Home>>read Tegenlicht free online

Tegenlicht(86)

By:Esther Verhoef


Ik weet alleen nog niet hoe.

Morgen wordt alles beter.



Toen ik het later met oma besprak – maar het gedeelte waarin mama voorkwam wegliet – zei ze tegen me dat ik wel heel veel wensen had. Ze zei letterlijk: ‘Je moet later maar een rijke vent gaan zoeken.’

Alsof die mij zien staan, met mijn hazentanden en spillebenen.





45





De receptioniste van het Golden Tulip in Alkmaar trok haar keurig verzorgde wenkbrauwen op. ‘Uw man is al gearriveerd. U hebt kamer drieënzestig.’

‘Dat weet ik,’ blufte ik.

Ze wees in de richting van waar ik de liften vermoedde. ‘Het is een hoekkamer. Vierde etage.’

‘Mooi.’ Ik glimlachte. Wilde doorlopen.

‘Uw man zei dat u geen gebruik wilde maken van het ontbijt morgenvroeg?’

‘Nee, inderdaad.’

‘Ik wens u een prettig verblijf.’ De receptioniste glimlachte me heel vriendelijk toe. Reguliere gasten moesten zich meer dan welkom voelen in dit hotel.

Deze gast was alleen maar nerveus en deed haar best daar niets van te laten merken.

‘Dank u wel, dat zal wel lukken,’ zei ik, en ik haastte me naar de lift.

Dit soort ontmoetingen bleven risicovol. Ik reisde al langer dan tien jaar door het land en in die jaren had ik kennisgemaakt met duizenden, misschien wel tienduizenden diereneigenaren, maar ook met journalisten, collega-fotografen, stylisten, biologen, keurmeesters, redacteuren en organisatoren van beurzen en evenementen. Natuurlijk was de kans uiterst klein dat juist op dit moment iemand van hen mij in de lift zou zien stappen; dat wist ik ook wel. Toch voelde ik die onaangename spanning steeds weer. Een drukkend schuldgevoel kwam daarbovenop.



Nico was afgevallen. Het buikje was weg, zijn wangen leken iets ingevallen. Het zou hem zeker goed hebben gestaan als zijn gewichtsafname niet gepaard was gegaan met donkere schaduwen rond zijn ogen en een vermoeide, gepijnigde blik.

De kamerdeur viel achter me in het slot. Nico omhelsde me. Ik liet zijn liefkozingen over me heen komen. Streelde werktuiglijk zijn rug.

Nico was prettig gezelschap. Een mooie, sterke, krachtige man. Ik voelde me op mijn gemak bij hem, hij was de beste vriend die ik ooit had gehad.

Een vriend. Een broer.

Geen minnaar.

Hij overstelpte me met kussen, mompelde hoezeer hij me had gemist, dat ik bruin was geworden in de Verenigde Staten, dat ik elke seconde in zijn gedachten was geweest, dat hij…

Ik liet hem begaan.

Deelde een glas wijn met hem.

Daarna liet ik me uitkleden.

Naakt stond ik voor hem, mijn blote voeten op de ruwe, kortpolige vloerbedekking. Hij schepte me van het tapijt alsof ik een jong katje was, legde me in bed en begroef zijn gezicht tussen mijn borsten.

Het deed me zo weinig.

Ik voelde niet wat ik zou horen te voelen. Ik voelde vriendschap in plaats van geilheid. Vertrouwen in plaats van spanning.

Maar had ik ooit meer gevoeld voor Nico Vrijland – méér dan vertrouwen in zijn integriteit, aangevuld met respect vanwege zijn intelligentie en kennis, zijn kalmte, zijn innerlijke kracht? Die kalme energie was uit hem weggevloeid. Nico kwam haastig op me over, nerveus.

De man die zich al prevelend in mijn lichaam drong, was niet meer de man bij wie ik twee jaar geleden een schuilplaats had gevonden.

De rollen waren omgekeerd.

Hij verschool zich nu in mij.



Nico trok zich uit me terug, hield zorgvuldig het condoom vast en verdween in de badkamer. Ik hoorde de kraan lopen. Ik hoorde hem de wc doortrekken.

Ik staarde door de vitrage naar het tegenoverliggende kantoorgebouw en de lucht erboven. De grijze wolken werden dunner, er scheen een bleke zon door het wolkendek. Het zwakke licht reflecteerde op het glas van het tegenoverliggende kantoorgebouw.

Was ik ooit verliefd op Nico geweest?

Of had ik zelfs maar lust gevoeld? Had ik ooit zijn gezicht voor me gezien als ik mezelf bevredigde, de verwijde pupillen van zijn ogen als ik schokkend onder mijn eigen vingers klaarkwam?

Nee – zo dichtbij had ik hem niet laten komen. Voor mij was het voldoende geweest om te weten dat hij daarbuiten ergens rondliep en dat hij, als ik hem nodig had, beschikbaar was.

‘Hoe was het in Florida?’ Hij kwam bij me in bed, trok me half op schoot. Aaide over mijn haar. Kuste mijn oogleden. Mijn neus.

De strelingen van mijn vingertoppen over zijn onderarm waren gespeeld, werktuiglijk. Ik deed alsof ik hem liefkoosde, omdat ik me geen raad wist. Ik klampte me vast aan de vorm die ik kende, want de inhoud was chaotisch geworden, onbegrijpelijk.

Het leek of ik met een vreemde in bed zat.

‘Vertel?’ drong hij aan.

‘Ik wil eigenlijk niet over Florida praten.’

‘Was het zo erg?’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Het waren negen intensieve dagen.’

‘Dat begrijp ik goed.’

‘Hoe was jouw kerst?’