Home>>read Tess Gerritsen free online

Tess Gerritsen(11)

By:De Laatste Sterft






5


Ze hadden geen rustgevender plek kunnen kiezen voor een getraumatiseerd kind dan de tuinkamer van mevrouw Lyman. De geheel uit glaswanden bestaande ruimte keek uit op een ommuurde tuin. Het zonlicht dat vrij naar binnen stroomde deed de vochtige jungle van klimplanten, varens en bomen goed gedijen. Tussen al dat weelderige groen zag Jane de jongen niet, alleen de vrouwelijke agent, die op een rotan tuinstoel zat en snel opstond toen ze Jane zag.

‘Rechercheur Rizzoli?’ vroeg ze. ‘Ik ben agent Vasquez.’

‘Hoe is het met Teddy?’

Vasquez keek naar een hoek van het vertrek, waar klimplanten over een rek groeiden en een dik bladerdak vormden. Ze fluisterde: ‘Hij heeft geen woord tegen me gezegd. Hij doet niets anders dan zachtjes jammeren.’

Nu zag Jane het figuurtje dat tussen het gebladerte verscholen zat. De jongen zat met zijn benen opgetrokken en zijn armen eromheen geslagen. Ze hadden gezegd dat hij veertien was, maar hij maakte de indruk jonger te zijn. Hij droeg een lichtblauwe pyjama en er viel een lok lichtbruin haar over zijn gezicht.

Jane bukte zich en kroop naar hem toe, onder uitlopers van de planten door duikend, diep de beschaduwde ruimte in. De jongen bewoog zich niet toen ze in zijn groene schuilplaats naast hem ging zitten.

‘Teddy,’ zei ze. ‘Mijn naam is Jane. Ik ben gekomen om je te helpen.’

Hij keek niet op. Hij reageerde helemaal niet.

‘Je zit hier nu al een tijdje. Heb je geen honger?’

Het leek alsof hij heel even zijn hoofd schudde, maar misschien vergiste ze zich. Misschien was het alleen maar een huivering, een schokje veroorzaakt door al het verdriet dat in zijn tengere lijf zat opgesloten.

‘Wat dacht je van een kopje warme chocolademelk? Of een bakje ijs? Dat heeft mevrouw Lyman vast wel in huis.’

De jongen leek nog dieper in zichzelf weg te kruipen. Hij hield zichzelf zo strak omklemd dat Jane vreesde dat niemand ooit nog in staat zou zijn die armen los te peuteren. Ze keek door de wirwar van stengels op naar agent Vasquez, die ingespannen toekeek. ‘Zou je ons alleen willen laten?’ zei ze. ‘Ik geloof dat het iets te veel voor hem is dat we hier allebei zijn.’

Vasquez verliet de kamer en deed de deur achter zich dicht. Vijf, tien, vijftien minuten zei Jane helemaal niets. Ze keek ook niet naar de jongen. Ze zaten alleen maar naast elkaar, als zwijgende metgezellen, en het enige geluid was het zachte klateren van het water in de marmeren fontein. Jane leunde achterover onder het gebladerte en keek op naar de gebogen takken. In dit paradijsje, beschut tegen de kou, groeiden zelfs bananen-en sinaasappelbomen. Ze probeerde zich voor te stellen hoe het hier zou zijn op een dag midden in de winter, als het buiten sneeuwde en je hier de geur van warme aarde en groene planten kon inademen. Wie geld heeft, kan het hele jaar van de lente genieten. Terwijl ze naar het gefilterde zonlicht boven haar hoofd bleef kijken, merkte ze dat de ademhaling van de jongen iets trager en kalmer werd. De bladeren ritselden toen hij tegen het rek leunde, maar ze weerstond de verleiding opzij te kijken. Ze dacht aan de driftbui van haar tweejarige dochtertje vorige week. Kijk niet naar me! Kijk niet naar me! had de kleine Regina gegild. Jane en Gabriel hadden erom moeten lachen, waardoor Regina nog veel bozer was geworden. Zelfs een kind van twee vindt het niet leuk als je naar haar zit te staren. Het maakt inbreuk op je privacy. Daarom deed Jane nu haar best geen inbreuk te maken op Teddy’s privacy en alleen maar zijn groene schuilplaats met hem te delen. Zelfs toen ze hem hoorde zuchten, hield ze haar blik gericht op het zonlicht dat door het gebladerte werd gefilterd.

‘Wie bent u?’ Hij fluisterde het zo zacht dat het haar bijna ontging. Ze dwong zichzelf te wachten tot de verstoorde stilte weer tot rust was gekomen.

‘Mijn naam is Jane,’ zei ze toen, net zo zachtjes.

‘Maar wie bént u?’

‘Iemand die het goed met je voor heeft.’

Hij zuchtte op een wijze die veel te vermoeid en verslagen klonk voor een jongen van veertien. ‘Waarom? Ik ken u niet eens.’

Ze dacht daarover na en gaf toe dat hij gelijk had. Ze had het weliswaar goed met hem voor, maar ze was op de eerste plaats een politieagent die iets van hem nodig had en zodra ze hem dat had ontfutseld, zou ze hem overdragen aan een maatschappelijk werkster.

‘Je hebt gelijk, Teddy,’ zei ze. ‘Je kent me niet. Ik ben een rechercheur van de politie. Maar ik wil je wel degelijk helpen.’

‘Niemand kan me helpen.’

‘Ik wel. Ik zal je helpen.’

‘Dan gaat u ook dood.’

Zijn stem klonk toonloos en de woorden bezorgden Jane koude rillingen. Dan gaat u ook dood. Ze draaide haar hoofd naar de jongen. Hij keek niet naar haar. Hij staarde treurig voor zich uit, alsof hij een hopeloze toekomst zag. Zijn ogen hadden zo’n bleke blauwe kleur dat ze bijna niet menselijk leken. Zijn lichtbruine haar was zo vlassig als maïspluim en hing over zijn wat bolle, bleke voorhoofd. Hij droeg geen schoenen en terwijl hij van voren naar achteren wiegde, zag ze plekjes opgedroogd bloed onder de tenen van zijn rechtervoet. Ze herinnerde zich de voetafdrukken op de overloop, bij het lichaam van de achtjarige Kimmie. Om te kunnen vluchten had Teddy in haar bloed moeten stappen.