Ze stapte uit en keek fronsend naar het gesloten hek tussen de twee dikke, stenen pilaren. Ze zag nergens een intercom. Aan de buitenzijde van de pilaren liep de smeedijzeren omheining het dichte bos in. Ze pakte haar mobieltje om de school te bellen, maar zag dat ze hier midden in de wildernis geen signaal kreeg. De stilte versterkte het irritante gezoem van een mug. Ze sloeg op haar wang toen ze een prikje voelde en staarde naar de alarmerende bloedsmeer op haar hand. Nu kwam er een hele zwerm muggen op haar af, als een hongerige, bijtende wolk. Ze wilde net haar toevlucht nemen tot haar auto toen er achter het hek een golfwagentje kwam aanrijden.
Ze herkende de jonge vrouw die uitstapte en zwaaide. Het was Lily Saul, die er in haar strakke spijkerbroek en groene windjack een stuk beter uitzag dan de laatste keer dat Maura haar had gezien. Haar bruine haar, dat ze tot een paardenstaart had gebonden, had nu highlights en op haar wangen lag een gezonde blos. Een heel verschil met het bleke, magere gezicht dat Maura zich herinnerde van die bloederige kerstdagen toen ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet bij het onderzoek naar een moordzaak die hen beiden bijna het leven had gekost. Lily Saul was jarenlang op de vlucht geweest voor demonen, levende en ingebeelde, maar ze was sterk en naar haar glimlach te oordelen, was ze eindelijk van haar nachtmerries verlost.
‘We hadden u eerder verwacht, dr. Isles,’ zei Lily. ‘Ik ben blij dat u vóór het donker bent aangekomen.’
‘Ik was al bang dat ik over het hek zou moeten klimmen,’ zei Maura. ‘Mijn mobieltje doet het hier niet, dus kon ik niemand bellen.’
‘O, maar we hebben u zien aankomen, hoor.’ Lily tikte een code in op het paneel van het beveiligingssysteem op een van de pilaren. ‘Langs de hele weg staan sensors. En ook camera’s, maar die zijn u vast niet opgevallen.’
‘Een nogal strenge beveiliging voor een school.’
‘De veiligheid van de leerlingen staat boven alles. En u weet hoe Anthony is. Die vindt dat je nooit voldoende beveiliging kunt hebben.’ Tussen de spijlen van het hek door keek ze Maura aan. ‘Wat ook wel logisch is, na alles wat we hebben meegemaakt.’
Maura keek de jonge vrouw in de ogen en zag dat ze nog niet helemaal van haar nachtmerries verlost was. Er waren nog wat schaduwen blijven hangen.
‘Het is bijna twee jaar geleden, Lily. Is er weer iets gebeurd?’
Lily trok de poort open en zei onheilspellend: ‘Nog niet.’
Typisch iets wat Anthony Sansone ook zou zeggen. Misdaden lieten blijvende littekens achter op overlevenden als Sansone en Lily, die beiden gebukt gingen onder de nasleep van gewelddadige persoonlijke tragedies. Voor hen zou de wereld altijd een plek zijn waar overal gevaar loerde.
‘Rij maar achter mij aan,’ zei Lily toen ze weer in het golfkarretje stapte. ‘Het kasteel is nog een paar kilometer verderop.’
‘Moet je het hek niet dichtdoen?’
‘Dat gaat vanzelf. Als u het terrein wilt verlaten, de code van het alarmsysteem is deze week vijfenveertig-zesennegentig. Dat geldt zowel voor dit hek als de voordeur van de school. De code wordt elke maandag gewijzigd en tijdens het ontbijt aan iedereen doorgegeven.’
‘De leerlingen krijgen de code dus ook?’
‘Natuurlijk. Het hek is er niet om ons op te sluiten, maar om de rest van de wereld buiten te sluiten.’
Maura stapte in haar auto. Toen ze tussen de pilaren door reed, begon het hek te draaien. Ondanks dat Lily haar had verzekerd dat het hek niet bedoeld was om haar op te sluiten, deden de smeedijzeren tralies haar denken aan een zwaar beveiligde gevangenis. En dat wekte herinneringen op aan weergalmend metaal en ogen die vanuit cellen naar haar staarden.
Lily reed in haar golfkar over een smalle weg door het dichte bos. In het schemerige licht onder de bomen viel de vlammend oranje kleur op van een mossoort die tegen de stam van een indrukwekkende eik groeide. Vogels fladderden in het gebladerte boven hun hoofden. Een rode eekhoorn zat met trillende staart op een tak. Welke dieren zouden hier, diep in de bossen van Maine, tevoorschijn komen als de nacht eenmaal was gevallen?
Na een poosje kwamen ze bij een open terrein met een groot meer. Aan de overkant van het zwarte, ondoordringbaar ogende water doemde Evensong op. Lily had het over het kasteel gehad en daar had het inderdaad veel van weg. Het stond op een kaal granietplateau en omdat de muren uit datzelfde graniet waren opgetrokken, leek het net alsof het gebouw spontaan uit de grond was opgerezen.
Ze reden onder een stenen boog door naar een binnenplaats waar Maura haar Lexus naast een met mos bedekte muur parkeerde. Een uur geleden was het nog zomers warm geweest, maar toen ze uitstapte, merkte ze dat het een stuk kouder was geworden. Ze keek op naar de hoge, stenen muren en het steile dak en beeldde zich in dat er vleermuizen rond de toren vlogen.