‘Teddy,’ zei de man op een scherpe toon. ‘Vergeet niet wat ik je heb geleerd. Gedane zaken nemen geen keer. Je moet altijd vooruitkijken. Werk door.’
‘Sorry,’ antwoordde de jongen. Hij scheurde een stuk tape af en bond het zo strak rond Maura’s polsen dat ze nooit los zou kunnen komen, hoe hard ze haar armen ook zou wringen.
‘Goed zo.’ De man gaf Teddy een infrarode verrekijker. ‘Ga nu boven op de uitkijk staan. Geef me een seintje als ze er zijn en met hoeveel ze zijn.’
‘Ik wil bij u blijven.’
‘Ik wil je niet in de vuurlinie hebben, Teddy.’
‘Maar ik wil helpen!’
‘Je hebt me geholpen.’ De man legde zijn hand op het hoofd van de jongen. ‘Maar nu moet je naar het dak gaan. Jij bent mijn uitkijk.’ Hij tastte naar zijn riem toen er een alarmsignaal piepte. ‘Ze is bij het hek. Zet je koptelefoon op, Teddy, en ga snel naar boven!’ Hij duwde de jongen voor zich uit toen ze de trap opliepen.
‘Ik dacht dat we vrienden waren,’ schreeuwde Claire toen de deur dichtging. ‘Ik vertrouwde je, Teddy!’
Ze hoorden het hangslot op zijn plek vallen. In de keuken stond Beer te blaffen en te janken, maar vanwege de dikke deur klonk het gedempt, als het nachtelijke gehuil van een wolf in het bos.
Maura staarde naar de deur. ‘Het was Teddy,’ zei ze verslagen. ‘Het is geen moment in me opgekomen…’
‘Omdat hij nog maar een kind is,’ zei Claire bitter. ‘Niemand luistert naar ons. Niemand ziet ons aan voor volwaardige mensen. Tot we de volwassenen voor verrassingen zetten.’ Ze keek op naar het plafond. ‘Ze zullen rechercheur Rizzoli doodschieten.’
‘Ze komt niet in haar eentje,’ zei Maura. ‘Ze zei dat ze een heel team zou meebrengen. Mensen die weten hoe ze zich moeten verdedigen.’
‘Maar die kennen het kasteel niet zoals deze man. Teddy heeft hem steeds ’s nachts binnengelaten. Hij kent elke kamer, elke trap. En nu wacht hij hen op.’
In de keuken stopte Beer met janken. Zelfs hij moest begrepen hebben hoe uitzichtloos hun situatie was.
Alles hangt nu van jou af, Jane.
31
Het kasteel maakte een verlaten indruk.
Jane stopte op het parkeerterrein. Zij en Frost keken op naar de donkere ramen en de gekartelde dakrand die afstak tegen de sterrenhemel. Bij het hek had niemand op hen gewacht en er had ook niemand opgenomen toen ze het kasteel een halfuur geleden had gebeld, toen haar mobieltje het nog deed. De zwarte SUV stopte naast hen. Door de raampjes zag Jane de silhouetten van Carole en haar twee collega’s. De ene was Denzel, de andere was een bleke man met een kaalgeschoren hoofd. Toen ze een uur geleden gestopt waren om te tanken, had geen van beide mannen ook maar één woord gezegd. Het was duidelijk dat Carole de leiding had.
‘Er is iets mis,’ zei Jane. ‘Ze moeten door de sensors gealarmeerd zijn. Maura moet weten dat we er zijn. Waar is iedereen dan?’
Frost keek naar Carole’s SUV. ‘Ik zou me een stuk prettiger voelen als de politie van Maine hier ook was. We hadden ze gewoon moeten bellen. CIA of geen CIA.’
Ze hoorden portieren dichtslaan. Carole en de mannen waren uitgestapt. Jane zag tot haar schrik dat ze zwaar bewapend waren. Denzel liep al naar het kasteel.
Als een haas stapte Jane uit. ‘Wat moet dit voorstellen?’
‘Oké, Jane, nu moet je ons in het gebouw binnenlaten,’ zei Carole, terwijl ze een oortelefoontje in deed. ‘Ga naar de voordeur en spreek in de intercom. Laat ze je stem horen, zodat ze weten dat ze de deur veilig kunnen openen.’
‘De afspraak was dat we alleen maar de kinderen zouden ophalen om ze naar een veiliger plek te brengen. Waarom zijn jullie bewapend als een stelletje Rambo’s?’
‘De plannen zijn veranderd.’
‘Sinds wanneer?’
‘Sinds ik heb besloten dat we het gebouw eerst moeten doorzoeken. Wij gaan naar binnen. Jullie wachten in de auto tot we jullie een teken geven dat alles in orde is.’
‘Je zei dat dit alleen maar een evacuatie was. Dat is de enige reden waarom we erin hebben toegestemd jullie te helpen binnen te komen. Nu lijkt het er meer op dat jullie van plan zijn een aanval uit te voeren.’
‘Het is een noodzakelijke voorzorgsmaatregel.’
‘Doe niet zo idioot. Er zijn hier kinderen. Ik laat niemand binnen als jullie van plan zijn te gaan schieten.’
‘Loop naar de voordeur, Jane. Nu.’
Denzel kwam terug. ‘De voordeur zit niet op slot,’ zei hij. ‘We hebben hen niet nodig.’
‘Wat?’ zei Carole.
‘Ik heb aan de deurknop gevoeld. We kunnen zo naar binnen.’
‘Nu weet ik zéker dat er iets mis is,’ zei Jane en ze liep op het kasteel af.