Jake keek naar het tweetal. Het was alsof de lucht tussen hen geladen was met vijandigheid.
Omdat Rose niet wilde dat Jake het hoorde, deed ze een stap naar voren en fluisterde tegen Jupitus: ‘Over de telefoon kon je niets zeggen, maar nu wel. Waar zijn Alan en Miriam naartoe gestuurd?’
Jake spitste zijn oren.
‘Zoals ik al zei,’ antwoordde Jupitus met fluwelen stem, ‘is die informatie momenteel nog geheim...’
‘Geheim? M’n rug op! Ik ben nooit in die act van jou getrapt. Waar. Zijn. Ze?’ zei Rose dreigend. ‘Jij bent natuurlijk degene die de opdracht heeft ondertekend!’
‘De opdracht ondertekend?’ riep Jupitus uit. ‘Als het aan mij had gelegen hadden Alan en Miriam Djones nooit meer voor de Dienst gewerkt.’
‘Vertel me dan waar ze zijn,’ hield Rose vol, terwijl ze zich in haar volle lengte oprichtte om hem in zijn ogen te kunnen kijken. ‘Zeg op!’
Jake luisterde gespannen toe.
Jupitus haalde diep adem. ‘Venetië,’ bekende hij, waarna hij er somber aan toevoegde: ‘Vijftien zes.’
Rose sloeg haar handen voor haar gezicht.
Jake was volkomen in verwarring gebracht. Wat bedoelde Jupitus in hemelsnaam?
Jupitus wierp Rose een zuinig glimlachje toe. ‘Welkom aan boord.’ Hij keek op zijn horloge. ‘We dineren over een half uur.’ Hij liep naar de trap die naar het benedendek leidde. ‘Ik adviseer je die jongen te vertellen wie hij is en wat hij hier doet. Hij gelooft geen woord van wat ik zeg.’ Terwijl hij de trap af ging riep hij over zijn schouder: ‘Iedereen op zijn post!’ Toen was hij uit het zicht verdwenen.
De Escape voer met steeds grotere snelheid over de Theems, recht op de Tower Bridge af. Jake keek zijn tante aan. ‘Wat gebeurt er allemaal, Rose? Ik begrijp het niet. Waar zijn mijn ouders?’
Rose rommelde in haar tas, haalde er een oud papieren zakdoekje uit en droogde haar ogen. Ze keek om zich heen naar het schip. ‘Ik had nooit gedacht dat ik ooit nog eens voet zou zetten op deze krakkemikkige schuit. Het is onderhand vijftien jaar geleden.’
‘Ken jij dit schip?’
‘Jazeker. Toen ik iets ouder was dan jij heb ik een groot deel van mijn tijd op dit dek voor me uit zitten staren,’ mijmerde ze. ‘Mijn laatste trip was naar Istanbul. Of Constantinopel zoals het toen heette. Een gevaarlijke reis.’
Ze keek op. De wind huilde en de regen kletterde weer in alle hevigheid neer.
‘Kom, we gaan naar binnen en dan zal ik proberen je alles uit te leggen,’ zei Rose. Ze nam Jake mee naar het benedendek, terwijl de Escape met kapitein Macintyre aan het roer over de Theems koers zette naar zee.
5
Eten en atomium
De centrale hut was een warme, comfortabele ruimte. Op de oude houten vloer lag een lappendeken van kleden. De ruwe, in de loop der jaren scheefgezakte eikenhouten tafels lagen bezaaid met zeekaarten en navigatieapparatuur. Aan de wanden hingen schilderijen van oude zeelieden en ernstig kijkende ontdekkingsreizigers. Jake zou later te weten komen dat de Escape een galjoen was uit de zeventiende eeuw, maar in de victoriaanse tijd liefdevol was aangepast aan de ‘moderne’ tijd, toen er een stoommachine in het ruim was neergezet.
Rose liet Jake plaatsnemen op een van de banken bij het haardvuur. Ze zette haar tapijttas neer, schikte de armbanden om haar pols, haalde diep adem en stak van wal.
‘Jaren geleden, Jake, vlak voordat jij werd geboren, namen je ouders een beslissing. Tot dan toe hadden ze – hoe zal ik het zeggen – een nogal apart leven geleid. Een leven vol opwinding en avontuur.’ Ze zweeg even en de herinnering deed haar ogen sprankelen. ‘Maar het was ook een leven vol gevaar, groot gevaar. Toen Philip was geboren begonnen ze zich af te vragen of ze wel door moesten gaan met dit hachelijke bestaan. Met jouw komst drie jaar later werd de kwestie bezegeld. Ze kozen – en het was de pijnlijkste keuze die ze óóit hebben gemaakt – voor een “normaal” leven. En ik steunde ze door dezelfde keuze te maken.’
Jake keek zijn tante met samengeknepen ogen aan in afwachting van de volgende donderslag.
‘Ze hielden iets voor je geheim. Maar dat gaat niet meer. Door wat er nu gebeurt moeten we wel open kaart spelen.’ Rose haalde diep adem en vervolgde op gedempte toon: ‘Je hebt een gave, Jake. Je zou het een vaardigheid kunnen noemen. Een vermogen dat maar heel weinig mensen hebben. Een gave die je al sinds je geboorte hebt, zonder dat je het weet. Je ouders hebben hem, ik heb hem en iedereen op dit schip heeft hem in meer of mindere mate.’
‘Een gave?’ was alles wat Jake kon uitbrengen.
‘Maar vertel me eerst eens of Jupitus met een apparaatje in je ogen heeft gekeken.’