Home>>read Tegenlicht free online

Tegenlicht(8)

By:Esther Verhoef


Kwart over drie.

De bel.

Ik veer op, duw de deur open en ren de aula in.





5





‘Laat ze maar even spelen, Richard. Dit heeft geen zin meer.’ Ik schakelde mijn camera uit en haalde hem van het statief. De zware lens was zojuist nog gericht geweest op een tafel met een blauwe kubus. Daaromheen trippelde nu een vijftal zachte, behaarde lijfjes alle kanten op, de staartjes rechtop als pluizige antennes.

Het vriendelijke gezicht van Richard Nauta, een Indische man van in de vijftig, was rood aangelopen van inspanning. ‘Waarom niet?’ vroeg hij.

‘Ze zijn te wakker. We nemen een kop koffie en gaan weer verder als ze moe zijn geworden.’

Veel langer dan tien minuten zou dat niet duren, wist ik. Jonge katjes hadden veel slaap nodig.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe twee kleintjes trillend op hun pootjes koers zetten naar de tafelrand. Voor ze zich in de afgrond konden storten, schepte Richard ze routineus van het blad en stopte ze bij hun nestgenootjes in de vervoersmand.

‘Dat jij hier geduld voor hebt,’ mompelde hij. ‘Wat een vak, ik zou er gek van worden. Die beestjes blijven geen seconde stilzitten.’

‘Geloof me, Richard, jij hebt vandaag eindeloos meer geduld gehad dan ik als assistent had kunnen opbrengen.’

Achter de camera is het makkelijker dan ervoor, wilde ik er nog aan toevoegen, maar ik slikte mijn woorden op tijd in. Het was wel waar: met een assistent als Richard was het kinderlijk eenvoudig om goede foto’s te maken. Hij had aan minimale aanwijzingen genoeg en zijn dieren zagen er schoon en verzorgd uit. Door Richards inspanningen hoefde ik zelf niet heel veel meer te doen dan afdrukken als ik mooie beelden door de lens zag – al kwam het daar meestal op neer, ook in minder gunstige omstandigheden: zien, herkennen en vastleggen in één vloeiende beweging: klik.



Omdat het me steeds zo makkelijk was afgegaan dacht ik vroeger dat iedereen kon wat ik deed, en dat ik alleen maar zoveel opdrachten kreeg vanwege mijn scherpe tarieven. Ik was autodidact en schaamde me voor mijn beperkte technische kennis. Ik wist toen nog niet dat het goed kunnen fotograferen van dieren weinig te maken had met techniek. In deze specialisatie draaide alles om vage begrippen als talent en een oprechte interesse en inlevingsvermogen in dieren. Maar die wijsheid durfde ik pas uit te dragen nu ik achter in de dertig was en het vak al bijna de helft van mijn leven beoefende.

Lange tijd was ik ervan overtuigd dat ik minder goed werk leverde dan mijn collega’s; meestal mannen, die al ruim voor ik mijn eerste betaalde opdracht kreeg een solide naam hadden opgebouwd, vanzelfsprekend de fotovakschool hadden afgerond en die me, wanneer ze maar konden, imponeerden met hun kennis, opvattingen en vaktermen. ‘Hm, Minolta, opmerkelijke keuze, waarom?’ werd me dan gevraagd, op een minachtend toontje. Of, nog denigrerender: ‘Het lijkt wel of iedereen tegenwoordig fotografeert.’

Ik had te lang naar hen geluisterd, dat was zeker. Te lang geloofd in al die stemmen die me klein hielden, op mijn plek, waar ik hoorde, in een hoekje, de reservebank, de schaduw, de drek. Ik had te lang hun woorden naar binnen laten komen, waar ze voedingsbodem vonden om te groeien en te woekeren, en een symbiose aangingen met wat er al aan narigheid was blijven kleven om gezamenlijk, van binnenuit, nog veel meer schade aan te richten.

Nu luisterde ik niet meer.

Of toch in elk geval minder.



‘Zitten er al een paar goede bij?’ vroeg Richard.

Ik knikte. ‘Ik denk het wel.’

Richard zat met één been over het andere geslagen van zijn koffie te slurpen. Ik dronk niets. Ik had geen dorst. Mijn gedrevenheid om een goede foto te maken drukte alles naar de achtergrond.

‘Genoeg voor dat voermerk?’ ging Richard door.

‘Ik denk het wel.’

Richard doelde op de opdrachtgever: een kattenvoerfabrikant die een label ontwikkelde voor hun grootste klant, een supermarktketen. Daarbij hoorde een nieuwe huisstijl, met een herkenbare kat.



‘Dat beest moet luxe uitstralen, begrijp je?’ De marketingmanager van Petfood Division zette druk gebarend zijn woorden kracht bij. Het woord ‘luxe’ dat hij in het luchtledige kneedde, liet bij mij een indruk van vrouwenrondingen achter. Sommige mannen maakten dan juist lage, weidse gebaren, alsof ze een sportwagen streelden.

Zijn assistent vulde hem gehaast aan: ‘Maar niet dat popperige van die Gourmet-pers.’

De marketingmanager knikte. ‘We zoeken iets nieuws, iets bijzonders. Een eigen smoel.’

‘Dat had ik door de telefoon al begrepen.’ Ik legde een mapje op de vergadertafel, sloeg het open en schoof het de mannen toe.

‘Mooie ogen,’ zei de marketingmanager. Langzaam keek hij op van de foto’s, met een peilend glimlachje.