laat ze nu de rest ook maar opeten.’

‘Mag ik dan de poppetjes hebben?’

‘Ik gooi ze liever in het vuur. Dan kunnen we deze hele zaak vergeten.’

‘Door ze te verbranden neemt u het raadsel niet weg, meneer.’

‘Waarom wil je de poppetjes hebben, Julian?’ vroeg Maura.

‘Omdat we nu elkaar erop aankijken. We vertrouwen elkaar niet meer en vragen ons af wie deze walgelijke stunt heeft uitgehaald.’ Hij wendde zich tot meneer Pasquantonio. ‘De poppetjes zijn bewijsmateriaal dat door de Jakhalzen geanalyseerd kan worden.’

‘De Jakhalzen? Wie zijn dat nou weer?’ vroeg Jane. Ze keek daarbij naar Maura, maar die gaf aan dat zij het ook niet wist.

‘Het is de forensische club van de school,’ zei dr. Welliver. ‘Hij is jaren geleden opgericht door een leerling die Jack Jackman heette.’

‘Vandaar de naam Jakhalzen,’ zei Julian. ‘Ik ben de nieuwe voorzitter en dit project is echt iets voor ons. We hebben geleerd hoe je bloedspatten moet onderzoeken. We kunnen dit bewijsmateriaal analyseren.’

‘Kijk eens aan.’ Jane lachte en zei tegen Maura: ‘Forensische onderzoekers in de dop!’

‘Oké. Neem ze maar mee.’ Roman hief zijn jachtmes op om de poppetjes van de tak te snijden en gaf het bungelende trio aan Julian. ‘Veel succes ermee.’

‘Dank u wel.’

De donder rommelde en Roman keek omhoog. ‘En laten we nu maar gauw naar binnen gaan,’ zei hij. ‘Ik ruik de bliksem al en je weet maar nooit waar die inslaat.’





15


‘Heb jij het gedaan?’

Claire had de vraag zien aankomen. Toen iedereen op de open plek in het bos met open mond had staan staren naar wat er in de wilgenboom hing, had ze gemerkt dat Will naar haar keek met deze vraag op zijn lippen. Hij was daarginds zo verstandig geweest zijn mond dicht te houden, maar op de terugweg naar het kasteel waren ze een stukje achtergebleven en nu zei hij: ‘De anderen denken allemaal dat jij het hebt gedaan.’

‘Ze zijn niet goed wijs.’

‘Dat heb ik ook gezegd. Maar jij was vannacht wel buiten.’

‘Je weet dat ik niet kan slapen.’

‘Weet je wat? Maak me de volgende keer wakker, dan gaan we samen naar buiten.’

Ze stopte naast de beek. Regendruppels spatten op hun gezicht en trommelden op de bladeren. ‘Wij samen? Jij en ik?’

‘Volgens de weersverwachting is het morgenavond droog en helder. Als je wilt, mag je door mijn telescoop kijken, dan zal ik je heel mooie sterrenstelsels laten zien.’

‘Je kent me helemaal niet, Will.’

‘Ik ken je beter dan je denkt.’

‘O ja, sorry, we zijn al jaren bevriend.’ Ze had het niet sarcastisch bedoeld, maar toen ze het had gezegd, kon ze het niet meer terugnemen, ook al wilde ze dat nog zo graag. Ze zei aldoor dingen die ze meteen weer terug zou willen nemen. Ze liep door, merkte dat Will niet met haar mee liep en draaide zich om. Hij was bij de beek blijven staan en keek naar het water dat bruisend over de stenen stroomde.

‘Waarom zouden we geen vrienden kunnen zijn?’ vroeg hij heel kalm. Hij keek haar aan. ‘Wij zijn niet zoals iedereen. Jij en ik, we zijn…’