Met z’n vieren gingen ze het boothuis in. Er lagen drie kleine vaartuigen deinend op het water. Ze zagen eruit als gewone vissersboten, maar maakten onmiskenbaar deel uit van een speciale vloot, want ze hadden elk een schoorsteen, die knap was gecamoufleerd als een kookpot op het dek.
Miriam sprong aan boord van een van de scheepjes, dat de Aal heette. Jake en Paolo volgden haar, terwijl Alan het meertouw losmaakte. Hij duwde het vaartuig de rivier op en sprong op het dek toen het met de stroom werd meegevoerd. De drie soldaten, die een tak hadden kunnen beetpakken, vervloekten de agenten toen ze voorbijkwamen. Miriam zwaaide vrolijk, terwijl Alan naar het benedendek ging om de motor te starten.
Binnen tien minuten kwamen er grote stoomwolken uit de schoorsteen en voer de Aal met grote snelheid over de Rijn naar het noorden.
+++
Nathan en Charlie galoppeerden naast elkaar over de meedogenloos rechte weg die zuidwaarts naar de Alpen voerde. Ze raceten door Mannheim, Heilbronn en Metzingen. Meneer Drake, die in de luwte achter Charlies rug zat weggedoken, was merkbaar blij dat hij weer bij zijn baasje was. Af en toe strekte hij zijn nek om naar de open weg voor hen te kijken en dan wapperden zijn bonte veren in de wind.
In elke stad hielden de twee agenten buiten adem halt bij een groepje inwoners om te vragen of er een wagen was gepasseerd – zonder ramen en bloedrood. Telkens wezen de stedelingen met grote ogen naar de bergen in het zuiden, en vervolgden Charlie en Nathan hun weg.
+++
De Aal stoomde door het Rijndal in de schaduw van echoënde rotswanden, die aan weerszijden tot wel honderd meter hoog oprezen. Ze voeren langs kastelen in alle soorten en maten: de vestingen van Asterstein, Hammerstein en Stahlberg met hun geschutstorens en de torenhoge bastions van Rolandseck, Linz en Godesburg.
Toen ze de ommuurde stad Bonn waren gepasseerd, kwamen ze bij het brede noordelijke deel van de rivier waar meer verkeer was. Weldra moesten ze tussen de veerboten en vrachtschepen door laveren die goederen vervoerden voor de snel groeiende middeleeuwse steden van Noord-Europa.
Tot verbijstering van de kooplieden en de schippers voer het bootje van de Djones’ hen allemaal voorbij. Toen ze een galjoen passeerden waarvan het dek vol lag met grote brokken zwart en wit marmer, floot de bemanning naar de inzittenden van de snelle vissersboot. Miriam Djones floot terug en wierp kushandjes naar de matrozen, wat haar echtgenoot weer deed grinniken.
Van tijd tot tijd haalde Alan een kleine telescoop uit zijn wambuis en tuurde naar de horizon. (Jake zag dat het instrument het bekende symbool van de zandloper met de planeten droeg.) Vervolgens wierp hij een blik op zijn uurwerk, een intrigerende kubus van zakformaat met een kompas en een zonnewijzer, en keek naar de hemel. Elke keer dat hij keek stond de maan, een bijna onzichtbare schijf hoog aan de hemel, iets dichter bij de zon.
Nog steeds moest Jake voortdurend aan Topaz denken. Hij hield zijn blik strak op de rivier voor hen gericht, in de hoop dat hij de rode zeilen van Zeldts schip zou zien. Ook al zou hij het galjoen zien, dan kon hij toch niks doen, maar dat weerhield hem er niet van om te kijken. Topaz had waarschijnlijk nog geen uur geleden over ditzelfde deel van de rivier gevaren, als gevangene. Gekweld dacht hij aan de wreedheden die Zeldt haar misschien al had laten ondergaan. De wetenschap dat ze die gruwelen onverschrokken het hoofd zou bieden maakte Jakes leed er niet minder op. Integendeel.
+++
Eindelijk kregen Charlie en Nathan de rode wagen in het vizier. Hij beklom de top van de volgende heuvel, niet meer dan een kilometer voor hen uit. Ze hadden bijna zevenhonderd meter slingerende bergweg bestegen en reden nu over een zacht glooiende hoogvlakte. Er was een bries opgestoken die een witte mist met zich meevoerde.
Toen de wagen – niet meer dan een rode schim – achter de heuveltop verdween wierpen de twee jongens elkaar een betekenisvolle blik toe en spoorden hun paarden aan.
Deze keer was de wagen een stuk dichterbij toen hij weer in zicht kwam. Voortgetrokken door de vier snuivende paarden denderde hij over de steile, smalle weg, terwijl de wielen steentjes deden opspatten alsof het kogels waren.
Nathan en Charlie gingen een bocht om en als bij toverslag strekte de hele bergketen zich voor hen uit. Naast de weg gaapte de nevelige afgrond.
Plotseling was hun doel binnen handbereik. De hoofden van de twee bruut uitziende soldaten voor op de bok tekenden zich scherp tegen de hemel af.
‘We moeten ze laten stilhouden,’ schreeuwde Nathan.
‘Begrepen... Hoe?’ schreeuwde Charlie terug. ‘Het lijken me geen types die gehoor geven aan een beleefd verzoek.’
‘Fysieke overreding!’
De verwaaide meneer Drake keek zenuwachtig naar de twee schreeuwende jongens.
‘Je bent eindelijk je verstand kwijt!’ riep Charlie terug. Nathan glimlachte. ‘Wat we allemaal niet doen voor de geschiedenis...’