De instrumentenhandelaar keek hem wat afwezig aan. Niets wees erop dat hij Dominik had herkend. En dat was niet zo verwonderlijk, want de visuele beelden van die roemruchte avonden in hotelkamers waren nogal afleidend geweest en de lichamen en lichaamsdelen sprongen meer in het oog dan specifieke gezichten.
‘We hebben elkaar over de telefoon gesproken: ik ben Dominik,’ stelde hij zichzelf voor.
‘John LaValle. Kom binnen.’
De man ging hem voor naar de voorkamer. In het midden stond een gigantische vleugel, bezaaid met bergen oude, vergeelde kranten, partituren en boeken met rafelige kaften.
LaValle wees Dominik een oude leren leunstoel toe en ging tegenover hem op de pianokruk zitten. Hij bood Dominik een borrel aan, die Dominik afwees. Voor zichzelf schonk hij een Scotch in uit de drankkast.
‘Zo blijf ik scherp, begrijpt u,’ zei LaValle en hij wees naar zijn glas en de amberkleurige vloeistof die erin zat. Hij draaide het glas en nam langzaam een paar slokken.
‘De dag dat ik de viool kocht stond u niet in de winkel,’ merkte Dominik op.
‘Nee, helaas. Mijn collega, die kort daarna zijn functie heeft neergelegd, wilde een goed figuur slaan en dacht dat hij mij een plezier deed door de viool van de hand te doen. Ik was echter helemaal niet van plan dat specifieke instrument te verkopen.’
‘O. Waarom niet?’
‘Het was een verzamelstuk. Strikt genomen was die viool veel meer waard dan wat u ervoor betaald heeft,’ zei LaValle. ‘Hij was slechts een paar weken ervoor in de handel gekomen via een advocaat in Duitsland die beschikte over een nalatenschap en zich niet bewust was van de waarde of de betekenis van de viool. Ik wilde hem voor mezelf houden en mee naar huis nemen. Ik dacht dat hij onder dit dak veiliger zou zijn…’
‘Veiliger?’
‘Het instrument verdwijnt namelijk regelmatig.’
‘Daar hoor ik graag meer over.’
LaValle negeerde zijn opmerking. ‘Maar ik begrijp dat de viool niet langer in uw bezit is. Heeft u hem voor een derde partij gekocht?’
‘Het was een cadeau,’ gaf Dominik toe.
‘Aan Summer Zahova. Vrij kostbaar cadeau, vindt u niet?’
‘Hoe weet u dat?’ vroeg Dominik.
De oudere man kwam overeind, boog zich over de klep van de vleugel heen en trok een opgevouwen poster uit een stapel papieren tevoorschijn. Hij vouwde de poster uit en liet hem aan Dominik zien.
Het was de affiche die aanvankelijk was gemaakt ter promotie van Summers eerste soloconcert. Ze hield de viool net onder haar kin en onder haar middenrif. Vanuit de verscholen ruimte erboven kwam een waterval van rode krullen als tentakels omlaag. De foto toonde haar romp en buik, terwijl ze haar borsten kundig verborg achter de klankkast van de viool. De dieporanje lak contrasteerde met de bleke teint van haar huid.
De affiche was erotisch en intrigerend en had ongetwijfeld bijgedragen aan het feit dat haar optreden was uitverkocht. Een groot deel van het publiek was gekomen om de mysterieuze violiste in levenden lijve te zien.
Dominik bedacht dat hij nooit een kopie van de affiche had bewaard.
‘Nu begrijp ik het,’ zei hij.
‘Het is vreemd dat niemand toen heeft opgemerkt dat de viool op de foto de Angelique is,’ vertelde LaValle. ‘Het is namelijk een zeer opmerkelijk instrument.’
‘De Angelique? Uw collega heeft mij bij de aankoop verteld dat de viool door de Franse bouwer Bailly is gebouwd. Zijn naam staat in de krul, onder de snaren.’
‘Jawel. Bailly heeft het instrument gebouwd. Maar van dit type viool heeft hij verschillende exemplaren gemaakt. De Angelique is uniek vanwege zijn roerige geschiedenis. Onze meneer Bailly was een interessante man. Zeer interessant. Vroeger waren de meeste vioolbouwers Italianen, en Bailly was een van de weinige Franse ambachtslieden die een naam hadden opgebouwd in deze branche.’
LaValle nam nog een slok van zijn whisky.
‘Ik neem aan dat u geen antieke instrumenten verzamelt, aangezien u het instrument aan juffrouw Zahova cadeau hebt gedaan. Waarom hebt u dan toch zo veel belangstelling voor de viool?’ vroeg hij Dominik.
‘Ik verzamel alleen boeken,’ antwoordde Dominik. ‘Dat kost me al de nodige tijd. Ik was gewoon nieuwsgierig. Ik overwoog iets te schrijven over muziekinstrumenten. Een roman. Doordat ik tot op zekere hoogte met deze Bailly te maken heb gekregen, dacht ik dat hij het uitgangspunt kon vormen van mijn onderzoek.’
‘Zeer wetenswaardig,’ knikte LaValle.
‘Ik zou dolgraag meer horen. U heeft mijn belangstelling gewekt,’ zei Dominik. ‘Zei u net niet dat de viool wel eens is verdwenen?’
‘Liever gezegd, gestolen,’ zei LaValle. ‘In de periode dat het instrument lag opgeslagen in de Burlington Arcade zijn er zelfs twee pogingen tot inbraak gedaan. Dat is meer dan in de twintig jaar dat ons bedrijf bestaat. Uiterst verdacht. Terwijl niemand wist dat hij daar lag. We hebben er nooit reclame voor gemaakt: niet in de winkel en niet in onze catalogi. Ik had nauwelijks tijd om de viool te taxeren toen hij uit Duitsland kwam. Iemand heeft gerommeld met ons alarmsysteem en een paar vitrines en sloten opengebroken. Toch is diegene er niet in geslaagd om de kluis te vinden waar ik de Angelique in bewaarde. Helaas hadden de inbraken onze verzekeringspremies dusdanig beïnvloed dat dit een reden te meer werd om de zaak op te doeken. Toen had u het instrument al gekocht. Ik had deze zaak al te lang en was het werk zat geworden. Maar ik wil u niet vervelen met mijn verhalen over cijfers en belastingen…’