‘Ja, meteen toen we waren aangekomen.’
‘En zag je vormen?’
‘Diamanten... ik zag diamanten.’
Rose hapte opgewonden naar adem en greep Jakes hand beet. ‘Diamanten? Echt? Dat is geweldig nieuws! Geweldig! Waren ze duidelijk? Scherp omlijnd?’
‘Ik geloof van wel, ja.’
‘De hoogste graad, geen twijfel mogelijk!’ Rose klapte in haar handen. ‘Net als je ouders, en ik. Het is namelijk niet per definitie erfelijk. Het is zo zeldzaam, zo ongelooflijk zeldzaam.’
‘Wat wil dat zeggen?’
Rose keek om zich heen of er niemand meeluisterde. ‘Het wil zeggen dat het vermogen bij jou zuiverder is dan bij anderen. Diamanten zijn krachtig en de scherpe nog het meest.’ Op vertrouwelijke toon voegde ze eraan toe: ‘Wat Jupitus Cole er niet voor over zou hebben...’
‘Maar... wat is het dan voor een gave?’
Rose keek Jake ernstig aan. ‘Jij kunt tijdreizen. Jij kunt naar het verleden reizen zoals andere mensen over de wereld reizen. En met diamanten kun je naar élke bestemming: zowel dichtbij als ver weg.’
Jake keek zijn tante aan en barstte toen in lachen uit. Maar het was een zenuwachtig, onzeker lachje. Is zij ook knettergek geworden? schoot het door zijn hoofd.
‘Ik zeg niet dat het makkelijk is. Geen enkele reis is makkelijk. Een eenvoudig tripje naar de andere kant van Londen kan allerlei complicaties opleveren. En een reis naar een plek in het verleden is helemaal een heksentoer. Maar jíj kunt dingen die een ander niet kan.’
Jake schudde zijn hoofd. Hij wilde zijn tante zeggen dat hij genoeg had van al die onzin, maar ze bleef hem ernstig aankijken.
‘Ik weet dat je een heleboel vragen hebt,’ vervolgde ze, ‘maar je zult het straks zelf meemaken. Zo meteen gaan we zo’n reis maken.’
‘Naar Frankrijk?’
‘Naar Normandië om precies te zijn. Ook al is het niet het Normandië van vandaag. We gaan naar 1820; dat is namelijk Punt Nul.’
‘Punt Nul?’
‘Het hoofdkwartier van de Geheime Dienst van de Wakers van de Tijd. Daar werken al deze mensen voor. En nog veel meer mensen. De Geheime Dienst van de Wakers van de Tijd heeft agenten in alle delen van de wereld en alle hoeken van de geschiedenis. Het is een belangrijke organisatie. Misschien wel de belangrijkste die ooit heeft bestaan.’
Ondanks de huivering die langs Jakes ruggengraat liep en de haartjes die in zijn nek overeind kwamen, bleef hij protesteren. ‘Rose, kom op, hoe graag ik ook zou willen tijdreizen, zoals jij het noemt...’
‘Het klinkt idioot, ik weet het. En vraag me niet uit te leggen hoe het werkt, want dat kan ik niet. Daar is Jupitus veel beter in. Of vraag het aan Charlie Chieverley; hij is de echte wetenschapper. Het heeft iets te maken met onze atomen, dat die een geheugen hebben en dat de hele geschiedenis daarin ligt opgeslagen.’
Plotseling herinnerde Jake zich het vreemde gesprek dat hij op het dek had opgevangen. ‘Wat bedoelde Jupitus toen hij het over vijftien zes had?’ vroeg hij zenuwachtig.
‘Waar heb je het over, lieverd?’ antwoordde Rose vaag, terwijl ze met een haarkrul speelde en zijn blik ontweek.
‘Vijftien zes,’ herhaalde Jake. ‘Hij bedoelde toch niet het jaartal 1506?’
Rose lachte schamper. ‘Ik denk dat hij dat inderdaad bedoelde, maar laten we ons daar nu niet druk om maken. Alan en Miriam verdwijnen altijd. Dat is hun manier van werken: intuïtief.’
‘1506?’ Jake schudde zijn hoofd. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat ze daar zijn?’
Rose greep hem bij zijn schouders en keek hem recht aan. ‘We gaan ze vinden, Jake,’ beloofde ze hem. ‘Ik zweer het je. We gáán ze vinden!’
Op dat moment wist Jake dat Rose niet loog. Hij tastte volledig in het duister over reizen naar het verleden – waarom en hoe en wie – maar hij wist, hij voelde in zijn buik, dat het allemaal wel eens waar kon zijn. Op dat moment drong ook eindelijk, en met een schok, tot hem door dat zijn ouders werkelijk vermist werden.
Een van de deuren van de hut ging open en de dame met de bontjas schreed naar binnen. Ze bleef staan toen ze Jake en Rose zag.
‘O... is het avondeten nog niet opgediend?’ vroeg ze op geïrriteerde toon.
‘Ze komen zo, denk ik,’ antwoordde Rose. ‘Hoe is het met je, Oceane? Je bent geen spat veranderd.’
‘En jij ziet er... in grote lijnen hetzelfde uit,’ was alles wat Oceane kon bedenken. ‘Misschien iets grotere wallen onder je ogen.’
‘En jij bent nog even complimenteus als altijd,’ antwoordde Rose grinnikend. ‘Dit is Jake, mijn neef.’
‘Oceane Noire,’ zei de dame laatdunkend. ‘Jullie vinden het vast niet erg als ik even hier blijf. Mijn hut lijkt wel een ijskast, zoals altijd.’ Ze installeerde zich op de chaise longue, stak een sigaartje op en staarde theatraal droefgeestig uit de patrijspoort.