‘Hoe oud ben je?’ vroeg ze.
‘Veertien.’
‘Meen je dat?’
‘Waarom klink je zo verbaasd?’
‘Omdat ik een jaar jonger ben dan jij en jij zo…’ Ze had klein willen zeggen, maar op het laatste moment schoot haar een aardiger woord te binnen. ‘…verlegen bent.’ Over de rug van het paard heen keek ze naar hem. ‘Heb je ook een achternaam?’
‘Rechercheur Rizzoli zei dat ik niet aan iedereen moet vertellen hoe ik heet.’
‘Is dat de vrouw die je heeft gebracht? Is die van de politie?’
‘Ja.’ Hij waagde het om Plums neus weer te strelen en ditmaal vond het paard het goed.
Claire stopte met borstelen om naar de jongen te kijken. ‘Waarom ben je hier?’
Hij keek haar aan met zijn grote, lichte ogen, maar gaf geen antwoord.
‘Je mag er wel over praten, hoor,’ zei ze. ‘Dat doet iedereen hier. Op deze school is het juist de bedoeling dat je je verdriet van je af praat.’
‘Dat is psychiatertaal.’
‘Ik weet het. Ik heb verplichte sessies.’
‘Jij? Waarom?’
Ze liet de roskam zakken. ‘Omdat ik een gat in mijn hoofd heb. Toen ik elf was, heeft iemand mijn vader en moeder vermoord en mij in mijn hoofd geschoten.’ Ze keek hem aan. ‘Ik sta onder behandeling omdat ik het trauma moet verwerken. Het probleem is alleen dat ik me er niets van herinner.’
‘Hebben ze de dader te pakken gekregen?’
‘Nee. Die is nog op vrije voeten. En ik denk dat hij naar me op zoek is.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Omdat het vier weken geleden weer is gebeurd. Toen heeft iemand mijn pleegouders vermoord. Daarom ben ik hier. Omdat het hier veilig is.’
‘Ik ben om dezelfde reden hier naartoe gebracht,’ zei hij zachtjes.
Ze bekeek hem met nieuwe interesse en zag het verdriet afgetekend op zijn bleke wangen en in zijn heldere ogen. ‘Dan zit je op de juiste plek,’ zei ze. ‘Dit is de enige school voor ons soort kinderen.’
‘Zijn alle andere kinderen hier dan ook omdat…’
‘Daar kom je vanzelf wel achter,’ zei ze. ‘Als je hier maar lang genoeg blijft.’
Een gedaante nam het licht boven de deur weg. ‘Ah, daar ben je,’ zei Jane tegen Teddy. ‘Ik zie dat je al bezig bent nieuwe vrienden te maken.’ Ze glimlachte naar Claire.
‘Ja,’ zei Teddy.
‘Sorry dan dat ik je kom storen, maar dr. Welliver wil met je praten.’
Hij keek naar Claire, die zijn onuitgesproken vraag in mime beantwoordde: Psycholoog.
‘Ze wil je alleen maar een paar vragen stellen om je beter te leren kennen.’ Rizzoli hield de deur van de box voor hem open. ‘Ga je mee?’
Teddy liep de box uit en trok de deur achter zich dicht. Hij draaide zich om en fluisterde naar Claire: ‘Teddy Clock.’
Hij zag eruit als een Teddy Clock, vond Claire, toen ze hem nakeek. Ze liep de box uit en duwde een kruiwagen met vuil stro naar buiten. Op het erf was die ellendige haan weer vervelend aan het doen. Hij pikte naar een van de kippen die fladderend aan hem probeerde te ontkomen. Zelfs kippen konden wreed zijn. Ze zijn net zo vals als mensen, dacht ze. Ze vallen elkaar aan, pikken elkaar zelfs dood. Opeens kon ze het niet meer aanzien dat de kip zo door de haan werd belaagd.
‘Laat die arme kip met rust!’ Ze schopte naar de haan, maar Herman vloog fladderend buiten haar bereik en kraaide brutaal. ‘Rotbeest!’ riep ze. Toen ze zich omdraaide, zag ze dat een van de golden girls in de paardenwei haar uitlachte. ‘Wat sta jij daar dom te lachen?’ snauwde ze.
‘Achterlijk kind. Het zijn maar kippen. Waar maak je je druk om?’
‘Bemoei je met je eigen zaken,’ mompelde ze en ze liep de andere kant op.
Tot op het moment dat het fout ging, was alles volgens plan verlopen. Als er iets rampzaligs gebeurt, kun je achteraf meestal zien waar het eerste scheurtje was ontstaan, waar één verkeerde beweging het domino-effect in werking had gezet. Je moet om één slecht ei geen pannenkoek bederven, luidt een gezegde, en dat is waar. Je hoeft maar één detail over het hoofd te zien en je verliest een paard, een soldaat, een veldslag.
Op die avond in juni, met ons doelwit in het vizier, waren we er echter zeker van dat we zouden winnen.
In La Nonna hadden Icarus en zijn tafelgenoten hun dessert op. Wij bevonden ons in positie toen ze naar buiten kwamen, eerst de lijfwachten en daarna Icarus met zijn vrouw en zonen. Na de zware maaltijd en de glazen uitmuntende wijn was Icarus zo ontspannen dat hij niet bleef staan om de straat te verkennen, maar regelrecht naar zijn Volvo liep. Hij hielp zijn vrouw en kinderen in de auto en kroop toen zelf achter het stuur. De lijfwachten stapten in hun BMW.