‘Wel héle dure honing en talkpoeder,’ verzuchtte Charlie.
‘Dus jullie kennen Talisman Kant?’ vroeg Jake.
‘We zijn nooit aan elkaar voorgesteld,’ antwoordde Topaz, ‘maar zijn reputatie is hem vooruitgesneld. Uitzonderlijk onaangenaam sujet – door en door slecht. Hij noemt zichzelf “wetenschapper” en voert experimenten uit op zijn eigen gezin, wat die zoon van hem verklaart. Zijn vrouw kwam er trouwens nog slechter van af: haar benen heeft hij opgelost in zuur.’
‘Werkt hij voor prins Zeldt?’
‘Ooit maakte hij deel uit van de Wakers van de Tijd,’ antwoordde Charlie. ‘Toen ze erachter kwamen dat hij had gecorrespondeerd met Ivan de Verschrikkelijke over grootschalige martelmethoden bleek dat hij andere belangen voor ogen had dan die van de wereld. Hij werd er zonder pardon uitgegooid. Nu werkt hij voor iedereen, overal in de geschiedenis, als je maar genoeg betaalt. Laat me die lijst met namen nog eens zien.’
Jake gaf hem het perkament dat hij uit Mina’s paviljoen had gestolen.
‘Gastenlijst Superia-conferentie...’ mijmerde Charlie. ‘Een indrukwekkend gezelschap.’
‘Wat zijn het voor mensen?’ wilde Jake weten.
‘Een aantal herken ik. Zestiende-eeuwse miljardairs, kooplieden, handelaars, mijnbouwmagnaten... De aantekening bij hun naam zegt iets over hoe ze aan hun geld zijn gekomen. Waar is Zeldt in hemelsnaam op uit? Het is me zo helder als koffiedik.’
‘Wacht eens even, laat mij nog eens kijken,’ zei Topaz, terwijl ze de lijst pakte. Er was haar plotseling een licht opgegaan. ‘Mon Dieu! Wat zijn wij dom,’ riep ze uit. ‘Het antwoord stáát hier: Gastenlijst Superia-conferentie... Ga naar de top van Superia. De top is geen berg; het is de conferentie zelf!’
Charlie nam de lijst terug en bekeek de namen weer. ‘Mademoiselle Saint Honoré, je hebt jezelf overtroffen.’
‘Nu hebben we twee keer zo veel reden om naar Kasteel Schwarzheim te gaan, en wel onmiddellijk,’ zei Topaz resoluut en ze begon haar spullen te pakken.
‘Waar ligt het?’ vroeg Jake.
‘En Allemagne, in Duitsland. Twee dagen reizen over de Alpen. We hebben geen seconde te verliezen. Charlie, heb jij de as van die wagen nog gerepareerd?’
‘Ik heb dan misschien niet het raadsel van de Superia-top opgelost, maar ik ben nog steeds een technisch wonder.’
‘Dat zou je niet hoeven zijn als je je niet had laten afzetten door die koopman in Padua.’ Topaz wendde zich tot Jake. ‘Hij heeft al ons geld uitgegeven aan een veredeld wrak.’
‘Én twee van de beste paarden die je ooit hebt gezien,’ wierp Charlie boos tegen.
‘Ik heb geld,’ zei Jake in een poging de spanning te breken.
Topaz keek door een gaatje in de wand of de kust veilig was, schoof de deur open en ging hen door de schuur voor naar de gewraakte wagen. Jake vond dat hij er prima uitzag. Twee robuust uitziende vossen stonden samen met Topaz’ witte merrie uit een waterbak te drinken.
Topaz streelde de manen van de merrie, leidde haar toen bij de andere paarden vandaan en gaf een stevige klap op haar achterhand. ‘Vooruit! Naar huis jij,’ beval ze, terwijl ze naar een huis op de heuvel in de verte wees. ‘Ik heb haar vannacht “geleend” van een slaperige stalknecht,’ legde ze Jake uit. ‘Om jou te redden had ik een heel speciaal paard nodig.’
De merrie verroerde zich niet en keek Topaz met haar grote ogen aan. ‘Ksst!’ riep ze, en deze keer ging het nog opgezadelde paard ervandoor over de velden. Charlie en Topaz gingen aan het werk om de twee vossen voor de wagen te spannen.
De gedachten tolden door Jakes hoofd, maar er was één vraag die hem in het bijzonder bezighield, en niet in de laatste plaats omdat die verband hield met zijn broer Philip.
‘Iedereen heeft het steeds over prins Zeldt,’ zei hij, ‘maar ik heb nog geen idee wie hij is. Wat heeft hij precies gedaan?’
Jakes vraag werd beantwoord met een stilzwijgen. Topaz ging door met het vastmaken van het tuig.
Er verstreek meer dan een minuut voordat Charlie eindelijk antwoordde. ‘Daar kunnen we het beter niet op een lege maag over hebben.’
Niet veel later klommen ze alle drie op de wagen. Topaz nam de teugels en ze reden de weg op naar de bergen in de verte.
Het was een hobbelige, lawaaiige tocht, maar het verbaasde Jake hoe snel ze vorderden. Binnen een half uur waren ze bij een Romeinse weg die dwars door het landschap liep. De dicht opeen liggende stenen waren in de loop der eeuwen afgesleten en ze maakten nu nog meer vaart. De wind blies Topaz’ goudkleurige haar alle kanten uit en woelde door het verendek van meneer Drake, die vanaf Charlies schouder sereen naar het voorbijtrekkende landschap staarde.