Lauralynn maakte nu ingetogen de roze, prullerige handboeien los en gaf Kevin zijn kleren, terwijl Liz aarzelend opstond, bijna verdwaasd, niet zozeer als gevolg van de vrijpartij, wist hij, maar meer door het besef wat ze zojuist had gedaan.
Het stel was nog bezig zich langzaam, zwijgend aan te kleden toen Lauralynn en Dominik vertrokken en in de droefgeestige duistere gang van het hotelletje, met verschoten muren en onduidelijk gekleurde vloerbedekking, stonden.
Buiten ritselden de bladeren van de bomen bij het British Museum in een licht briesje en Dominik zocht een taxi.
‘Jemig, Lauralynn,’ zei hij terwijl zij haar leren jas dichtritste om de koele avondlucht buiten te houden, ‘jouw ondeugd brengt ons nog eens in de problemen.’
‘Weet ik,’ zei ze. ‘Maar was dat vrouwtje geen schatje?’
‘Als je dat vond, had jij misschien maar met haar moeten spelen,’ antwoordde hij.
‘Daar heb ik wel over gedacht, maar toen ik met haar man onderhandelde over de scène, stond hij erop dat er geen handeling tussen vrouwen zou plaatsvinden.’
‘Meen je dat?’
‘Ja, echt. Zag je niet dat hij bijna uit zijn stoel sprong toen ik mijn hand tussen haar benen stak? Sommige mensen zijn zo bevooroordeeld…’
‘Jij bent écht slecht, Lauralynn,’ merkte Dominik op terwijl er een taxi stopte.
‘Beter slecht dan saai, zeg ik altijd maar.’ Ze lachte.
Het was allemaal goed en wel met die kleine intermezzo’s van Lauralynn, maar het maakte geen enkel verschil toen Dominik eenmaal weer achter zijn beeldscherm zat en de juiste woorden en ideeën probeerde op te roepen zonder overweldigd te worden door gedachten aan Summer. Zijn geheugen was als een harde schijf die nu zo barstensvol gevoelens en beelden stond dat hij niet meer in staat was nieuwe elementen te verwerken en deze in alle rust opnieuw in te delen.
De vrouwen die hij had gekend, Summer en degenen die haar voor waren gegaan, waren er allemaal, verdrongen elkaar om aandacht, om een greintje vriendelijkheid, en het lukte hem niet hen te wissen. Ze maakten nu deel van hem uit en maakten hem tot wie hij was geworden.
Als hij over een van hen schreef, in de hoop dat een ononderbroken gedachtestroom over haar gelaatstrekken, de kleur van haar ogen of de manier waarop ze sprak of bewoog, misschien tot een kiem van een verhaal zou leiden, veranderde ze in een ander en dan in weer een ander en verloor hij alle grip op het plot waar hij zich aan had vastgeklampt.
Hij zette de computer op de slaapstand, vertrouwde zijn half beschreven pagina toe aan de veelkleurige, galactische explosie van zijn schermbeveiliging en ging staan voordat hij achter zijn bureau vandaan liep.
Hij keek uit het raam en zag dat het grijs, maar onbewolkt was, er leek geen regen op komst en hij besloot een stukje te gaan wandelen om zijn gedachten op een rij te zetten.
De Heath was een voor de hand liggende bestemming.
Het was halverwege de ochtend en er waren niet veel hardlopers meer in het park, de oppassers waren nu sterk in de meerderheid en sleepten kinderen wandelwagens met luidruchtige kinderen met zich mee, gepensioneerden kuierden doelloos langs de vijvers en keken naar de eenden, voerden ze ondanks het verbod. Na de tweede vijver, die overging in een zwemgedeelte, nam Dominik het eerste pad en dwaalde al dagdromend naar de smalle brug die dit gedeelte met een minder gecultiveerd deel van de Heath verbond.
Dit vond hij zo heerlijk aan Londen: het oneindig aantal plaatsen waar je binnen vijf minuten lopen vanaf de hoofdweg bijna overal in een boomlandschap terechtkwam, waar de lucht aan het zicht werd onttrokken, een troostende wildernis van groen en natuur. Het had bijna iets heimelijks dat hem erg aantrok, een gevoel van beslotenheid en afzondering midden in de stedelijke rimboe. Een plaats voor geheimen.
Dominik sloeg een andere richting in, koos instinctief voor het gemak van een bochtig, nauwelijks afgebakend zandpad met een dicht bladerdak waardoor de lucht niet te zien was. Hij zag een hardloper aan komen en ging aan de kant om haar te laten passeren op het smalle pad. Ze knikte kort als bedankje. Het was een jonge vrouw in een zwarte legging, ze droeg een foeilelijk, smaragdkleurig, satijnen sportbroekje en een dik, donkergroen sweatshirt. Haar donkerblonde haar was vastgebonden met een elastiekje en haar paardenstaart danste op en neer achter haar aan, in heerlijke synchroniciteit vergezeld door de ritmische beweging van haar borsten ondanks de duidelijk zichtbare omklemming van haar naveltrui. Toen ze hem passeerde, hoorde Dominik zwakke flarden muziek uit haar koptelefoon komen voordat het vervloog terwijl zij bij hem wegrende.
Vreemd genoeg wilde hij weten waar ze naar luisterde. Het voelde belangrijk.
Hij stopte, ging even op een omgevallen boomstam zitten en liet de vluchtige herinnering aan de borsten van de jonge vrouw en hun trage ritme op hem inwerken.