‘Echt?’ vroeg Jake geïmponeerd.
‘Jazeker. Rond deze tijd is Keulen misschien wel de rijkste stad van Europa. Het is een “vrije stad”, een soevereine staat. Dat, plus de ligging langs de Rijn, pal in het centrum van Europa, is de sleutel van het Keulse succes.’
‘Je vader heeft niet alleen maar een knap gezichtje,’ plaagde Miriam. ‘Hij is ook een onuitputtelijke bron van informatie.’
In de haven was het een drukte van belang. Miriam hield haar adem in terwijl Alan door de wirwar van vaartuigen en schreeuwende kooplui de oever probeerde te bereiken. Jake kromp ineen toen ze een boot vol angstig kijkende ezels op een haar na misten. Twee andere bootjes hadden minder geluk en botsten op elkaar. Er volgde een verhitte woordenwisseling tussen een ongeschoren graanhandelaar en een rijke dame met een fluwelen hoed en mantel.
Toen ze de kade naderden tuurde Jake naar de reusachtige kathedraal met zijn adembenemend hoog oprijzende spitse torens en luchtbogen. Hoe immens het gebouw ook was, het was blijkbaar nog niet af. Boven op het dak zag hij twee halfvoltooide torens. Ertussenin verhief zich een reusachtige houten kraan. Jake was vervuld van ontzag; hij had in zijn korte leven al een paar kathedraals gezien, maar er nooit bij stilgestaan wat een bijna bovenmenselijke prestatie de bouw ervan was.
‘Die onaffe torens...’ zei hij. ‘Daar wil Zeldt de bom neerleggen.’
Alan keek op zijn uurwerk. ‘Vijf over één. We hebben nog een uur tot aan de zonsverduistering. Bijna genoeg tijd voor een kop koffie,’ grapte hij.
‘Als het vijf over één is, waarom geeft die klok dan vijf voor twee aan?’ vroeg Paolo, terwijl hij naar een klokkentoren naast de haven wees.
Alan keek naar de klok, en weer naar zijn uurwerk. Hij schudde het heen en weer en keek er weer op. Hij werd bleek.
‘Ik zei toch dat je geen Italiaanse moest nemen.’ Miriam schudde haar hoofd. ‘Dat land loopt op alle fronten achter.’
Om twee uur zou de zonsverduistering plaatsvinden.
Langzaam nam de schreeuwerige drukte om hen heen af. Boven hun hoofd klonk verward vogelgekrijs en toen werd het helemaal stil. Een zwerm duiven kroop zenuwachtig koerend in de schaduw onder een steiger tegen elkaar aan. Jake zag een meisje naar de lucht wijzen. Er steeg een verontrust gemompel op. Overal langs de kade bleven mensen stilstaan en botsten ze tegen elkaar op. Een voor een hieven alle gezichten zich op naar de hemel.
Jake keek omhoog en zag dat er langzaam maar zeker een zwarte schaduwstreep over de stralende schijf van de middagzon kroop. De zonsverduistering van 20 juli 1506 was begonnen.
‘Niet naar de zon kijken, Jake!’ riep Miriam uit. ‘Dat is gevaarlijk.’
Moeders trokken hun kinderen tegen zich aan. Een groepje marktkooplui staarde vol ongeloof omhoog. Een oude non begon gebeden te prevelen, terwijl ze beverig met een wijsvinger naar de hemel wees. Honden blaften verward. Onbestuurde boten botsten tegen elkaar op.
‘Dan erna maar koffie,’ zei Alan. Hij sprong aan wal en legde de Aal vast. ‘Iedereen meekomen, snel.’ Hij hielp zijn vrouw en Paolo de kade op.
‘Zal ik maar hier blijven?’ opperde Paolo. ‘Ik wil niemand voor de voeten lopen.’
Alan lachte hartelijk en duwde hem de menigte in. ‘Jij wilt het voor geen goud missen! Het wordt sensationeel.’
‘Daar ben ik juist bang voor,’ mompelde de Italiaan binnensmonds.
Als niet iedereen was blijven stilstaan was de in een mantel gehulde gestalte Jake nooit opgevallen. Op het grote plein tussen de rivier en de kathedraal bevonden zich meer dan vijfhonderd mensen, maar slechts één van hen rende. Een kleine in het zwart gehulde gestalte haastte zich met wapperende mantel over het plein naar de andere kant van de haven.
Het was Mina Schlitz.
Jake zag haar de loopplank van de Lindwurm op rennen. Zodra ze aan boord was gesprongen, maakten de in rode mantels gehulde soldaten de trossen los en voer het schip de rivier op.
‘Pap...’ riep Jake en Alan bleef abrupt staan. ‘Zeldt! Hij is nog hier.’ Hij wees naar het wegvarende galjoen.
Zijn vader zag het schip, maar hij herinnerde zich ook de strikte orders van Nathan. ‘We kunnen nu niets doen,’ zei hij resoluut. ‘We hebben minder dan vijf minuten om een bom onschadelijk te maken.’
Jake had geen keus. Hij sprong aan wal en liep zijn vader achterna. Hij wist dat hij naar de kathedraal moest, maar een bijna net zo sterke kracht trok hem de andere kant uit: achter de Lindwurm en Topaz Saint Honoré aan. Terwijl ze zich een weg baanden door de menigte die met open mond omhoog staarde, keek hij voortdurend achterom naar de rode zeilen in de verte. Toen hij bij de trappen van de kathedraal was gekomen, waren ze uit het zicht verdwenen.