‘Sorry.’ Ik kreeg een kleur, want ik had geen enkel goed excuus.
‘Fijn je te zien, mevrouw Rockster,’ zei ze. Ze schonk me een warme glimlach en kuste me vluchtig op beide wangen. ‘En ik heb gehoord dat je je viool terug hebt.’
‘Ja!’ zei ik enthousiast.
‘Je kunt dus weer spelen?’
‘Jazeker, ik kan niet wachten.’
‘Ik ben erg blij dat te horen. Dan kan ik tenminste een krant lezen zonder me zorgen te hoeven maken op welke bladzijde je nu weer zult verschijnen.’
Groucho Nights was nu gewoon Groucho Nights, zonder de speciale gasten, en hoewel ik misschien ooit een reünie zou overwegen, wilde ik voorlopig niets liever dan mijn klassieke repertoire weer oppakken.
Ik opperde het idee voor een Nieuw-Zeelands album en Susan hapte toe. De buitenlandse markt was belangrijk, vond ze.
Geluiden van thuis. Het voelde goed. De laatste paar jaren was ik van hot naar haar gegaan, van de ene situatie in de andere beland, als een balletje in een flipperkast. Nu had ik Dominik en mijn viool terug, en voor de eerste keer in mijn leven voelde ik vaste grond onder mijn voeten. Het werd tijd om naar het verleden te kijken, zoals ik had geprobeerd toen ik met Simón was, met de Venezolaanse nummers. Maar deze keer zou ik op zoek gaan naar mijn eigen wortels, het landschap van thuis oproepen en weergeven in een melodie.
Daarvoor zou de Bailly ideaal zijn. Bij de gedachte eraan werd ik overspoeld door een golf van opwinding. De vreugde over zijn terugkeer was van korte duur geweest. Ik was het instrument vergeten zodra ik Dominik naast me wist, had me overgegeven aan de aanraking van zijn huid, de fermheid van zijn bevelen, de klank van zijn stem. Ik was zo gelukkig geweest hem terug te hebben, hem weer in mij te voelen, dat de viool er een hele dag en een hele nacht verloren bij had gelegen, terwijl wij elkaar weer verkenden.
Toen we elkaar eindelijk hadden uitgewoond, had ik me op het instrument gestort en was ik onmiddellijk begonnen te spelen. Dominik had moeten lachen om de uitdrukking op mijn gezicht, als die van een kind dat een kerstcadeau uitpakt, toen ik de Bailly uit de koffer haalde, mijn handen over het gepolitoerde, honingkleurige hout liet glijden en controleerde of hij goed gestemd was, voordat ik alle muziek ging spelen die nu van ons was, de achtergrond van onze relatie vormde. Vivaldi, natuurlijk, en terwijl ik de akkoorden van elk jaargetijde doorliep, dacht ik aan de tijd die was verstreken en aan de tijd die voor ons lag. Aan het leven, dat voortdurend in beweging was en steeds weer veranderde, maar altijd weer iets nieuws en moois in petto had. Ik eindigde met de lichte noten van Lente.
***
Mijn koffer was nog maar half vol en ik was nog niet eens met de dozen begonnen, toen ik de voordeur hoorde knarsen. Het duurde even voordat ik overeind kwam. Ik lag comfortabel op de vloer, waar ik mijn tijd verdeed, me overgaf aan nostalgie, alles betastte voordat ik het inpakte, glimlachte om alle herinneringen die eraan verbonden waren en die ik van het ene land naar het andere met me had meegedragen.
Chris en Fan waren thuisgekomen en ze hadden niet gemerkt dat ik mezelf had binnengelaten – met de sleutel die hij mij had gegeven toen ik hier kwam wonen. Ik had de sleutel niet teruggegeven, want officieel woonde ik hier nog steeds, hoewel ik tot voor kort bijna elke nacht bij Viggo had doorgebracht.
Vanaf waar ik zat, had ik zicht op de hal. Ik kon heel goed zien dat ze elkaar stevig omhelsden en zoenden alsof het eind van de wereld nabij was.
Ik kneep mijn ogen dicht, maar toen ik ze weer opende, stonden ze daar nog steeds. Alleen liet Chris zijn hand nu door een van de pijpen van Frans korte broek glijden en hield zij haar armen boven haar hoofd, in een poging zich uit haar strakke t-shirt te worstelen, wat mislukte.
Ik kuchte om ze opmerkzaam te maken op mijn aanwezigheid, voordat ik meer zou zien van wat ik eigenlijk niet wilde zien. Chris schrok op en draaide om zijn as, op zoek naar een indringer.
‘Ik ben hier,’ riep ik.
‘Jezus, Summer, kun je niet aankloppen?’
‘Aankloppen? Ik was hier het eerst! Lees je je sms’jes nooit?’
‘Ik had… iets anders aan mijn hoofd,’ zei hij met een verlegen glimlach.
‘Dat is wel duidelijk.’
Fran was zo rood als een kreeft. Normaal gesproken deed ze heel luchtig over haar scharrels. Ik had nooit iets van enige gêne bij haar gemerkt als het uitkwam. Die morgen dat ze met Dagur, de drummer, werd betrapt, had ze er – voor een veel groter publiek – haar schouders over opgehaald.
Deze keer moest het wel serieus zijn.
‘Jullie kunnen het… heel goed met elkaar vinden.’
Fran liep op Chris af, die in de deuropening stond van de kamer waarin zij en ik altijd hadden geslapen, en pakte zijn hand.
‘We hebben wat met elkaar,’ zei ze. ‘Officieel, bedoel ik.’