Galliana sloeg een arm om de verbouwereerde Jake. ‘Ik heb gehoord hoe heldhaftig je bent geweest. Volgens Charlie ben je een Waker in hart en nieren. We zijn heel trots op je.’
Jake glimlachte, maar de commandant voelde dat hij overmand was door emoties. Ze trok hem dichter tegen zich aan. ‘Ik weet het, ik weet het,’ fluisterde ze vriendelijk. ‘De geschiedenis kan buitengewoon magisch zijn, maar ook heel beangstigend.’
+++
Toen Jake met zijn ouders in de statiezaal kwam, gonsde het er van de gesprekken van de Wakers van de Tijd. Ze hadden alle drie andere kleren aangetrokken: Miriam had haar favoriete jurk uit Londen uit de rode koffer gehaald en Alan zijn oude ribbroek. Jake had nieuwe kleren uit 1820 aan: een modieuze kniebroek, een vest met knopen, een wit hemd en een gestrikte halsdoek. Met zijn donkere haar en grote bruine ogen zag hij er helemaal uit als een romantische held.
De zaal was verlicht met groepjes fonkelende kaarsen en versierd met verse bloemen. Achter de vier reusachtige ramen daalde de duisternis langzaam neer over de onstuimige uitgestrekte oceaan.
Jupitus vulde de champagneglazen. Toen hij zag dat iedereen er was tikte hij met een lepeltje op zijn glas, en het opgewonden gegons verstomde.
‘Ik ben een man van weinig woorden,’ kondigde hij aan, ‘dus ik hou het kort. Ik heb blij nieuws’ – ook al was er geen spoor van een glimlach op zijn gezicht te bekennen – ‘Oceane Noire en ik hebben ons verloofd.’
De verbijsterde stilte maakte plaats voor een halfslachtig applaus. Oceane schikte met haar vingertoppen haar kapsel en liep door de menigte naar voren om haar plek naast Jupitus in te nemen.
Rose klapte niet; ze was zelfs te geschokt om haar mond dicht te doen. ‘Goeie genade,’ mompelde ze, terwijl ze deed alsof ze iets in haar tapijttas zocht. Jupitus wierp haar een blik toe. Alleen Rose en Galliana waren op de hoogte van zijn geheime gevoelens en geen van tweeën keek nu naar hem; niemand ving zijn diep ongelukkige blik op.
Het nieuws van de verloving van Oceane en Jupitus ontging Jake grotendeels; hij was met zijn aandacht bij belangrijker zaken. Zijn ouders waren in de geschiedenis verdwenen. Door koppige volharding en een dosis geluk had hij ze gevonden... maar nu was hij Topaz kwijt. De vreselijkste beelden drongen zich aan hem op. Hoeveel lof Galliana en de andere Wakers hem ook toezwaaiden, hij wist dat hij had gefaald in de missie die hij zichzelf had opgedragen: Topaz redden. Hij werd gekweld door de gedachte dat hij haar nooit meer zou zien. De wereld als zodanig was al gigantisch, maar de geschiedenis, wist hij nu, was onnoemelijk groot – even oneindig en complex als het universum zelf, en onvoorstelbaar duister.
Jake haalde diep adem om zichzelf te kalmeren. Hij liep naar een van de grote ramen en staarde naar de horizon. Felson, die bedeesd bij de deur had gewacht, draafde naar hem toe en kwam naast hem staan. De hond hief zijn kop naar zijn nieuwe meester en keek toen ook naar de zee. In de verte verlichtte een bliksemflits een stukje oceaan. Jake herinnerde zich hoe zijn hele avontuur was begonnen: onweer had zijn entree in dit vreemde, opwindende universum aangekondigd. Sindsdien was zijn kijk op de wereld in vrijwel elk opzicht onherroepelijk veranderd. Eer, plicht, liefde en angst waren nu de grootheden die zijn leven beheersten.
Hij was een Waker van de Tijd.
Er was geen weg meer terug.
Hij deed een plechtige belofte; hij fluisterde de woorden tegen zichzelf en op het raam voor hem ontstond een kring van condens.
‘Ik zal je vinden, Topaz. Waar je ook bent. Op welke plek en in welke tijd dan ook. Al is het het laatste wat ik doe... Ik zal je vinden...’