Maar vandaag was zo’n winterdag waarop de nacht maar niet leek te willen wijken en alle verkeer met de lichten aan reed. De neerslag die met tussenpozen uit het wolkendek kwam vallen, hield het midden tussen regen en ijzel. Zinloos om er nu met de camera op uit te trekken.
‘Wat een verrassing!’ riep ik.
Laura glimlachte. De wind had plukken losgetrokken uit het elastiekje waarmee ze haar donkerblonde haar uit haar gezicht hield. De krullen dansten rond haar smalle jukbeenderen. Naast haar stond Noa van acht, met een capuchon die tot over haar ogen was gezakt.
‘Komt het gelegen?’ vroeg ze.
Ik trok de deur verder open. ‘Tuurlijk.’
Samen met Laura en Noa kwam een gure wind de gang in. Ik duwde de deur achter hen dicht.
‘Ik kwam hier langs en zag je auto staan. Ik wil je niet –’
Ik legde een hand op haar arm. ‘Koffie?’
‘Daar kwam ik voor.’
Het koffieapparaat spuwde met een heleboel geratel en gesis twee cappuccino’s uit. Ik zette ze op tafel met suikerklontjes en zoetjes. Normaal baadde onze keuken in het daglicht – het kwam aan de ene zijde binnen via de patiotuin en ter hoogte van de tegenoverliggende muur zat een lichtkoepel in het dak. Nu was het schemerig. Ik deed het licht boven de tafel aan.
‘Wil jij ook iets drinken?’ vroeg ik aan Noa, die de hele tijd stilletjes naast haar moeder was blijven staan.
Ze schudde haar hoofd.
‘Zeker weten?’
Noa wist het zeker. Ze keek me niet aan, maar frunnikte aan de boord van haar trui.
‘Laat haar maar,’ zei Laura. ‘Ze is een beetje verlegen.’
Het was niet de gewoonte van mijn schoonzus om onaangekondigd langs te komen, en al helemaal niet zonder Robert. Ik kende Laura al zolang ik met Lucien omging, maar ons contact was nooit innig geweest. Ik geloof dat we elkaar op zich wel mochten, alleen lagen onze interesses mijlenver uit elkaar. Sinds de geboorte van Noa en Chiel draaide haar leven nog uitsluitend om hen. Laura en Robert woonden in een hoekpand dat er vanbinnen uitzag alsof alles net uit de verpakking was gehaald. Het was ruimtelijk, hypermodern en voorzien van een glanzende greeploze keuken. Alles was uitgevoerd in wit of beige. Het klonk er een beetje hol.
Lucien was kind aan huis in de Baljuwstraat – hij haalde zijn zwager elke week op voor hun vaste biljartavond, en bleef dan nog weleens plakken tot rond middernacht. Ik sprak mijn schoonzus en zwager alleen op verjaardagen, en af en toe nodigden ze ons uit voor een kaartavond of een barbecue.
‘Ik hoorde van Rosalie dat jullie meegaan naar Florida, echt super.’ Ze legde een suikerklontje op de schuimlaag van haar cappuccino. Het blokje bleef even liggen, maar maakte al snel slagzij en zonk de diepte in. ‘Ik ben er zo blij mee, joh. Ik had het eerlijk gezegd niet verwacht.’ Ze keek op. ‘Zit jij hierachter?’
‘Nee. Het was Luciens beslissing. Ik heb hem alleen verteld hoe ik erover dacht.’
‘En dat is?’
‘Dat hij spijt zou krijgen als hij het niet zou doen.’ Ik roerde in mijn koffie. De romige schuimlaag knisperde zacht.
‘Goed van je.’ Uit haar ooghoeken zag ze Noa de kamer in drentelen. ‘Ho, dame, blijf jij eens hier.’
‘Laat haar maar.’ Ik liep achter mijn nichtje aan de woonkamer in. Van kinderen wist ik niet veel, maar wel hoe je ze rustig kon houden. Ik pakte de afstandsbediening en zapte langs de kanalen tot ik een instemmend kreetje hoorde.
‘Ga maar lekker op de bank zitten,’ zei ik.
Haar tengere lijfje verdween bijna geheel tussen de oosterse kussens. Mijn nichtje stak een duim in haar mond en legde een gekromde wijsvinger over haar neus.
‘Goed zo?’
Ze knikte nauwelijks waarneembaar.
Ik liep terug de keuken in. ‘Dus de schoolvakantie is al begonnen?’
Laura schudde haar hoofd. ‘Haar juf is ziek en ze kunnen zo vlak voor kerst geen invaller vinden. Maar… over vakantie gesproken. Gisteren besefte ik dat we volgende week woensdag al vertrekken. Ik denk dat het verstandig is als we elkaar vóór die tijd alvast zouden treffen, zonder Hans en Rosalie. Dan hebben we dat alvast gehad.’
‘Je bedoelt eigenlijk de broers?’
‘Ja. De broers.’
Ik werd nerveus van het vooruitzicht dat Lucien tegenover zijn broer Aron zou komen te staan. Er waren zoveel gevoeligheden waar Aron waarschijnlijk geen benul van had. En Luciens tenen waren zo lang dat hij er een dagtaak aan zou hebben ze te ontwijken.
Laura merkte het niet, of misschien negeerde ze het. ‘Ik kwam dus eigenlijk vragen of jullie woensdag meegaan naar Fruits de mer. Dan nodig ik Aron ook uit. Hij komt dit weekend al naar Nederland.’
Fruits de mer was een restaurant in de oude binnenstad. Ik had al bijna ingestemd toen ik me mijn afspraak met Nico herinnerde. ‘Kan het ook donderdag?’