‘Absoluut niet. Ik hang aan uw lippen.’
‘Ik neem aan dat de jongedame Zahova de viool heeft verzekerd en hem op een veilige plaats bewaart als ze hem niet gebruikt?’
‘Dat lijkt me wel. We zien elkaar niet vaak meer.’
‘Wat jammer. Het lijkt me een opmerkelijke vrouw.’
‘Ja, dat is ze zeker.’
‘Ik weet ook dat u een man bent die vrouwen intens waardeert. Dat hebben we gemeen.’ Hij lachte naar Dominik, met een blik waaruit medeplichtigheid sprak. Natuurlijk had hij Dominik herkend! Hij had hem meteen herkend.
‘Wist u–’
‘Wie u bent? Uiteraard. Ik heb een goed geheugen voor gezichten.’
‘Waarom zei u dan niets?’
‘We hebben allemaal onze geheimen, onze duistere kanten,’ zei LaValle onbewogen. ‘Niemand werd pijn gedaan en er werd alleen genoten. Laat anderen hun oordeel bij zich houden…’
‘Heeft u nog steeds… contact met de groep, met die vrouwen?’ vroeg Dominik.
‘Nee. Na een tijdje is iedereen zijn eigen richting op gegaan. Het is niet beledigend bedoeld, maar juffrouw Zahova was een mooie aanvulling op onze feestjes geweest. Hebt u ooit overwogen om haar mee te nemen? Ik heb altijd gedacht dat musici de beste subs zijn. Daar zit geen logica achter. Het is meer een onderbuikgevoel, en–’
‘Toen kende ik haar nog niet. We hebben elkaar pas later ontmoet,’ onderbrak Dominik hem.
‘Jammer.’
‘Maar goed…’ haastte Dominik zich om van onderwerp te veranderen, ‘vertel me eens wat meer over de Angelique.’
Paul Bailly, een reislustig man, werd geboren in 1844. Hij werd opgeleid tot vioolbouwer in zijn geboorteplaats Mirecourt op het Franse platteland en ging later in Parijs in de leer bij de beroemde bouwer Jean-Baptiste Vuillaume en de legendarische Jules Galliard.
Bailly had een rusteloze en romantische ziel, en had een bijzonder turbulent liefdesleven. Hij verhuisde talloze keren in Frankrijk en later in Engeland. In Parijs ontmoette hij de Engelse au pair Lois Elizabeth Hough en werd tot over zijn oren verliefd op haar. Zij was in dienst van een welgestelde Franse familie.
Toen Lois terugging naar Londen volgde hij haar, maar hun relatie hield geen stand. Bailly verhuisde terug naar Leeds. Daar werkte hij voor een lokaal bedrijf dat muziekinstrumenten bouwde. Uit die periode zijn geen violen van zijn hand bekend, wat doet vermoeden dat hij daar als klusjesman werkte en zijn ambacht niet meer uitoefende.
Geruime tijd later, in de jaren tachtig, werd Bailly in Parijs gesignaleerd. Het was zijn meest vruchtbare periode en dat uitte zich in een serie unieke instrumenten. Zijn naam was gevestigd. In Parijs ontmoette hij Angelique Spengler, die getrouwd was met de beroemde theaterproducent Hughes Caetano.
Angelique was een buitengewone schoonheid, in tegenstelling tot haar lompe echtgenoot, die directeur was van verschillende theaters in Parijs en die nauwe banden scheen te hebben met de illegale Parijse sekshandel. Waarschijnlijk verhielpen de politieke connecties van Caetano dat zijn illegale zaakjes aan het licht kwamen. Hij had de reputatie van een trotse en jaloerse echtgenoot. Er gingen geruchten dat hij Angelique tegen betaling van de kloosterschool had geplukt, zodat haar geruïneerde vader zijn schulden van een verloren weddenschap kon afbetalen.
We weten niet hoe Bailly en Angelique elkaar hebben ontmoet. Wellicht bij een concert. We kunnen wel stellen dat de vonk direct oversloeg en ze werden al snel geliefden. Gezien de bezitterigheid en maatschappelijke positie van haar man was het onvermijdelijk dat hun verhouding op een gegeven moment zou uitkomen. De echtgenoot liet Bailly door beroepscriminelen opsporen en in elkaar slaan. Het verhaal gaat dat ze Bailly’s rechterpols braken, waardoor hij geen instrumenten meer kon bouwen. Vanaf dat moment zijn geen violen meer van zijn hand bekend.
Verontwaardigd door de wandaden van haar echtgenoot brak Angelique met succes zijn kluis open en vluchtte met Bailly en het gestolen geld naar Amerika.
Toen Caetano de bestemming van het vluchtende stel ontdekte, reageerde hij onmiddellijk. Hij stuurde een aantal handlangers naar New York, waar Angelique en Bailly tijdelijk verbleven. Angelique werd ontvoerd terwijl Bailly aan het werk was. Ze werd nooit meer teruggevonden. Sommigen geloofden dat ze was vermoord en dat haar lichaam in de Hudson was gedumpt. Anderen vertelden een verhaal van wraak en verval waarin de ooit prachtige, jonge vrouw werd gedwongen tot seksuele slavernij, aanvankelijk in Chinatown en vervolgens in Tijuana in Mexico. LaValle merkte hierbij op dat deze verhalen in de loop der jaren van mond tot mond werden overgeleverd en regelmatig onderhevig waren aan desinformatie. De waarheid werd dan als eerste aangetast.
In elk geval liet Caetano, en misschien was dat wel een vorm van bestraffing in zijn wraakzuchtige brein, Bailly ongeschonden, op de pijnlijke ervaring van het verlies van Angelique en zijn bezorgdheid over haar lot na. Later zou Bailly terugkeren naar Frankrijk, maar hij was nooit meer als vioolbouwer actief.