Hij pakte haar hand. ‘Kom, dan laat ik je de school zien.’
‘Lily heeft me de bibliotheek al laten zien.’
‘Ben je ook al in je kamer geweest?’
‘Nog niet.’
‘Die is in de oude vleugel, waar alle belangrijke gasten ondergebracht worden. Daar slaapt meneer Sansone ook als hij hier is, maar hij is al een tijdje niet geweest. In jouw kamer is een prachtige open haard. Toen Briana’s tante hier was, vergat ze het rookkanaal open te zetten en kwam alle rook de kamer in. Het hele gebouw moest toen geëvacueerd worden. Zul je dat dus niet vergeten? Om het rookkanaal open te zetten?’ Zul je me niet voor schut zetten? was wat hij eigenlijk bedoelde.
‘Ik zal eraan denken. Wie is Briana?’
‘O, gewoon een van de meisjes hier.’
‘Gewoon een van de meisjes?’ Met zijn donkere haar en felle ogen begon Julian uit te groeien tot een knappe jongeman naar wie de vrouwen zouden omkijken. ‘Vertel op.’
‘Er valt niets te vertellen.’
‘Heb ik haar zojuist in jouw klas gezien?’
‘Ja. Het is dat meisje met het lange, zwarte haar en de veel te korte minirok.’
‘O, die. Een erg leuk meisje om te zien.’
‘Och ja.’
Ze lachte. ‘Kom, kom. Ga me niet vertellen dat je haar niet mooi vindt.’
‘Ja, maar ze kan knap vervelend doen. Al heb ik ook wel medelijden met haar.’
‘Waarom?’
Hij keek haar aan. ‘Ze is hier omdat haar moeder vermoord is.’
Meteen had Maura er spijt van dat ze zo achteloos haar neus in zijn zaken had gestoken. Wat wist zij nou van tienerjongens? Voor haar waren het onhandige wezens met grote voeten en opspelende hormonen, die het ene ogenblik kwetsbaar, het volgende moment kil en afstandelijk waren. Hoe graag ze ook een moederrol wilde spelen, ze zou er nooit goed in worden. Ze zou nooit een moederinstinct ontwikkelen.
Zwijgend liep ze achter hem aan door de gang, waar rijen schilderijen hingen van middeleeuwse dorpen, banketten en een smetteloos blanke Maria met kind. Haar kamer was aan het einde van de gang. Toen ze naar binnen ging, zag ze dat iemand haar koffer had gebracht en op een kersenhouten bagagerekje had gelegd. Door het boograam zag ze een ommuurde tuin waarin een paar beelden stonden. Daarachter rukte het bos op als een aanvallend leger.
‘Deze kamer ligt op het oosten, dus kun je morgenochtend genieten van de zonsopgang.’
‘Het uitzicht is hier anders overal mooi.’
‘Meneer Sansone dacht dat deze kamer je wel zou bevallen. Het is de rustigste.’
Ze bleef voor het raam staan, met haar rug naar hem toe, toen ze vroeg: ‘Wanneer is hij hier voor het laatst geweest?’
‘Een week of vier geleden. Hij komt altijd voor de bestuursvergaderingen.’
‘Wanneer is de volgende vergadering?’
‘Volgende maand. Je mag hem erg graag, hè?’
Haar zwijgen was te veelzeggend, dus antwoordde ze nonchalant: ‘Hij heeft veel voor me gedaan.’ Nu draaide ze zich naar hem om. ‘We hebben allebei veel aan hem te danken.’
‘Is dat echt het enige wat je over hem te zeggen hebt?’
‘Wat zou ik nog meer moeten zeggen?’
‘Je vroeg mij net naar Briana. En nu vraag ik jou naar meneer Sansone.’
‘Oké,’ zei ze.
Maar ze had geen idee hoe ze zijn vraag moest beantwoorden. Je mag hem erg graag, hè?
Ze keek naar het schitterend gebeeldhouwde hemelbed en de eikenhouten kast. Waren ook dit antieke meubels uit Sansone’s huis? Alhoewel de man hier zelf niet was, gold zijn invloed overal, van de kostbare kunstwerken aan de muren tot de in leer gebonden boeken in de bibliotheek. De afgelegen locatie van het kasteel, de omheining en de privéweg waren bewijzen van zijn obsessieve behoefte aan privacy. Het enige wat in de kamer uit de toon viel, was wat er boven de schoorsteenmantel hing. Een olieverfportret van een arrogant ogende man in jagerstenue met een geweer over zijn schouder en één voet op een gevelde eland.
‘Dat is Cyril Magnus,’ zei Julian.
‘De man die dit kasteel heeft laten bouwen?’
‘Hij was dol op jagen. Op zolder liggen tientallen opgezette dierenkoppen die hij uit de hele wereld heeft meegebracht. Ze hingen eerst in de eetzaal, maar mevrouw Welliver zei dat al die starende ogen haar eetlust bedierven en heeft meneer Roman toen opdracht gegeven ze weg te halen. Ze kregen hooglopende ruzie over de vraag of trofeeën de jacht verheerlijken. Uiteindelijk heeft directeur Baum een stemming gehouden waar ook de leerlingen aan mee mochten doen. En toen moesten al die koppen weg.’
Ze kende geen van de mensen die hij noemde, wat nog eens extra benadrukte dat ze geen deel uitmaakte van zijn leven hier, dat hij nu zijn eigen leven had, ver bij haar vandaan en volledig onafhankelijk van haar. Het gaf haar het gevoel achtergelaten te zijn.