‘Dit letterlijk wereldschokkende instrument,’ vervolgde de prins, ‘zal weldra op de onaffe torenspits van de nieuwe kathedraal van Keulen worden geplaatst, het meest banale en opschepperige bouwwerk dat ooit heeft bestaan. Stipt om drie minuten over twee vanmiddag, wanneer de zonsverduistering volledig is, zullen die gouden handen hun werk doen en de inhoud uit de glazen buis bevrijden. Wat een poëzie: op het moment dat Europa zich in duisternis hult, wordt mijn superpest ontketend. Binnen enkele dagen zal het halve continent zijn uitgestorven. De overlevenden zullen vechten om de vergane beenderen van Europa, totdat ook zij geveld worden door de machtige Koning Dood.’
Zeldt keek hen aan en met stemverheffing verkondigde hij: ‘De renaissance zal in de kiem worden gesmoord.’
‘Dus dat is uw grootse plan?’ Charlie probeerde zo sarcastisch mogelijk te klinken. ‘Vooruitgang? Ontwikkeling? Wetenschap? Kunst? Allemaal zinloos volgens u?’
Het bloed steeg Zeldt plotseling naar de wangen. ‘Ik ruim de stinkende puinhopen van het verleden op!’ bulderde hij. ‘Jullie zijn niet zo dom dat je niet weet wat ervan komt! Geef het volk kennis en je oogst niets dan rampen en wanhoop! Mensen zijn beesten, en zo moet je ze ook behandelen.’
‘Behalve een select gezelschap...’ onderbrak Topaz hem spottend. ‘U en uw vermogende investeerders.’
Zeldt keek haar dreigend aan. ‘Iemand moet de leiding hebben,’ zei hij na een korte stilte. ‘Slaven drijven zichzelf niet.’
‘Maar als u iedereen wilt doden,’ wilde Charlie weten, ‘wie gaat er dan uw gevangenkampen bemannen?’
‘Die slaven, zoals ik al zei,’ antwoordde Zeldt schouderophalend. ‘Geselecteerd en geïmporteerd van over de hele wereld. De wereld is van mij, dus ik kan erover beschikken. En ik zal haar weer opbouwen; sterker dan ze ooit is geweest. Een prachtige, ontzagwekkende schepping zoals de geschiedenis nooit heeft aanschouwd!’
Mina Schlitz deed Zeldts tijdbom voorzichtig terug in de kist en vergrendelde hem.
De prins haalde diep adem en kwam weer tot bedaren. ‘Goed, als er geen vragen meer zijn...’
‘Ik heb een vraag,’ zei Jake koppig. ‘Waar zijn mijn ouders?’
‘Vermoeiend schepsel,’ verzuchtte Zeldt. Hij draaide zich om naar Mina. ‘Breng ze terug naar de bibliotheek. Ik kom zo.’
Terwijl de prins met een van zijn onderzoekers ging praten, werden Jake, Topaz en Charlie het laboratorium uit geleid en over de brug weggevoerd.
‘Jullie vrienden wachten al,’ kondigde Mina aan. ‘Het leek ons aardiger om jullie allemaal tegelijkertijd uit de weg te ruimen.’
Toen ze Zeldts bibliotheek binnengingen herkenden ze onmiddellijk de twee stakkers die hen opwachtten.
‘Nathan!’ riep Topaz uit.
‘Je klinkt alsof je me hebt gemist!’ zei Nathan met een twinkeling in zijn ogen. Hinkend liep hij naar haar toe, gevolgd door een hulpeloos in elkaar gedoken Paolo Cozzo. De vijf agenten werden bijeengedreven.
‘Charlie, Jake, goed om jullie levend terug te zien,’ zei Nathan. Hij zweeg en nam Jake nog eens goed op. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je die outfit zelf bijeen hebt geraapt?’ Hij kneep zijn ogen half dicht. ‘Geweldig silhouet! En prima coupe. Een restyle tijdens een wereldramp vereist een bepaald soort moed.’
Paolo schudde verbijsterd zijn hoofd. ‘Hoe kan hij zo praten, alsof er niets is gebeurd?’
Zeldt kwam met zijn tijdbom de zaal in. Hij sloot de boekenkast achter zich. ‘Ik moet een schip halen,’ zei hij, terwijl hij zich naar de agenten omdraaide, ‘dus moet ik jullie tot mijn spijt meedelen dat het tijd is om afscheid te nemen.’
Hij knikte naar Mina, die naar de metalen deur liep waarachter de ongelukkige Friedrich von Bliecke twee dagen eerder de dood had gevonden. Ze duwde tegen de opvallende bronzen hendel met de ineengestrengelde slangen en draaide aan het wiel.
‘Aan de andere kant van die kamer is een deur. Over precies een uur gaat die deur open. Erachter ligt een labyrint met een enkele uitgang, die jullie buiten de kasteelmuren brengt.’
‘Een uitgang?’ riep Paolo uit. ‘Laat u ons echt gaan?’
‘Stompzinnige dwaas,’ zei Zeldt. Zijn lip krulde minachtend. ‘Ik vertel jullie dit niet omdat je hem zult bereiken – dat is onmogelijk – maar om jullie lijden te verlengen.’
‘Wat ben je toch attent,’ zei Nathan op zijn lijzige toon. ‘Het is me een raadsel waarom je al die jaren ongetrouwd bent gebleven.’
Zeldt wendde zich tot Topaz. Hij keek haar een tijdlang strak aan. ‘Ik denk dat deze kleine verdwaalde ziel maar met ons mee moet,’ fluisterde hij met een akelige glinstering in zijn ogen.