Home>>read Storm op komst free online

Storm op komst(80)

By:Damian Dibben


Een van de kratten was vol; het werd op een karretje gezet en door twee arbeiders de grot uit gereden. Toen ze de mannen van Zeldt hun kant uit zagen komen, kropen de drie agenten nog verder de schaduw in. Ze kwamen bij een poort die naar een andere vleugel van de catacomben leidde.

‘Zullen we op onderzoek uitgaan?’ opperde Jake.

Charlie keek hem aan en draaide zich toen naar Topaz. ‘Hoe lang werkt hij nou met ons samen...?’ vroeg hij. ‘Wel drie dagen, en nu runt hij blijkbaar de show.’

Ze gingen onder de poort door naar een volgende immense ruimte. Deze was leeg en een stuk donkerder dan de eerste. Het duurde ruim een minuut voordat de agenten aan de duisternis waren gewend; toen zagen ze een symmetrisch patroon van vormen.

‘Wat zijn dat voor dingen?’ vroeg Topaz ongemakkelijk, want er hing een vreemde sfeer.

Langs beide muren stonden, zo ver het oog reikte, rijen rechthoekige containers zoals je op vrachtschepen zag. Elke container stond op stevige poten een kleine twee meter boven de grond en had een dikke buis die met een bocht in de muur verdween.

‘Jij bent het grootst,’ zei Charlie tegen Jake. ‘Waar zijn ze van gemaakt?’

Jake ging onder een van de containers staan, strekte zich en klopte op de onderkant. ‘Hout,’ fluisterde hij.

Jakes geklop had een reactie teweeggebracht. Charlie spitste zijn oren. ‘Het klinkt alsof er iets levends in zit.’

Ze luisterden alle drie: in de container klonk een gedempt gekrabbel.

‘In die kist zit een barst,’ zei Topaz en ze wees naar een andere container, waarin aan de bovenkant inderdaad een smalle spleet zat.

‘Ik ga wel kijken,’ zei Jake dapper. Hij grinnikte naar Charlie. ‘Wat kan er nou helemaal gebeuren? Dat hij vol zit met killerschorpioenen? Geef me eens een voetje.’

‘Ik geloof dat ik de oude, bescheiden “ik-kan-toch-niet-zonder-mijn-tante-aan-boord-gaan”-Jake prefereer,’ zei Charlie, terwijl hij met zijn handen een kommetje maakte en zijn vriend omhoog hielp. ‘Wat jij, Topaz?’

‘Eerlijk gezegd denk ik dat Jake altíjd al dapper was,’ zei Topaz met een glimlach. ‘Dat vind ik zo leuk aan hem.’

Jake werd zo blij van haar woorden dat hij als een professionele klimmer langs de container omhoogschoot. Even later was zijn gezicht ter hoogte van de barst.

‘Voorzichtig...’ waarschuwde Topaz. Jake hing nu ruim zes meter boven de grond.

‘Zie je iets?’ vroeg Charlie.

‘Ik ruik iets,’ antwoordde Jake. ‘Het ruikt als de dierenwinkel in Lewisham die op last van de gemeente moest sluiten. Wacht even, ik kan nog iets dichterbij.’ Hij stak zijn hand in de spleet en klom een stukje hoger zodat hij over de rand kon kijken.

Er klonk luid gekraak en er kwam een stuk hout los. Jake wist zijn evenwicht te bewaren door zich aan de bovenkant van de container vast te grijpen. Toen hoorde hij een luid gerommel in de container en hij zag een golvend tapijt van levende wezens op zich afkomen. Plotseling schoten er ratten uit de opening; ze renden over zijn hoofd en schouders en lieten zich onder hem op de grond vallen.

Versteend van angst bleef Jake hangen. Onder normale omstandigheden had hij al een afschuw van ratten, maar dit was weerzinwekkend. Vette ratten met dikke staarten die langer waren dan hun lichaam krabbelden over zijn haar en zijn gezicht. Hij had al zijn zelfbeheersing nodig om het niet uit te schreeuwen.

Topaz en Charlie zagen de stroom knaagdieren naar de poort rennen waardoor ze zojuist zelf de zaal in waren gekomen.

‘Zo meteen worden we ontdekt!’ fluisterde Charlie. ‘Dicht het gat, snel!’

Jake probeerde het stuk hout terug te duwen, maar de rattenvloed was niet te stuiten. Steeds meer ratten stroomden de container uit. Een lange, kale staart zwiepte zijn mond in; hij voelde hem tegen zijn tong. Toen glipte er een rat langs zijn nek zijn hemd in. Klauwend en bijtend probeerde het dier zich te bevrijden.

Plotseling kon Jake zich niet meer beheersen; zijn afschuw was te groot. Hij slaakte een bloedstollende kreet en viel op de grond, waar hij nog steeds werd overspoeld door de ratten. Hij gilde weer.

Topaz hoorde aan de andere kant van de poort rennende voetstappen; toen stormde er een groep soldaten naar binnen, die met getrokken zwaard op hen afkwamen. Algauw hadden ze de agenten omsingeld, die geen andere keus hadden dan hun eigen wapens te laten zakken en hun handen in de lucht te steken.

‘Het spijt me, het spijt me vreselijk,’ mompelde Jake diep beschaamd tegen de anderen.

‘Trek het je niet aan: dat doet adrenaline soms,’ zei Topaz vriendelijk. ‘Het overkomt de besten.’

Jake putte weinig troost uit haar woorden. Hij was zich er pijnlijk van bewust dat hij nu misschien alles had verknald.

Mina Schlitz kwam de ruimte in; ze baande zich een weg tussen de soldaten door tot ze oog in oog stond met de drie agenten. Achter haar stroomden de ratten nog steeds door de spleet uit de container. De soldaten gingen ze angstvallig uit de weg, maar Mina vertrok geen spier. Toen een van de knaagdieren interesse toonde in haar voet, gooide ze hem met de punt van haar schoen op zijn rug en zonder zelfs maar te kijken vermorzelde ze het dier onder haar hak.