‘Laten we er even langsrijden,’ zegt Masilo.
‘Met de apotheekmotor?’
‘Goed idee.’
‘Ik ga erachteraan.’
Fotokopie: dagboek van Milla Strachan
Datum van aantekening: 11 augustus 2009
De swing. Een-twee-drie, een-twee-drie. Backstep.
De foxtrot. Slow. Slow. Quick quick.
De wals. Een. Twee. Drie.
De tango. Slow... slow... slow... quick, quick.
De morsecode van de dans. ‘Schoolfiguren’, noemt Arthur Murray het, babystapjes die ik moet oefenen. Wat is dit ver verwijderd van de vrouw die ik vorige week donderdag zag dansen. Maar toch, het heeft iets geruststellends: als je dáár wilt komen, moet je híér beginnen. Onderaan. Eén stapje tegelijk. Vreemd hoe het de angst en onzekerheid verlicht.
(14 augustus 2009. Vrijdag.)
In haar kantoor, aan de ronde tafel, vertelt Janina Mentz aan Rajkumar en Masilo over het idee van één inlichtingendienst dat de president schijnt te koesteren. Masilo reageert niet. Rajkumar kijkt bezorgd naar een velletje naast zijn duimnagel.
‘Onze carrières staan op het spel,’ zegt ze.
Rajkumar begint op het velletje te bijten.
‘Zijn wij de enige spelers in de verwikkelingen rond de Supreme Committee?’ vraagt ze.
‘Natuurlijk,’ zegt Tau Masilo.
‘Dan moeten we het uitbuiten.’
‘Dus u bedoelt...’
‘Ja, Raj, ik bedoel dat dit onze gouden kans is. Onze laatste strohalm. Tenzij je iets anders weet waar we geen concurrentie hebben...’
‘Nee...’
‘Dan moeten we zorgen dat we hiervan profiteren, anders kunnen we bureaudienst gaan draaien in een achterkamertje van de nieuwe superduper inlichtingengigant die de president in zijn hoofd heeft, en ons afvragen waarom we niet een beetje harder en sneller hebben gewerkt toen we de kans hadden.’
‘Maar stel dat hij gelijk heeft? Stel dat het geen plaatselijke actie is, maar gewoon Al Qaida in een laatste wanhopige poging om een paar AK’s naar Afghanistan te sturen?’
‘Dan zullen we dat feitje in ons voordeel moeten laten werken, Raj.’
Milla Strachan zit te lezen als om halfvier ’s middags haar mobiel gaat.
onbekend nummer
‘Hallo?’
‘Spreek ik met Milla Strachan?’
‘Ja.’
‘Met mevrouw Nkosi. Van de advertentie. Ik heb goed nieuws. We willen u graag uitnodigen voor een sollicitatiegesprek.’
‘O...’ zegt ze opgelucht, verbaasd en dankbaar.
‘Bent u nog geïnteresseerd?’
‘Ja.’
‘Kunt u volgende week langskomen?’
‘Ja, jazeker.’
‘Woensdag?’
‘Woensdag is prima.’ Ze zegt bijna ‘fantastisch’ en moet zichzelf dwingen om niet té dankbaar en gretig te klinken.
‘Mooi zo. Twaalf uur?’
Angst, angst, angst. Waarom is ze zo bang voor alles? Zo was ze vroeger niet. Vóór Christo, vóór alles was ze dapper en avontuurlijk. Dat is bijna twintig jaar geleden. Waar is die Milla gebleven? Te bang om naar het avondje bij Arthur Murray te gaan. Waarom? Waarvoor?
Ten slotte is het haar belofte aan de dansleraar die haar over de streep trekt. Ze maakt zich te haastig op, rijdt te hard, en gaat naar binnen met een hart dat te heftig klopt. Tot haar opluchting zijn ze allemaal al op de dansvloer, zijn er meer vrouwen dan mannen, zijn er vrouwen die jonger zijn dan zij en komt haar beginnersleraar haar meteen ten dans vragen.
6
(18 augustus 2009. Dinsdag.)
Tau Masilo slaat een map op zijn schoot open, haalt er een foto uit en legt die voor Mentz op het bureau. ‘Gistermiddag laat vanaf de apotheekmotorfiets genomen bij de Chamberlainstraat 15 in Woodstock.’
De foto laat zien hoe de Sjeik, Suleiman Dolly, voorzitter van de Supreme Committee, om de neus van een auto heen loopt.
‘Grote kans dat dit hun nieuwe vergaderplek is,’ zegt hij.
Ze bestudeert de foto. ‘Die hebben ze goed uitgezocht.’
‘Inderdaad. En dat zegt wel iets. Kijk naar de foto. Dolly rijdt niet meer in zijn Volvo, wat betekent dat hij opeens heel voorzichtig is geworden. De nieuwe vergaderplek, nu met interne beveiliging, want vanochtend zagen we dat Baboo zijn intrek heeft genomen in de ene helft van de schakelwoning. En de keuze van het huis zelf. Middenklassebuurt, de meeste bewoners zijn overdag naar hun werk. Dus stille straten en weinig nieuwsgierige ogen. Vreemde auto’s zullen snel opvallen. Twee verdiepingen, vanuit het bovenraam kun je bijna de hele straat overzien.’
‘Een hoop moeite,’ zegt Mentz.
‘Een hele hoop moeite. En daar moet een reden voor zijn.’
‘Wat ben je van plan?’
‘Onze enige optie is iemand in een van de vier huizen aan de overkant zetten. We zijn nu naar de eigendomsbewijzen aan het kijken. Het zou natuurlijk ideaal zijn als een ervan verhuurd was...’