Er stond ook in dat David Masters naar Frankrijk was gestuurd en, bijna precies een jaar nadat hij zich had aangemeld, bij de eerste actie van de Amerikaanse troepen in Château-Thierry was gesneuveld.
III
Een week voor Stoner zijn doctorsgraad zou behalen, bood Archer Sloane hem een voltijdbaan als docent aan de universiteit aan. Sloane legde hem uit dat het niet het beleid van de universiteit was om mensen aan te stellen die aan de eigen universiteit waren afgestudeerd, maar dat hij vanwege het door de oorlog ontstane gebrek aan geschoolde en ervaren docenten het bestuur ervan had weten te overtuigen een uitzondering te maken.
Met enige aarzeling had Stoner een paar sollicitatiebrieven naar universiteiten en colleges in de omgeving geschreven waarin hij zijn geschiktheid kort uiteenzette. Toen dat in geen enkel geval ergens op uitliep, voelde hij zich vreemd genoeg opgelucht. Hij begreep min of meer waar die opluchting vandaan kwam. Hij had bij de universiteit van Columbia de zekerheid en warmte gevoeld die hij thuis als kind had moeten ervaren, maar waartoe hij niet in staat was geweest, en hij was er niet van overtuigd dat hij die elders wel zou vinden. Hij nam Sloanes aanbod dankbaar aan.
En terwijl hij dat deed, had hij de indruk dat Sloane in het oorlogsjaar sterk was verouderd. Hoewel hij achter in de vijftig was, zag hij er tien jaar ouder uit. Zijn haar, eens een dikke, stugge en staalgrijze bos, was nu wit en lag plat en levenloos op zijn benige schedel. Zijn zwarte ogen waren dof geworden, alsof er enkele lagen vocht op zaten. Zijn lange gerimpelde gezicht, dat ooit taai als dun leer was geweest, was nu zo broos als oud, uitgedroogd papier. En in zijn vlakke, ironische stem klonk begon een trilling door te klinken. Terwijl hij hem aankeek, dacht Stoner: hij gaat dood – over één, twee of tien jaar, hij zal doodgaan. Hij werd bevangen door een voortijdig gevoel van verlies en draaide zich om.
In de zomer van 1918 dacht hij vaak aan de dood. De dood van Masters had hem meer geraakt dan hij wilde toegeven. En de eerste Amerikaanse lijsten van slachtoffers werden vrijgegeven. Voordien had hij de dood als een literaire gebeurtenis gezien of als een trage, rustige inwerking van de tijd op onvolmaakt vlees. Hij had die niet opgevat als een explosie van geweld op een slagveld, als het gutsen van bloed uit de opengereten keel. Hij verbaasde zich over het verschil tussen de twee soorten dood en wat de betekenis van dat verschil was. En hij merkte dat er iets van de verbittering in hem opkwam die hij eens ook in de levende boezem van zijn vriend David Masters had waargenomen.
Het onderwerp van zijn dissertatie was geweest: ‘De invloed van de klassieke traditie op de middeleeuwse lyrische poëzie.’ Een groot deel van de zomer herlas hij de klassieke en middeleeuwse Latijnse dichters, en vooral hun gedichten over de dood. Hij verbaasde zich opnieuw over de ongedwongen, elegante wijze waarop de Romeinse dichters de dood accepteerden, alsof de leegte die ze tegemoet traden een eerbetoon was aan de rijkdom van de jaren die ze hadden geleefd. En hij verwonderde zich over de bitterheid, de vrees, de nauw verhulde haat die hij bij enkele latere dichters van de Latijnse traditie aantrof als ze naar de dood keken, die, hoe vaag ook, een rijk, extatisch eeuwig leven beloofde, alsof de dood en belofte de tijd dat ze leefden verziekten. Als hij aan Masters dacht, zag hij hem voor zich als een Catullus of een aardiger en lyrischer Juvenalis, een banneling in zijn eigen land, en beschouwde hij zijn dood als een volgende verbanning, vreemder en langduriger dan de verbanning die hij tot dan toe had gekend.
Toen in het voorjaar van 1918 het semester begon, was het voor iedereen duidelijk dat de oorlog in Europa niet veel langer kon duren. Het laatste wanhopige Duitse tegenoffensief was vlak voor Parijs tegengehouden, en maarschalk Foch had een algemene geallieerde tegenaanval verordonneerd, die de Duitsers snel weer tot achter hun oorspronkelijke linies had teruggedrongen. De Britten trokken op naar het noorden en de Amerikanen trokken door de Argonne, tegen een prijs die in de vervoering grotendeels werd genegeerd. De kranten voorspelden dat de Duitsers voor kerst zouden bezwijken.
Dus begon het semester in een uiterst hartelijke en aangename sfeer. In de gangen glimlachten en knikten de studenten en docenten elkaar energiek toe. Enthousiaste en enigszins gewelddadige uitbarstingen onder de studenten werden door de faculteit en het bestuur genegeerd. En een niet-geïdentificeerde student, die onmiddellijk een soort lokale volksheld werd, klauterde een van de enorme zuilen voor Jesse Hall in en bevestigde bovenop een met stro opgevulde pop die de keizer moest voorstellen.
De enige aan de universiteit die niet door de algemene opwinding leek te worden geraakt, was Archer Sloane. Vanaf de dag dat Amerika aan de oorlog begon, had hij zich in zichzelf teruggetrokken, en toen het einde van de oorlog naderde, werd zijn teruggetrokkenheid nog uitgesprokener. Behalve als hij daartoe voor het reilen en zeilen van de vakgroep werd gedwongen, sprak hij niet met zijn collega’s, en het gerucht ging dat zijn colleges zo zonderling waren geworden dat zijn studenten ervoor terugdeinsden. Hij las met doffe en monotone stem uit zijn aantekeningen voor en keek geen student meer aan. Vaak dwaalde zijn stem af als hij naar zijn aantekeningen staarde, en soms vielen er stiltes van één, twee of maar liefst vijf minuten, waarin hij niet bewoog en niet op opgelaten vragen uit de klas reageerde.