Zuchtend haalde Charlie meneer Drake onder de kraag van zijn jasje vandaan en gaf hem aan Nathan.
Meneer Drake wendde zijn blik af toen Charlie zich klaarmaakte voor een gewaagde stunt. Hij spoorde zijn paard aan en ging voorzichtig staan. In elkaar gedoken balanceerde hij op zijn zadel en toen hij op gelijke hoogte was met de rode wagen sprong hij erbovenop. Het dak was echter nat van de condens. Charlie ging onderuit en gleed opzij, maar hij wist zich nog net op tijd vast te grijpen.
Nathan zwaaide wild met zijn armen en meneer Drake flapperde angstig met zijn vleugels.
Toen Charlie zich omdraaide zag hij een van de in rode mantels gehulde soldaten het dak op klimmen. Het was een beer van een vent die zo te zien geen angst kende. Terwijl de wagen rakelings langs de rand van de afgrond voortdenderde, dook het monster op Charlie af, sloot zijn kolenschoppen rond de keel van de jongen en tilde hem de lucht in.
Meneer Drake had genoeg gezien. Hij steeg op en vloog recht in het gezicht van de bullebak. De soldaat verloor zijn evenwicht en gleed uit op het natte dak. In zijn val greep hij Charlies broek beet en dreigde de arme jongen mee te sleuren. Net toen Charlie houvast vond, scheurde de broek. Zijn aanvaller viel met het stuk stof nog in zijn hand van de wagen en verdween de afgrond in.
Charlie bleef hangen, maar zijn voeten sleepten bijna over de grond. Nathan schudde zijn hoofd toen hij het bizarre ondergoed van zijn compagnon zag: een wijde, halflange onderbroek met geborduurde paradijsvogels. ‘Een beetje overdreven, vind je niet?’ riep hij met een schalkse glimlach.
‘Die draag ik voor meneer Drake!’ schreeuwde Charlie terug. ‘Trouwens, toen ik hem aantrok had ik geen idee dat ik een striptease zou doen!’
Terwijl de wagen voortraasde over de kronkelige bergweg zag Nathan dat zijn compagnon onmogelijk weer op het dak zou kunnen klauteren. Dus spoorde hij zijn paard aan, ging op zijn goede been op het zadel staan en sprong op het dak.
Hij schreeuwde het uit toen zijn gewonde been het metaal raakte. Plotseling kwam er een zweep op zijn vingers neer. De overgebleven soldaat op de bok had de teugels in één hand genomen en viel Nathan met zijn andere hand aan.
Maar Nathan had zijn sjaal losgemaakt; hij slingerde hem om de nek van de man en trok de sjaal zo strak aan dat hij hem van de bok tilde. De kolos grauwde als een dier. Hij sloeg met zijn zweep naar Nathans hoofd en het natte leer striemde zijn wang. In een vlaag van drift haalde Nathan met zijn vuist uit naar de maag van zijn tegenstander, die met een harde klap op zijn rug op het dak van de wagen landde.
Nu er niemand de teugels vasthield galoppeerden de paarden stuurloos over de steile kronkelweg van de bergpas. Ondertussen slingerden Charlies bleke benen in de felgekleurde onderbroek heen en weer en hij klampte zich uit alle macht vast.
Nathan trok de sjaal rond de nek van de voerman strakker, maar de man pakte op zijn beurt Nathans hoofd beet en begroef zijn zwarte nagels in de hoofdhuid.
Plotseling sperde Nathan zijn ogen gealarmeerd open. Ze naderden een scherpe bocht, wat met deze snelheid wel tot ongelukken moest leiden. Charlie hield zijn adem in. De voerman draaide zich om. Met een laatste wanhopige kreet duwde Nathan hem naar de rand van het dak. Toen de man viel trok de sjaal rond zijn nek zich strak.
‘Die sjaal is geweven van Indiase spinnenzijde uit Jiangxi!’ schreeuwde Nathan boven de gierende wind uit. ‘Een van de zeldzaamste materialen op aarde. Mijn vader heeft hem gekregen van Shi Huangdi de Grote, keizer van de Qindynastie. Hij kost meer dan jij in je hele leven verdiend hebt.’ De voerman, die nu aan de kostbare sjaal bungelde, was blauw aangelopen. ‘Het is maar dat je het weet: dit doet mij meer pijn dan jou.’
Met weerzin liet Nathan de sjaal los. En daarmee de voerman, die de peilloze rotsachtige diepte in tuimelde.
Nathan kwam overeind, sprong naar de bok en trok aan de teugels totdat hij de paarden tot stilstand had gebracht. Hij keek omlaag en het was alsof heel Zuid-Europa voor hem lag.
‘Italië,’ zuchtte hij. ‘Jullie zullen nooit weten hoe weinig het maar heeft gescheeld...’
‘We zijn er nog niet,’ zei Charlie, terwijl hij op de grond sprong. ‘Als de anderen niet op tijd bij de kathedraal zijn, zijn we allemaal verleden tijd.’
28
De onontkoombare zonsverduistering
De Aal voer met grote snelheid een bocht door. Jake stond langzaam op toen de middeleeuwse stad in zicht kwam: een eindeloos panorama van houten huizen met daken als heksenhoeden. In het midden stond een gigantisch bouwwerk dat de hele vallei domineerde; het was zo hoog dat het een kwart van de stad in schaduw hulde.
‘De Keulse kathedraal,’ zei Alan, die er vol bewondering naar keek. ‘Op dit moment van de geschiedenis het hoogste gebouw ter wereld.’