Zou ons kind op hem gaan lijken? Zal zijn huid lichtgetint zijn, met een waas van donkere haren zoals die van Aron, of blank en donzig, zoals die van mij?
Ik kan niet wachten tot het zover is, tot ik ons kind kan bekijken, het kan vasthouden en het kan zien opgroeien.
13
De rest van de week hebben we vrijwel elke dag aan het zwembad doorgebracht, naakt poedelend en luierend op de ligstoelen. Ik draaide me steeds op mijn buik als er weer eens een vliegtuigje langs de kustlijn verscheen. Aron vond dat grappig; hij noemde me preuts en zei dat ik dat binnenkort vast niet meer zou kunnen, mezelf op mijn buik rollen. Hij leerde mijn camera gebruiken en maakte foto’s van mijn vollere buik en van wel meer lichaamsdelen; volgens hem is zijn werk esthetisch zeer verantwoord en bovendien keurig, maar ik bewaar zijn foto’s toch maar beveiligd achter een wachtwoord.
Het is de hele tijd rond de achtentwintig graden geweest. Nu de zon achter de bergrug wegzakt en de zee van lichtblauw naar donkerpaars kleurt, begint de temperatuur te dalen. Van alle kanten klinkt het gekwetter van zwaluwen, die in de bergrug nestelen. Ze schieten heen en weer in de steeds donker wordende lucht en maken duikvluchten naar insecten die in beweeglijke schaduwvlekken boven het wateroppervlak van het zwembad hangen.
We lopen op blote voeten over de warme terrastegels, onze lichamen nog steeds verhit, badjassen om ons heen geslagen. In de garage onder het huis staat een kleine witte auto met een Spaans kenteken. Tegen de lange muur, die deels is gemetseld en deels uit de rots is gehakt, staat een stoffige motor – Arons vaste vervoer in de zomermaanden, als de massaal toegestroomde toeristen files op de kustweg veroorzaken en ritjes die normaal een halfuur of minder duren wel anderhalf uur in beslag kunnen nemen. Hij heeft hem vanmiddag nog gestart en nagekeken: de garage stinkt nu naar uitlaatgassen en benzine. Aan het plafond hangen twee mountainbikes die volgens Aron nooit zijn gebruikt, en naast de ingang staat een gasbarbecue van rvs. Ik houd de deur open terwijl Aron het ding naar buiten toe sjouwt en het terras op rolt.
Het is een van onze laatste avonden samen: overmorgen halen we Hans en Rosalie op van het vliegveld in Alicante. Met de komst van mijn schoonouders zal er voorlopig een einde komen aan ons losbandige leven in dit privéparadijs. Ik vind het niet erg. Ik verheug me erop om Arons ouders weer te zien. Dat het tegen alle verwachting in zo goed gaat met Hans is een mooi cadeau.
‘Je zou bijna gaan twijfelen aan die prognoses,’ zeg ik tegen Aron.
Aron sluit de barbecue aan op een gasfles. Hij draagt alleen zijn zwembroek en slippers. De zon is verdwenen, maar de terrastegels houden de warmte vast. In de duisternis om ons heen tjirpen duizenden krekels.
‘Mijn vader is een taaie,’ zegt Aron.
‘Zou de arts zich hebben vergist?’
Zonder me aan te kijken schudt hij zijn hoofd. ‘Misschien alleen in de tijd die hij nog heeft.’
Eerder vanavond heb ik gamba’s gemarineerd en kabeljauw en zalm schoongemaakt. Aron heeft bij Carrefour cava gehaald; ik neem de fles van hem over en schenk zijn glas vol terwijl hij gamba’s en brede repen paprika op de grillplaat legt. In mijn glas schenk ik ananassap.
‘Heb je eigenlijk nog gereageerd op die werkmail?’ vraagt hij.
‘Vorige week al.’
‘En?’
‘Ik heb ze geschreven dat ik ze graag als klant welkom wil heten, maar dat ik momenteel voor een omvangrijke opdracht in het buitenland verblijf.’
Aron draait de spiesjes om op de grillplaat. ‘We zouden onze basis naar Nederland kunnen verplaatsen. Mijn moeder staat er straks alleen voor. Er komt een moment waarop Hans hulpbehoevend wordt en thuis moet worden verpleegd. En ook daarna zal ze iemand nodig hebben. Ik heb begrepen dat de buren helpen en dat Laura ook regelmatig bijspringt, maar…’
‘Je huurt toch een appartement in Nijmegen?’
‘Ja, maar voor een langere termijn zullen we een andere oplossing moeten zoeken.’
‘Hoezo?’
‘Het is meer een studentenkamer. Niet geschikt voor twee, laat staan drie mensen.’ Hij knikt naar mijn buik. ‘Het is er te klein. Te onhandig ook: steile trappen, gehorig.’
‘Heb je iets anders in gedachten?’
‘We zullen een huisje nodig hebben. Iets fatsoenlijks, met minstens twee slaapkamers. Een beetje solide uitvalsbasis van waaruit we allebei kunnen werken.’ Aron pakt zijn iPad van het bijzettafeltje en komt naast me op een terrasstoel zitten. Zijn vingers glijden over het scherm en ik zie de website van Funda verschijnen. Hij tikt wat gegevens in, ongeduldig, zijn knieën wiebelen.
‘Dus we gaan in Nederland wonen?’
Hij houdt zijn blik op het scherm gericht. ‘Ik denk dat dat het beste is. Dan zien we over een jaartje wel weer verder. Jij zou je werk kunnen oppakken, en je voorbereiden op de komst van Aron junior.’ Hij grinnikt.