Jake had het gevoel dat hij aan de rand van een afgrond stond. Hij dacht aan zijn ouders en zag hun lieve, glimlachende gezichten voor zich. ‘Goed dan,’ stemde hij in.
Topaz pakte Jakes hand beet en kneep erin. Haastig nam ze hem mee de kamer uit een lange, kronkelende gang in. Net als bij de wenteltrap in het Monument waren er schilderingen op de muren aangebracht: verbleekte taferelen uit de geschiedenis, momentopnamen van eeuwenoude beschavingen. Eén schildering in het bijzonder trok Jakes aandacht: die van een groot zeilschip dat in een storm naar een rotsachtige kust voer.
‘Geen tijd,’ zei Topaz, terwijl ze hem meetrok. Steeds sneller werd hij meegevoerd, totdat ze op een schimmige rechthoek van licht af holden. Eindelijk stapten ze de stormachtige buitenlucht in.
Jake bleef even staan om zich te oriënteren. Ze waren uitgekomen bij een kade die op de Theems uitkeek. De schuimende golven beukten op de oevers. Jakes ogen werden groot toen hij een robuust schip zag liggen, dat wild aan zijn trossen rukte.
Het vaartuig, dat zo te zien vele stormen had doorstaan, zag eruit als een Spaans galjoen, zoals het schip op de schildering. Het was het soort schip waarmee eeuwen geleden heldhaftige zeereizen waren ondernomen om de Nieuwe Wereld te ontdekken. Op de voorsteven strekte een gouden boegbeeld haar armen uit naar de zee; een oorlogsgodin met ogen van fonkelend edelgesteente. Onder het boegbeeld kon Jake nog net de naam van het schip ontcijferen, in letters die tijdens de vele reizen waren vervaagd: Escape.
‘Iedereen aan boord!’ riep Jupitus.
Wanhopig keek Jake achterom of zijn tante er al aankwam. Jupitus bleef een moment op de kade staan. Hij tuurde over de door de storm opgezweepte Theems, waarvan het woeste water oplichtte onder de inktzwarte lucht. ‘Vaarwel Engeland, voorlopig,’ mompelde hij binnensmonds. Toen riep hij: ‘Trossen los!’ en sprong aan boord.
Op dat moment kwam er aan de noordkant van de London Bridge een zwarte taxi met piepende banden tot stilstand.
‘Gaat dat lukken in die regen, dame?’ vroeg de chauffeur.
Er stapte haastig een vrouw uit. Ze droeg een lange Afghaanse jas en haar grote bos rode krullen werd in bedwang gehouden door een zijden sjaal. Over haar schouder hing een uitpuilende tapijttas. Ze smeet het portier dicht. ‘Geloof me, ik heb erger meegemaakt. Ga maar eens in zo’n storm als deze midden op een slagveld staan terwijl de halve Pruisische cavalerie op het punt staat aan te vallen. Dan weet je pas wat zwaar weer is! Hou het wisselgeld maar. Waar ik naartoe ga heb ik er toch niks aan,’ liet ze hem weten terwijl ze hem een bundeltje biljetten toewierp.
Het gezicht van de chauffeur lichtte op. ‘Daar zeg ik geen nee tegen, dame.’
Maar de vrouw was al verdwenen; met haar lange jas achter zich aan wapperend haastte ze zich de trap af naar de kade. Eenmaal beneden bleef ze stokstijf staan en trok wit weg.
‘Stop!’ krijste ze, toen ze zag dat de Escape zich van de kade verwijderde. ‘Wacht op mij!’
Jake, die al aan boord was gegaan, herkende haar stem en zijn hart sloeg over. Hij rende naar de zijkant van het schip.
‘Rose!’ brulde hij zo hard als hij maar kon. Hij strekte zijn armen zo ver uit dat hij bijna over de reling in de Theems viel. ‘Je moet springen!’
Er kwam een handvol matrozen naast hem staan en iedereen begon door elkaar te schreeuwen.
Rose haalde diep adem. ‘Oké, oké, ik doe m’n best.’ Ze slingerde haar tapijttas de lucht in. Een van de matrozen boog zich helemaal naar voren en ving hem op.
Toen nam ze een aanloop en onder het slaken van een luide kreet zette ze zich af van de kade en vloog op het dek af. Maar ze haalde het niet; haar knieën botsten tegen de romp van het schip. Ze wist de reling beet te pakken, maar haar vingers gleden weg. Net op tijd greep een van de matrozen haar hand. De aderen in zijn nek puilden uit toen hij haar veilig aan boord trok.
Rose plofte languit op het dek neer. Haar borstkas ging als een blaasbalg op en neer. Toen ze even later op adem was gekomen, keek ze Jake aan en barstte in lachen uit. ‘Godzijdank heb ik het op tijd gered. Godzijdank!’
De matrozen hielpen haar overeind en ze sloot Jake in haar armen. ‘Kom hier, lieve schat, je begrijpt er vast geen jota van.’
Toen trok een beweging haar aandacht en ze verstarde. Jake draaide zich om en zag de gereserveerde gestalte van Jupitus Cole staan.
‘Rosalind Djones. Het moet bij jou altijd met drama gepaard gaan, nietwaar?’ Hij keek haar aan met een ondoorgrondelijke blik. ‘We zouden zonder jou zijn vertrokken.’
Rose stak haar kin in de lucht. ‘Het genoegen is geheel wederzijds, Jupitus – na vijftien jaar,’ reageerde ze gevat. ‘Als je nagaat dat ik een uur had om mijn hele leven in te pakken, verdien ik wel een pluim.’