Home>>read Stil Bloed free online

Stil Bloed(42)

By:Toni Coppers


Evy Meyvis keek sceptisch. ‘Dat weten we toch niet zeker?’

‘Ik denk dat we daarvan uit kunnen gaan’, reageerde Liese. ‘Caestecker maakte alleen dossiers als hij iets naar boven had gespit wat om een of andere reden het daglicht niet mocht zien. Dat zal hier dus ook wel zo geweest zijn, alleen is hij vermoord voor hij het artikel heeft kunnen schrijven.’ Ze keek naar Lino.

‘Franssen wilde een bijkomende studie bestellen omdat hij de kostprijs van dat hele project veel te hoog vond’, zei Borms. ‘Daar waren enkele mensen niet zo blij mee.’ Hij zag Liese verwonderd opkijken. ‘Dat zeggen twee leden van het bestuur die ik vandaag heb gesproken. Een van hen heeft zelfs een naam genoemd. Bart Somville, de eigenaar van Somville Dredging.’

Terwijl Borms door zijn aantekeningen bladerde, klikte Liese het blikje cola open en nam een flinke teug.

‘Somville is tot twee keer toe gaan pleiten bij Franssen om dat bijkomende onderzoek niet uit te voeren. Hij stond op het punt een groot contract binnen te rijven voor die Vlaamse Baaien. Volgens dat bestuurslid ging het om zes miljoen euro, en om werkzekerheid voor vijf jaar.’

‘Wablief?’ zei Liese. ‘En wat moest-ie daarvoor doen?’

‘Zand leveren.’ Lino grijnsde. ‘Om al die stranden aan onze kust breder te maken is er waanzinnig veel zand nodig. Somville Dredging is gespecialiseerd in zandwinning op zee. Franssen wilde wachten en eerst bekijken of ze niet met Nederland konden samenwerken, wat voordeliger zou zijn door de grote expertise die ze daar hebben.’

Inspecteur Evy Meyvis floot. Ze was voor de gelegenheid vrij sober gekleed, vond Liese: een witte legging, een knalrood jurkje en een soort soldatenjasje met een grote button waarop ‘If you want breakfast in bed, sleep in the kitchen’ stond. ‘Zes miljoen euro. Dat noem ik minstens een motief.’

‘Het wordt nog beter’, zei Borms. ‘Blijkbaar schatte de minister het oordeel van Franssen hoog in. Hij werd gezien als een van de leidinggevende experts. Als hij negatief adviseerde, dan had het hele project maanden, zo niet jaren in de koelkast kunnen verdwijnen, of erger. Die man van het bestuur vertelde me dat de tweede keer dat Somville bij Franssen was, de temperatuur nogal hoog opliep. Onze Bart blijkt namelijk een opvliegend baasje te zijn.’

‘Mooi, Lino.’ Liese schreef ‘Vlaamse Baaien’ en ‘Somville’ naast de pijl tussen Franssen en Caestecker. ‘Jij houdt je daar verder mee bezig?’

Borms knikte.

Liese trok een lijn tussen de foto’s van Franssen en Laura. ‘Wat weten we?’

‘Weinig’, zei Evy. ‘Behalve dan wat jij vandaag hebt gehoord.’

‘Ja. Franssen was de hoofddocent van Laura aan de avondschool. Ze kenden elkaar dus goed.’

‘Misschien heeft hij haar ook bijlessen bij hem thuis proberen aan te smeren’, zei Borms.

‘Ongetwijfeld.’ Ze dacht aan de elegante, frêle jonge vrouw die naast haar in het museum had gestaan. ‘Maar voorlopig kunnen we daar weinig mee. In theorie kan Magits Tom Franssen vermoord hebben, maar daarmee verklaar je Laura’s verdwijning nog niet.’

‘Ik weet het niet’, aarzelde Evy. ‘Misschien zien we het gewoon verkeerd. Leggen we de verkeerde verbanden.’

Liese keek haar uitnodigend aan.

‘Ik bedoel, misschien draait het wel om Franssen. Denk aan die popjes. Dat hij dingen met meisjes heeft gedaan, bijvoorbeeld. Het artikel van Caestecker over de kust hoeft er niet eens iets mee te maken te hebben.’

‘Maar dan verklaar je nog altijd niet dat Laura verdwenen is’, zei Borms.

Er viel een stilte. Liese schreef ‘CVO’ en ‘meisjes?’ naast de lijn en trok een nieuwe tussen Laura Magits en Caestecker.

‘Link?’ vroeg ze.

‘Noppes’, gromde Borms.

Ze gooide de stift in het gootje onder het bord. ‘Hebben we nog iets?’

‘De enveloppe’, zei Meyvis. De technische recherche heeft vandaag de resultaten gestuurd. We hebben geen enkele bruikbare vingerafdruk op de enveloppe of op de lappenpop, behalve die van Magits zelf. Die zijn er hoogstwaarschijnlijk op gekomen toen hij het ding uitpakte. Het adres is in drukletters geschreven met een eenvoudige rode stift. That’s it.’

‘Da’s niet veel’, zei Liese.

’s Avonds lag ze met Simon op de bank in het appartement. Ze had hem eerder, tijdens het avondeten, uitvoerig verteld over haar belevenissen van die dag. Ze had zich opnieuw boos gemaakt op ‘Tango Charlie’ en was opnieuw stil geworden toen ze de ontreddering van Steven Magits beschreef. Simon had af en toe geknikt, soms geantwoord, maar vooral geluisterd. Hij kende haar ondertussen goed genoeg om te weten dat ze dit nodig had, dat hij haar op momenten als deze even moest laten razen omdat het anders in haar hoofd en in haar lijf bleef zitten. Ze had haar mes en vork neergelegd omdat ze haar handen nodig had om hem de figuur van Catherine Magits te beschrijven, die vreemde vrouw die voortdurend boos leek op de wereld en die haar ’s middags zo grimmig had benaderd. ‘Toch raar’, had Liese gezegd, ‘dat je zo over je toeren kunt zijn, maar toch oppast dat je make-up niet uitloopt als je over je ogen wrijft. Al gaat het dan om je stiefdochter.’