‘Ik doe gewoon wat iedere flik zou doen’, zei ze. ‘Zoals iedere flik die een slachtoffer van een moord persoonlijk heeft gekend, dat aan zijn collega’s zou moeten vertellen.’
‘Mijn collega’s waren daarvan op de hoogte’, antwoordde Coleyne met vlakke stem.
Liese had er geen zin meer in. ‘Nu zou ik graag aan het overleg beginnen’, zei ze. Ze liep naar de deur en draaide zich dan nog even om.
‘Ik wil de moorden op Franssen en Caestecker oplossen, Thierry. Ik wil vooral Laura op tijd vinden. Daar heb ik je hulp voor nodig. Krijg ik die of krijg ik die niet?’
Coleyne keek haar indringend aan. ‘Vanzelfsprekend krijgt u die, mevrouw Meerhout.’
Ze was bijna uit zijn kantoor toen ze zich opnieuw omdraaide.
‘En nog iets’, zei Liese. ‘Het is “commissaris” vanaf nu. Geen “mevrouw Meerhout” meer. Anders noem ik je gewoon “Thierry” waar iedereen bij is. Afgesproken?’
‘De fiets van Laura is teruggevonden in de Cirkelstraat’, zei Lino Borms. Hij duidde de plek aan op een groot stadsplan dat tegen een prikbord was bevestigd. ‘Dat is een kleine tweehonderd meter van waar haar vriendin woont. Ze is daar vertrokken om 12.10 uur. Er zijn voorlopig geen getuigen. Het buurtonderzoek heeft ook nog niets opgeleverd.’
‘Is dat een rustige straat?’ vroeg Liese.
‘Nogal’, antwoordde inspecteur Meyvis. ‘De straat loopt uit op de Visserijkaai, aan het water.’
‘Kun je er gemakkelijk weg met een auto?’
‘Nogal’, herhaalde Meyvis.
‘De gsm van Laura?’
‘Het laatste signaal dateert van vrijdagmiddag, rond de tijd dat de ontvoering heeft plaatsgevonden’, zei Lino. ‘We hebben de Cel Vermiste Personen al gevraagd naar een lokalisatie van het toestel.’
‘Is de lokale pers al gewaarschuwd? Een oproep naar getuigen?’
Coleyne kuchte. ‘Over een uur hebben we een persconferentie gepland. Niet alleen voor de lokale media trouwens.’ Hij vouwde zijn handen pontificaal tegen zijn kin. In zijn stem was geen enkele emotie te bespeuren. ‘Ik neem aan dat u die persconferentie wilt leiden, commissaris?’
‘Het lijkt me veel beter dat jij dat doet, collega’, zei Liese. Ondanks zijn formele taalgebruik bleef ze hem halsstarrig met ‘jij’ aanspreken.
Coleyne knikte alleen maar.
‘Goed’, zei ze. ‘Tot nog toe hadden we twee lijken en twee lappenpoppen. Nu hebben we een ontvoering en een pop. Wat zegt ons dat?’
‘Een verandering in het patroon’, zei Borms. ‘De moordenaar kon niet toeslaan op een rustige plek, zoals met Franssen en Caestecker.’
‘Dat is een mogelijkheid. Evy?’
‘Ja,’ antwoordde Meyvis, ‘maar dan had hij Laura ook ergens kunnen dumpen met de lappenpop naast haar. Dan had hij zijn patroon niet doorbroken.’
‘Dat kan nog altijd gebeuren, niet?’ bromde Borms.
Liese schudde het hoofd. ‘Ze is op vrijdag ontvoerd en nu is het maandagmiddag. Franssen en Caestecker werden binnen een paar uur omgebracht.’
‘Hm,’ zei Meyvis, ‘dan is ze misschien nog in leven, is het dat wat je wilt zeggen?’
‘Dat wil ik zeggen, ja. Dat hoop ik, vooral.’
Thierry Coleyne kuchte, voor de derde keer in evenveel minuten. Hij leunde achterover in zijn stoel en kruiste zijn armen. Zijn lichaamstaal sprak boekdelen: hij was het duidelijk niet gewend dat iemand anders dan hij de lakens uitdeelde tijdens een briefing.
‘Ik zou willen dat we ons concentreren op Steven Magits’, doceerde hij. ‘De meerderheid van de gewelddelicten zijn terug te voeren tot familie of onmiddellijke omgeving, zoals jullie allen behoren te weten. Misschien iets voor u, commissaris? U hebt de vader al ontmoet, heb ik gehoord.’
‘Ja’, zei Liese.
‘Pardon?’
‘Ja, ik heb hem al ontmoet.’
Coleynes lippen werden een dunne streep.
‘Ik stel voor dat ik me bezighoud met de familie’, ging Liese onverstoorbaar verder. ‘Evy, houd jij je met het buurtonderzoek bezig?’
‘Wilco’, zei inspecteur Meyvis. Liese had kunnen zweren dat ze een zweem van een glimlach op haar lippen had.
‘Dan is er natuurlijk nog het VLIZ. Het is de enige link die we hebben tussen Franssen en Caestecker, en het is nog altijd een heel valabele. Lino?’
‘Ik heb vandaag enkele afspraken met bestuursleden. Ik probeer ook uit te vissen of Magits iets te maken heeft met het VLIZ.’
‘Weten we of Laura een vriend heeft?’
‘Tim Dehauw’, antwoordde Meyvis. ‘Ik heb zaterdag met hem gesproken en met zijn ouders. Ze waren de hele vrijdag thuis, Tim was op zijn kamer aan het studeren. Hij is eerstejaars aan de universiteit in Kortrijk, heeft tweede zittijd.’