Home>>read Storm op komst free online

Storm op komst(72)

By:Damian Dibben






22

Het gesluierde rijk


Net als Charlie werden Jake en Topaz begroet door de starende ogen van een groot aantal vreemdelingen, maar déze ogen waren véél verontrustender.

De eetzaal van Kasteel Schwarzheim was een grote, schaars verlichte zaal waar rondom haardvuren brandden, die een verzengende hitte verspreidden.

In het midden stond een enorme tafel. Hij was gemaakt van wit marmer dat zo doorschijnend was dat het aan kristal deed denken, waardoor hij als een spookverschijning boven de stenen vloer leek te zweven. Een vijftigtal mensen, met hun rug in de schaduw, had al plaatsgenomen. Nog nooit had Jake zo’n huiveringwekkend luisterrijk gezelschap gezien.

Het waren middeleeuwse miljonairs. Charlie en Topaz hadden op Mina’s lijst gezien dat ze niet noodzakelijkerwijs beroemd of van adel waren, maar hun macht ontleenden aan het fortuin dat ze hadden vergaard. Jake wist dat zich onder hen handelaars van graan en vee uit Oost-Europa bevonden, mijnbouwmagnaten uit de Baltische regio, koopmannen in hout en bijenwas uit Scandinavië. Er was een zoutverkoper uit Klein-Azië, een zilverbaron uit Bavaria en een ivoorhandelaar uit Afrika. Er waren bankiers uit Duitsland en Italië, en assurantiemakelaars uit Amsterdam en Kopenhagen.

Jake en Topaz werden naar twee lege stoelen aan de linkerkant geleid. Met hetzelfde air als de gasten om hen heen namen ze plaats, maar diep vanbinnen beefden ze van angst. Jake keek om zich heen naar de gezichten. Het was alsof er een hele galerij van oude portretten tot leven was gekomen.

De gasten waren van alle leeftijden: jong, oud en middelbaar. Sommigen zagen er rechtschapen en eerbiedwaardig uit; anderen hadden een onguur gezicht, nors en vol littekens. Er waren meer mannen dan vrouwen, hoewel de laatsten zo mogelijk nog indrukwekkender waren dan hun mannelijke tegenhangers (een hooghartige dame met een Afrikaanse hoofdtooi leek meer dan twee meter lang). Ze straalden stuk voor stuk een arrogant soort macht uit. Ze droegen de mooiste kleren, de felst begeerde sieraden, de zeldzaamste parfums. Het was onmiskenbaar dat ze de grootste landhuizen ter wereld bezaten, vol met de prachtigste, duurste spullen en jachtig personeel.

Jake had zich nog nooit zo geïntimideerd gevoeld. Het was de tweede keer in drie dagen tijd dat hij aan één tafel zat met uitzonderlijke mensen. De eerste keer, in de statiezaal van de Wakers van de Tijd op Mont Saint Michel, was intrigerend geweest: de zaal was helder verlicht geweest en de gesprekken sprankelend. Dit was volkomen anders: deze zaal was donker, het was er vrijwel stil en er hing een sfeer van boosaardigheid.

Jake wierp een zijdelingse blik op zijn buurman. De scherpe neus in zijn magere gezicht wees recht vooruit en zijn plompe handen lagen samengebald op tafel. Een weelderig paars wambuis spande om zijn smalle schouders.

Toen Jake om zich heen keek zag hij dat er nog vier stoelen leeg waren, waarvan er één groter en indrukwekkender was dan de rest. Het was de enige stoel met armleuningen, die waren gebeeldhouwd in de vorm van verstrengelde slangen. Midden op tafel hield een kristallen hand een geheimzinnige, hemelsblauwe bol omhoog, die een zacht licht uitstraalde en onmiskenbaar de aarde moest voorstellen. Voor elke gast stond een glazen bokaal met een doorzichtige vloeistof en een doosje van schildpad. Er was nog geen teken van de maaltijd.

De dubbele deuren gingen open en er kwamen nog twee gasten de zaal in: een oudere man met zijn jonge, aristocratisch uitziende vrouw. Er stond een frons op hun rode gezichten, alsof ze ruzie hadden gehad. Ze liepen naar de tafel – de man licht hinkend – en namen plaats.

Eindelijk ging er aan de andere kant van de zaal een lage deur open, die verscholen had gelegen in de muur. Vergeleken met de imposante entree zag de deur er onbetekenend uit, maar Jake verstijfde toen Mina Schlitz de zaal in kwam. Ze beschreef een grote cirkel, waarbij ze haar blik op de rug van de gasten liet rusten, die hun hoofd half naar haar omdraaiden wanneer ze hen passeerde. Ten slotte ging ze zitten, naast de grote, nog vrije stoel, haalde haar slang uit zijn doosje en streelde hem over zijn rode rug.

Er kwam nog iemand door de lage deur. Op deze afstand zag hij er bijna onopvallend uit, maar Topaz’ gezicht vertelde een heel ander verhaal. Haar ogen werden staalhard en ze klemde haar kaken op elkaar.

‘Is dat hem?’ fluisterde Jake. ‘Prins Zeldt?’

Topaz knikte en Jake zag dat haar handen trilden. Ze drukte ze stevig onder de tafel tegen elkaar aan en schoof haar stoel iets naar achteren zodat ze gedeeltelijk achter Jake zat.

‘Het gaat allemaal goed,’ fluisterde hij in haar oor.

De prins nam plaats. ‘Welkom,’ zei hij met dunne, nauwelijks hoorbare stem. Niet iedereen kon hem verstaan, maar niemand liet het merken. ‘Welkom op de Superia-top. Voor velen van ons de eerste keer,’ fluisterde hij. ‘En voor velen van ons ook de laatste... maar ons verbond zal standhouden.’