Home>>read Storm op komst free online

Storm op komst(77)

By:Damian Dibben


Jupitus tastte voorzichtig over de grond naar de lantaarn. ‘Au!’ riep hij toen de gloeiendhete was over zijn hand liep. De indringer bleef onmiddellijk staan; toen draaide hij zich om, gooide zijn lamp in de richting van Jupitus en Rose en sprong door het dichtstbijzijnde paneel van de portrettenmuur.

Het gezicht van Stede Bonnet, de beruchte ‘gentleman’-piraat van Barbados eind achttiende eeuw, spleet in tweeën toen de spion er dwars doorheen ging en aan de andere kant over de vloer rolde. Hij krabbelde overeind, schoot de zaal uit en was verdwenen.

‘Erachteraan, snel!’ riep Jupitus, terwijl hij ook door het gebarsten portret van de piraat dook, op de voet gevolgd door Rose. Ze holden naar de deur van de bibliotheek. Met zijn opvallende blauwe mantel achter zich aan wapperend rende de spion een trap op. Ze gingen hem achterna.

Boven aan de trap splitste de gang zich. De man in de mantel was nergens te bekennen. Ze luisterden ingespannen of ze ergens zijn voetstappen konden horen, maar het enige wat ze hoorden was het tikken van een staande klok.

‘Ik ga deze kant uit, jij die,’ besloot Jupitus resoluut. ‘Ben je gewapend?’

Rose rommelde in haar tapijttas en haalde een briefopener tevoorschijn.

Jupitus klakte geïrriteerd met zijn tong. ‘Neem dit,’ commandeerde hij en hij haalde een klein pistool uit een holster onder zijn jasje.

‘En jij dan?’ vroeg Rose toen hij haar het wapen overhandigde.

Hij pakte de briefopener uit haar hand.

Ze voelde een golf van genegenheid. ‘Wat galant van je!’

‘De kogels zijn duur. Alleen schieten als het niet anders kan,’ reageerde hij bruusk, waarna hij wegliep.

‘Ik weet dat je galant bent, ook al wil je het niet toegeven!’ riep Rose hem na, terwijl ze de andere kant uit liep.

Jupitus’ gang kwam uit bij de communicatieafdeling. Hij opende de deur en keek naar binnen; de werkplekken waren leeg en de Meslithmachine stond in haar glazen kast, de ganzenveren roerloos boven de lege vellen perkament.

Ondertussen was Rose bij de ingang naar de statiezaal blijven staan. De deur stond wagenwijd open. Met het pistool voor zich uit ging ze naar binnen. De zaal was verlaten en de lichten waren uit. De maan kwam op achter de reusachtige ramen en wierp vier grote rechthoeken licht op de vloer. Achter een scherm in de hoek hoorde ze een etenslift rammelen en een luik opengaan. Ze draaide zich om. Onder het scherm door zag ze twee voeten.

‘Wie is daar?’ vroeg ze op gebiedende toon, terwijl ze met gestrekte armen het pistool op het scherm richtte.

Er kwam geen antwoord; het enige geluid was het gerinkel van serviesgoed dat in de etenslift werd geladen.

‘Ik zei: “Wie is daar?”’ herhaalde Rose op haar meest gebiedende toon, terwijl ze naar het scherm liep.

‘Is er iets?’ vroeg een stem vanuit de hoek.

Ze herkende hem onmiddellijk. Ze ontspande en liet het pistool zakken toen Norland zijn hoofd om het scherm heen stak.

‘Juffrouw Rose, ik heb u niet horen aankomen.’

Norland was nietsvermoedend de vuile vaat in de etenslift aan het laden. ‘De middagthee. Had ik al uren eerder moeten doen. ’t Was me helemaal ontschoten. Als ik een advies mag geven: niet oud worden. Schietoefeningen aan het doen?’ Grinnikend keek hij naar het pistool in Rose’ hand.

‘Is er zojuist iemand hier binnengekomen?’ vroeg ze.

‘Ik heb niemand gezien.’

Rose zuchtte en legde het pistool op de tafel neer. ‘Ik was vergeten hoe het is om een pistool vast te houden. Geen vrolijke herinnering.’

Plotseling viel haar oog op iets donkerblauws onder de tafel. In een fractie van een seconde drong het tot haar door: het was de blauwe mantel van de spion. Ze wilde het pistool pakken, maar Norland was haar voor. Ze hapte naar adem toen hij het op haar richtte.

‘Jíj was het! Jíj was in de Gezichtenbibliotheek!’ riep ze verbijsterd uit.

De uitdrukking op Norlands gezicht was volkomen veranderd: de joviale glimlach was verdwenen en hij keek haar minachtend aan.

‘Ik begrijp het niet,’ stamelde Rose, terwijl ze achteruitschuifelde in de richting van de openstaande deur.

‘Ik ben hier al veertig jaar,’ snauwde Norland, ‘maar kan het iemand íéts schelen? “Norland is niet belangrijk. Hij ruimt gewoon andermans troep op.”’

‘Dat denkt niemand. Je bent altijd een waardevol teamlid geweest.’

‘Betuttel me niet! Eén missie! Eén miserabele missie, en daar mocht ik het mee doen. Alleen vanwege de vormen in mijn ogen. “Arme oude Norland, hij kan nauwelijks oversteken naar de achttiende eeuw.” Ik kots van jullie diamanten. Stelletje zelfingenomen blaaskaken.’

Rose was bij de deur en wilde wegrennen, maar Norland was sneller. Hij sloeg met het pistool tegen haar hoofd en ze ging onderuit. Hij schopte de deur dicht, draaide de sleutel om en smeet hem de zaal in.