‘Nee, u brengt hen bijeen op een plek waar ze geen gelegenheid krijgen te vergeten wat hen is overkomen. Door hen te omringen met medeslachtoffers, berooft u hen van iedere kans de wereld te zien zoals andere kinderen dat doen. In plaats van licht, zien zij duisternis. Ze zien het kwaad.’
‘Omdat het kwaad bestaat,’ fluisterde Pasquantonio. Hij zat er nu ineengedoken bij en hij hield zijn hoofd gebogen. ‘Het bewijs daarvan heeft zich al gemanifesteerd in hun leven. Ze zien alleen maar dingen waarvan ze al weten dat ze bestaan.’ Langzaam hief hij zijn hoofd op en keek haar aan met zijn bleke, waterige ogen. ‘Net als u.’
‘Nee,’ zei ze. ‘Wat ik in het kader van mijn werk zie, zijn de gevolgen van geweldplegingen. Wat u het kwaad noemt, is slechts een filosofische term.’
‘Zoals u wilt. Maar deze kinderen kennen de waarheid. De waarheid staat als een brandmerk in hun geheugen.’
Baum kwam op een sussende toon tussenbeide: ‘We zorgen ervoor dat ze voldoende kennis en vaardigheden krijgen om iets voor de wereld te betekenen. We moedigen hen aan zich te ontwikkelen, precies zoals dat op andere privéscholen wordt gedaan. Op militaire academies onderwijst men discipline. Op religieuze scholen onderwijst men nederigheid.’
‘En op Evensong?’
‘Hier leren de kinderen veerkrachtig te zijn, dr. Isles,’ antwoordde Baum.
Maura keek naar de mensen rond de tafel. Het waren in feite evangeliepredikers. Allen waren de schaapjes in hún kudde gewonde, kwetsbare kinderen die geen andere keuze hadden dan hier te blijven.
Ze stond op. ‘Julian hoort hier niet thuis. Ik ga een andere school voor hem zoeken.’
‘Ik vrees dat u daarover niet kunt beslissen,’ zei dr. Welliver. ‘U bent niet zijn voogd.’
‘Dan zal ik in Wyoming voogdij aanvragen.’
‘Ik heb begrepen dat u daartoe een halfjaar geleden de kans hebt gekregen en ervan hebt afgezien.’
‘Omdat ik dacht dat deze school geschikt voor hem was.’
‘Deze school is geschikt voor hem, Maura,’ zei Sansone. ‘Het zou een vergissing zijn hem van Evensong te halen. Een vergissing waar je spijt van zult krijgen.’ Was dat als waarschuwing bedoeld? Ze probeerde zijn uitdrukking te interpreteren, maar slaagde er ook ditmaal niet in.
‘Vindt u niet dat Julian daar zelf iets over te zeggen heeft?’ vroeg dr. Welliver.
‘Ja, natuurlijk,’ antwoordde Maura, ‘maar ik ga hem beslist vertellen hoe ik erover denk.’
‘Ik zou u aanraden u eerst wat nader te oriënteren over wat we hier doen.’
‘Ik weet wat u hier doet.’
‘U bent hier gisteren pas aangekomen, dr. Isles,’ zei Lily. ‘U hebt nog niet gezien wat wij de kinderen bieden. U hebt niet in onze bossen gewandeld, onze stallen en boerderij niet gezien, u hebt er geen idee van welke vaardigheden de kinderen zich hier eigen maken. Van kruisboogschieten tot je eigen voedsel verbouwen en leren hoe je je in de wildernis in leven kunt houden. U bent wetenschapper. Zou u uw beslissingen niet op feiten moeten baseren, in plaats van op emoties?’
Dit zette Maura aan het denken, want wat Lily zei was waar. Ze had Evensong nog niet verkend. Ze had geen idee of er voor Julian een beter alternatief was.
‘Geef ons een kans,’ zei Lily. ‘Neem de tijd om met de leerlingen te praten, dan zult u vanzelf gaan inzien waarom Evensong de enige plek is waar ze geholpen kunnen worden. Ik zal u een voorbeeld geven: onlangs zijn er twee nieuwe kinderen bijgekomen, die elk niet één maar twéé slachtpartijen hebben overleefd. Eerst zijn hun ouders vermoord en daarna hun pleegouders. Kunt u zich voorstellen hoe diep de wonden zijn als je tweemaal wees wordt, als je tweemaal de enige overlevende bent?’ Lily schudde zachtjes haar hoofd. ‘Op geen enkele andere school zou men zoveel begrip hebben voor hun verdriet als hier.’
Tweemaal wees. Tweemaal de enige overlevende. ‘Die twee kinderen,’ zei Maura zachtjes. ‘Hoe heten zij?’
‘De namen zijn niet van belang,’ zei dr. Welliver. ‘Waar het om gaat, is dat ze Evensong nodig hebben.’
‘Vertel me hoe ze heten.’ Ze schrokken allemaal van Maura’s barse eis.
Even bleef het stil. Toen vroeg Lily: ‘Waarom zijn hun namen belangrijk?’
‘Je zei dat het om twee kinderen gaat.’
‘Een meisje en een jongen.’
‘Hebben de gevallen iets met elkaar te maken?’
‘Nee. Will komt uit New Hampshire. Claire komt uit Ithaca, New York. Waarom vraagt u dat?’
‘Omdat ik gisteren sectie heb verricht op een gezin uit Boston, dat in hun eigen huis vermoord was. Er was één overlevende. Hun pleegkind. Een veertienjarige jongen. Een jongen die twee jaar geleden wees was geworden omdat zijn ouders en zusjes vermoord waren.’ Ze keek de tafel rond naar de verbijsterde gezichten. ‘Hij is precies zoals die twee kinderen hier. Tweemaal wees. Tweemaal de enige overlevende.’