‘Ik weet dat het jouw onderzoek is, Liese’, zei Borms rustig. ‘Maar jij weet dat je in zoiets niet zonder lokale steun kunt. En daarvoor heb je nu eenmaal Coleyne nodig.’ Hij wachtte op haar reactie, maar die kwam niet. ‘Inspecteur Meyvis heeft over een halfuur al een afspraak met Cattrijsse en met iemand van het bestuur. Opdracht van Tango Charlie.’
Het was puur een machtsspelletje, wist Liese. Formeel mocht ze dan de leiding hebben in het onderzoek, ze kon moeilijk voor elk wissewasje bij de onderzoeksrechter haar beklag gaan doen, als de eerste de beste kleuter. En dat wist die ellendeling van een Coleyne natuurlijk ook.
‘Oké.’
‘Ik heb het echt geprobeerd’, zei Borms. Het klonk oprecht.
‘Sorry voor daarnet, Lino. Echt.’ Ze was nog steeds even woedend, maar ze wist ook dat ze die arme Borms niet de schuld kon geven.
‘Da’s goed, hoor. Zal ik je nadien even bellen?’
Stilte.
‘Liese?’
‘Ja’, zei ze. ‘Ik hoor je straks wel.’
Sura had het gesprek gevolgd. ‘Mag ik iets voorstellen?’
‘Nee.’
‘Wanneer ga je terug naar Oostende?’
‘Vandaag niet in ieder geval.’
‘Houd jij je bezig met Franssen. Ik ga achter Caestecker aan. Ze zijn allebei uit Oostende, het is toch niet zo gek om te hopen dat ze elkaar ergens van kennen?’
‘Van de scouts waarschijnlijk.’
Sura haalde diep adem. ‘Toen ik zwanger was van mijn eerste, voelde ik me ook…’
‘Ik voel me perfect. Gewoon perfect.’
‘Tuurlijk’, zei Sura.
Ze zwegen bijna een volle minuut.
‘Ik heb straks een afspraak met de vriendin van Caestecker’, zei Sura. ‘Ze is iets hoogs bij een rekruteringsfirma. Waarom ga jij niet in mijn plaats?’
Liese haalde haar schouders op.
‘Ik was vanochtend bij de gynaecoloog’, zei ze na een tijdje.
‘Ja.’
‘Ze heeft een echo gemaakt. Weet je waar de vrucht nog het meest op lijkt?’
Sura wachtte.
‘Op een garnaal.’
Het was Sura die als eerste lachte. Twee seconden later proestte ook Liese het uit. Ze had geen flauw idee waarom ze het zo grappig vond, en het kon haar ook absoluut niet schelen.
Toen Christophe Dayez opnieuw de recherchekamer binnenkwam, zag hij zijn chef en zijn collega die allebei gierend van het lachen aan hun desk zaten.
‘Wat is er zo grappig?’
Sura veegde de tranen uit haar ogen en keek de jonge inspecteur aan.
‘Jij,’ zei ze snikkend, ‘da’s toch duidelijk. We lachen ons te pletter om jou.’
Dayez plofte verbouwereerd op zijn stoel en trok een la open.
‘En blijf van die Marsrepen af’, zei Sura.
Nu hinnikte Liese bijna.
De vriendin van Caestecker was verkoopdirecteur bij een van de grotere rekruteringsfirma’s uit het Brusselse. Sofie Taelman was een vriendelijke vrouw van vooraan in de veertig, en ze had zichtbaar weinig tijd.
‘Ik heb zo dadelijk een conference call met enkele collega’s’, zei ze. ‘Ik heb maar een kwartiertje, vrees ik, ik hoop dat het genoeg is voor u?’
‘Dat moet lukken.’
Liese stelde zich voor en vertelde haar waarvoor ze kwam.
‘Ja, Arnold…’
Ze zaten in het piepkleine kantoor van Taelman. Door de grote ramen zag Liese een tiental medewerkers achter hun schermen zitten.
‘Het lijkt veel langer geleden dan drie maanden’, zei de vrouw met zachte stem.
‘Er is iets gebeurd wat misschien een nieuw licht werpt op de dingen’, zei Liese.
‘O ja?’
‘Een vergelijkbare zaak, mevrouw Taelman. Meer kan ik er niet over kwijt. Maar ik vroeg me af of u iets vreemds aan Arnold hebt gemerkt, net voor het gebeurde.’
‘Iets vreemds?’
‘In zijn gedrag bijvoorbeeld. Of rare telefoontjes, of afspraken die ongewoon waren, wat dan ook, eigenlijk.’
Taelman schudde zachtjes haar hoofd. ‘We waren al een tijdje niet meer zo…’ Ze schraapte haar keel. ‘We waren eigenlijk al uit elkaar, mevrouw Meerhout. Arnold logeerde soms nog bij mij, maar eerder als een vriend, begrijpt u?’
Liese zweeg.
‘Ik moest in die periode ook veel op reis, ik zat elke week wel een paar dagen in het buitenland.’
‘Maar jullie praatten nog wel met elkaar, als jullie samen thuis waren?’
‘Ja, dat wel.’ Ze keek Liese in de ogen. ‘Ik hield nog wel van hem, weet u. Dat was ook wederzijds. Maar samen een leven opbouwen, dat was er niet meer bij.’
‘Maar voor de rest hebt u…’
‘Voor de rest heb ik echt niets ongewoons gemerkt’, zei Taelman. ‘Hij was enthousiast, dat wel, als ik me goed herinner, was hij een nieuw dossier aan het voorbereiden. Maar vraag me niet waarover het ging.’