‘Directeur Baum zal wat mensen bellen, Roman,’ zei Sansone. ‘Hij komt straks naar het politiebureau. Zeg niets tot hij er is met een advocaat.’
Roman liep achter de rechercheur aan naar de deur, bleef daar staan en keek om naar Sansone. ‘Ik denk niet dat ik vanavond nog terugkom. U zit met een groot probleem, meneer Sansone. Ik heb die man niet gedood. U mag dus wel zorgen dat u de dader zo snel mogelijk vindt.’
28
De snelweg naar Providence was in dikke mist gehuld. Jane tuurde ingespannen naar de voertuigen die zich door de nevel bewogen als geesten. Zij en Frost gingen vandaag ook op zoek naar een geest, peinsde ze, terwijl de ruitenwissers keer op keer de grijze waas van de voorruit veegden. De geest van Teddy’s vader, Nicholas Clock. Geboren in Virginia, afgestudeerd aan West Point met een graad in economie, natuurliefhebber en zeiler. Getrouwd, drie kinderen. Werkte als financieel adviseur bij Jarvis & McCrane, een baan waarvoor hij regelmatig naar het buitenland moest. Geen strafblad, geen schulden, zelfs geen uitstaande parkeerbonnen.
Dat was Nicholas Clock op papier. Een voorbeeldig staatsburger, echtgenoot en vader.
Nevelsluiers wervelden boven de weg. Het was alsof alles meedraaide, alsof er niets meer vastzat. Nicholas Clock was een geest, net als Olivia Yablonski, een geest die stilletjes van land tot land zweefde. Wat wilde dat eigenlijk zeggen, financieel adviseur? Het was een van die onduidelijke functies die beelden opriepen aan zakenmannen met aktetassen die de taal van de dollartekens spraken. Als je aan iemand vroeg wat hij voor de kost deed en hij financieel adviseur zei, wist je nog niets.
En eigenlijk was vertegenwoordiger van een firma in medische apparatuur net zo vaag.
Frost nam op toen zijn mobieltje ging. Jane wierp een snelle blik opzij toen hij, na even geluisterd te hebben, onthutst zei: ‘Dat meen je niet. Hoe is zoiets mogelijk?’
‘Wat is er?’ vroeg ze.
Hij gebaarde dat ze stil moest zijn en concentreerde zich op wat er werd gezegd. ‘Dus jullie hebben het niet kunnen onderzoeken? Jullie kunnen ons er verder niets over vertellen?’
‘Wie was dat?’ vroeg ze toen hij had opgehangen.
Op een verbijsterde toon zei hij: ‘Die GPS-tracker die aan de huurauto zat? Die is verdwenen.’
‘Was dat het lab?’
‘Ja. De tracker is vannacht spoorloos verdwenen. Ze hadden hem alleen nog maar oppervlakkig bekeken en er stond geen merk op, dus weten ze niet waar hij vandaan komt, maar ze zeiden dat het in elk geval een technisch hoogwaardig ontwerp was.’
‘Jezus. Blijkbaar zo hoogwaardig dat hij niet in handen van het Boston PD mocht blijven.’
‘Ik word hier knap nerveus van.’
Jane tuurde weer naar de nevelslierten boven de weg. ‘Je bent niet de enige,’ zei ze, het stuur strak omklemmend. ‘Gabriel had me gisteravond het liefst vastgebonden en in een kast opgesloten.’ Ze slikte. ‘Ik heb Regina voor alle zekerheid een weekje naar mijn moeder gebracht.’
‘Dat zou ik ook wel willen. Een weekje onderduiken bij jouw moeder.’
Ze lachte. ‘Dat vind ik nou zo prettig van jou. Dat je het gewoon toegeeft als je bang bent.’
‘Ben jij dan niet bang?’
Ze gaf niet meteen antwoord. De ruitenwissers zwiepten monotoon heen en weer terwijl ze naar de weg tuurde die net zo onduidelijk was als de toekomst. Ze dacht aan vliegtuigen die neerstortten, kogels die in schedels drongen, haaien die mensen verslonden. ‘Ook al zijn we bang,’ zei ze, ‘we hebben geen keus. Als je ergens tot je nek in zit, moet je stug doorgaan tot je eruit bent.’
Tegen de tijd dat ze Providence bereikten, was de mist overgegaan in motregen. Het adres van Jarvis & McCrane was in het zuidoosten van de stad, in de buurt van de industriehaven, een naargeestige buurt met veelal leegstaande gebouwen en doodse straten. Toen ze bij het pand aankwamen, wist Jane al wat ze daar zouden aantreffen.
Het bakstenen gebouw had twee verdiepingen. Ernaast was een parkeerterrein waar geen enkele auto stond. Aan de verschoten graffiti en dichtgetimmerde ramen was te zien dat dit gebouw al maanden, zo niet jaren, leegstond.
Frost keek naar de glasscherven op de stoep. ‘Als Nicholas Clock hier werkte, hoe kon hij zich dan een duur zeiljacht veroorloven?’
‘Dit was blijkbaar niet zijn voornaamste bron van inkomsten.’ Ze deed haar portier open. ‘Maar nu we hier toch zijn, kunnen we net zo goed even een kijkje nemen.’
Ze stapten uit. Jane ritste haar jack dicht en zette haar kraag op. De grijze bewolking hing zo laag boven de grond dat het was alsof de hemel op hen was neergedaald en hen met mistroostigheid omvatte. Het glas kraakte onder hun schoenen toen ze de straat overstaken. De voordeur van het gebouw zat op slot.