‘Fascinerend,’ zei Dominik toen LaValle zijn verhaal had beëindigd. ‘Maar de viool die u de Angelique noemt…?’
‘Tja,’ vervolgde LaValle. ‘Nu wordt het nog interessanter…’
Een aantal jaar later, rond 1910, dook op een veiling van Christie’s een viool op met Bailly’s handtekening, zonder verwijzing naar een bepaald bouwjaar. De experts stonden voor een raadsel. Het instrument was duidelijk van de hand van Bailly, maar leek van een ander type hout gemaakt dan andere instrumenten van dezelfde bouwer. Bovendien waren de rondingen van de viool in kwestie afwijkend: subtieler, ronder en sensueel, zoals één expert het noemde: alsof de manier waarop het hout gevormd was op een vrouwenlichaam was geïnspireerd. Iemand suggereerde dat de reden voor de discrepantie was dat dit instrument dateerde uit de periode van Bailly’s affaire met Angelique. De viool zou het product zijn van zijn liefde voor haar. Men was het er unaniem over eens dat dit de laatste viool was van de hand van Paul Bailly. Zo was, bij gebrek aan verder bewijs, een legende geboren en zo kwam de viool aan zijn naam.
Hier krijgt het verhaal een duistere wending.
De verzamelaar die de Angelique op de veiling op de kop tikte, kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog als een van de eerste Engelse officieren om in de loopgraven. Dat was op zich geen ongewoon voorval, maar de twee daaropvolgende eigenaren van het instrument – de eerste erfde hem en de tweede kocht hem van de familie van de overledene – kwamen op soortgelijke wijze aan hun einde. Tot dusver louter een serie ongelukken in een bloedige periode in de geschiedenis. Echter, aan het eind van de oorlog kwam de viool in handen van een Britse familie. Alle familieleden kwamen om bij een brand in hun vakantiehuis, terwijl het instrument veilig lag opgeborgen in hun huis in Londen. Toen de begunstigden van de erfenis het instrument kwamen ophalen, werd de viool echter niet gevonden. Hij was gestolen.
Vervolgens dook de Angelique weer op in Frankrijk. De volgende eigenaar, een politicus en verzamelaar uit Parijs, stierf een paar weken na aankoop van het instrument in de armen van zijn maîtresse: er was geen toeval meer in het spel. Het verhaal gaat dat de courtisane in kwestie – om het verlies van een geldschieter te compenseren – vliegensvlug de viool en andere waardevolle spullen bij elkaar heeft gegrist en de benen heeft genomen, zonder het sterfgeval aan te geven. In het decennium daarna was de verblijfplaats van de viool onbekend. Hij dook weer op in Duitsland, in het bezit van een hooggeplaatste legerofficier. Deze raakte betrokken bij een van de zeldzame complotten om Hitler ten val te brengen en werd aan een vleeshaak opgehangen. De autoriteiten legden beslag op zijn bezittingen en de viool kwam in handen van de toenmalige regering. Hij werd opgeslagen in een museum bij Hamburg, dat uiteindelijk werd geplunderd door het Russische leger.
De daaropvolgende gegevens van de viool dateren uit een vreedzamere periode: uit de jaren vijftig, toen deze in het bezit was van de Christiansens, een welgestelde familie uit Hannover. Drie generaties lang stierf niemand van hen een onnatuurlijke dood. De viool werd van kind op kind doorgegeven, tot hij in het bezit van Edwina Christiansen kwam.
De naam van de laatste eigenaar van de viool volgens het herkomstcertificaat, herinnerde Dominik zich.
Edwina was het zwarte schaap in haar burgerlijke familie en in alle opzichten een opvallende schoonheid. In de jaren zestig was ze onder de invloed geraakt van een oudere man, een Amerikaan die ze in San Francisco had ontmoet. Maar hun relatie was niet conventioneel en absoluut niet respectabel. Om een lang verhaal kort te maken – ‘Misschien kun je dat opnemen in je verhaal,’ had LaValle gesuggereerd – had hij Edwina tot zijn privéhoertje gemaakt.
‘En de viool?’ vroeg Dominik.
‘Die bleef in Duitsland, terwijl Edwina in Amerika was. Hij was toevallig in haar bezit gekomen; ze had hem van haar vader geërfd. Ze had hem nooit bespeeld, en bespeelde überhaupt geen muziekinstrument.’
‘Hoe liep het met Edwina af?’
Uiteindelijk heeft ze haar Amerikaanse geliefde vermoord. De omstandigheden waren mysterieus en Edwina heeft in de rechtszaal steevast geweigerd vragen te beantwoorden. Ze is tot levenslang veroordeeld. De zaak was wekenlang voorpaginanieuws, zowel vanwege het smerige achtergrondverhaal dat door de openbare aanklager aan het licht werd gebracht als vanwege de spectaculaire schoonheid en smart van de aangeklaagde partij.
Verstoten door haar bekrompen familie en moederziel alleen in het buitenland, maakte Edwina geen schijn van kans.
Ze overleed een decennium later in de gevangenis. Haar familieleden in Duitsland, beschaamd door het verhaal, verdrongen dit hoofdstuk. Edwina’s eigendommen werden opgeslagen, met inbegrip van de Bailly. Pas toen het betreffende gebouw enkele tientallen jaren na haar dood dreigde te worden gesloopt – de plek waar het stond zou gemoderniseerd worden – kwamen haar familieleden met een advocaat overeen om naar zijn goeddunken over de eigendommen van Edwina te beschikken.