‘Ze kent mij. Ze komt vast, dat zult u zien. Ik beloof het.’
‘Luister, gast, dat gaat ’m gewoon niet worden.’
Dominik was zich bewust van het cliché toen hij een briefje van twintig uit zijn portemonnee haalde en het aan de conciërge gaf. ‘Zeg haar dat Dominik er is en dat ik met haar wil praten. Als ze meekomt krijg je nog een biljet.’
De jongeman zag er vertwijfeld uit maar stak het geld in zijn zak.
‘Wacht hier,’ zei hij. ‘Ik beloof niets. Ik mag hopen dat ze niet klagen dat ik de repetitie kom onderbreken. Maar ik zal kijken wat ik kan doen.’ Hij verdween richting de trap.
Dominik bleef staan alsof hij wortel had geschoten. De flarden van de muziek bereikten hem, luid, gedempt, gebroken, met de dominante stampende drums en bas die de melodie overstemden.
Het wachten leek een eeuwigheid te duren.
Toen stopte de verre muziek of misschien was die wel langzaam vervaagd, had het echoënd zijn weg gevonden tot het stil werd.
Dominik staarde strak naar de lift die naar de foyer van het gebouw en de ondergrondse speelruimten ging, maar er kwam niemand omhoog.
Hij keerde zijn rug naar de lift en hoorde een luchtstroom toen de cabine zijn verdieping bereikte. Hij draaide zich om. De deur ging open.
‘Geregeld.’
De conciërge kwam stralend naar buiten. Gevolgd door Summer.
Ze droeg een strakke spijkerbroek en een eenvoudige witte blouse. Haar haren waren als gewoonlijk een ongerept woud van stevige krullen. Ze was niets veranderd. Ze keek hem zwijgend aan.
De medewerker keek ook verwachtingsvol naar Dominik. Die opschrok uit zijn dagdroom en zich zijn belofte herinnerde. Hij greep in de binnenzak van zijn jas, haalde er nog een biljet uit en gaf dat aan de jongen.
‘Bedankt, gast.’
Hij liep weg en liet Dominik en Summer alleen.
Ze hadden beiden nog niets gezegd.
Ze keken elkaar zwijgend aan, aarzelend en voorzichtig, alsof ze elkaar uitdaagden om de beste openingszin te vinden. Gedachten schoten onbeheerst stampend en zwenkend door hun hoofd als een kernreactor.
Dominik realiseerde zich dat hij het initiatief moest nemen.
‘Hallo.’
‘Hoi.’ Haar stem klonk zacht en vragend.
‘Ik was toevallig in Brighton en kwam erachter dat jij hier vanavond optreedt…’
‘Ja, er wordt niet veel reclame voor gemaakt. Dat wilden we zo. Geen priemende ogen. Om te zien hoe we als groep functioneren.’
‘Dus je hebt afgedaan met klassieke muziek?’
‘Nee, nee, absoluut niet,’ protesteerde ze, bezorgd dat hij een verkeerde indruk zou krijgen en haar gedrag zou afkeuren.
‘Ik heb gewoon even een pauze ingelast. Ik was het een beetje beu en dacht dat het rondreizen met de groep van Chris me goed zou doen.’
‘Is Groucho Nights van Chris?’
‘Ja. Ze hebben hun naam veranderd. Ze vonden Brother & Cousin een beetje te folkachtig en hadden behoefte aan een koerswijziging…’ Haar woorden stierven weg toen ze zich realiseerde dat ze het hier niet over wilde hebben.
‘Je ziet er geweldig uit,’ zei Dominik. ‘Hoe gaat het met je?’
‘Goed, en met jou?’
‘Ik hoop dat ik je repetitie niet in de war heb geschopt.’
‘Dat geeft niet. We waren bijna klaar met de soundcheck. Het was tijd voor een pauze. Maar ik moet zo terug. De technici hebben me nodig voor de doorloop van de belichting.’
‘O… heb je wel tijd voor koffie?’
‘Ik kan wel een halfuur wegblijven, denk ik. Ik speel niet bij alle stukken mee met de band. Alleen de tweede helft. Veel nummers zijn een beetje te hard voor de viool. De meeste arrangementen waren al rond voordat ik kwam. Dit is een gastoptreden voor mij.’
‘Klinkt goed.’
‘Kom, er moet hier ergens een koffiebar zijn.’
Ze gingen op jacht naar cafeïne.
Weer was er een scheidingswand van stilte tussen hen toen ze langzaam hun slappe automaatkoffie dronken in de verlaten koffiebar.
Deze keer bracht Summer het gesprek opnieuw op gang.
‘New York… Het spijt me van New York.’
‘Mij ook,’ gaf Dominik onwillig toe.
‘Ik had niet moeten gaan, dat weet ik nu. Maar het is gebeurd. Ik wil mezelf niet veroordelen, Dominik.’
‘Ja, zo is het leven. Ik had daar ook niet moeten zijn.’
‘Maar je was er wel.’
‘Ja.’
‘Ik was een paar dagen van de kaart. Maar toen ik bij de loft in Spring Street kwam was jij al weg. Terug naar Londen…’
‘Ik heb even gewacht, en dacht dat dat beter zou zijn.’
‘Ik begrijp het.’
‘Hoe bevalt New York?’ vroeg hij. ‘Ik las een artikel in een tijdschrift dat je nu met Simón samen bent. Klinkt logisch. Jullie hebben muzikaal gezien zoveel gemeen…’