Home>>read Spoor free online

Spoor(84)

By:Deon Meyer


‘Julius!’ roep ik zacht.

Zijn hoofd draait met een ruk om. Ik klik, de flits legt zijn verontwaardiging vast.

Hij vloekt, ongenoegen wordt woede. Ik klik weer, stop de camera in mijn zak, houd het geweer in beide handen, zet het tegen mijn schouder en richt op zijn gezicht. ‘Blast from the past,’ zeg ik.

‘Wat?’ want het water stroomt nog over hem heen en hij is totaal verbluft.

‘Draai de kraan dicht.’

Het duurt even voordat hij bij zinnen is, dan zet hij het water uit.

‘Nog een mag7,’ zeg ik. ‘Niet heel nauwkeurig. Maar op deze afstand blaast hij je finaal aan barrels. Dus we gaan rustig praten, want zodra ik iemand daarbuiten bij de deur hoor, begin ik te schieten. Snap je dat?’

Hij is niet op zijn gemak in zijn naaktheid, open en bloot, het rood in zijn ogen laat zien dat hij gedronken heeft. Er zit nog een donkere plek op zijn iets gezwollen mond en neus van onze vorige ontmoeting.

‘Ga zitten,’ zeg ik.

Hij zakt langzaam op zijn knieën, met zijn handen in de lucht. Verstandig. Instinctief gaat hij zo zitten dat zijn geslachtsdelen beschermd zijn.

Hij kijkt me aan met kalme haat. ‘Je bent er geweest.’

‘Dat is een van de dingen waar we het over moeten hebben, Julius. Niemand hoeft iets te weten van dit... ongemakkelijke ogenblik tussen ons. O, en voordat ik het vergeet...’ Ik pak de camera, richt hem zo dat ik de loop van het geweer en Inkunzi in beeld krijg en neem nog een foto.

Hij vloekt lang en vindingrijk.

‘Als ik ooit het idee krijg dat je mij, of iemand die ik ken, zoekt, dan hang ik deze foto’s op bij de Bull Run, het politiebureau van Sandton, ik stop ze onder de ruitenwissers van je X5, stuur ze naar de roddelbladen en naar iedere concurrent en handlanger die je hebt en ik zet ze op internet. En ik verkondig aan iedereen die het wil horen hoe makkelijk het was om de Bul in zijn kraal te temmen. Aan de andere kant, als je ons gesprek vertrouwelijk wilt houden, heb je mijn volledige medewerking.’

Ik laat hem hierover nadenken, maar krijg geen positieve reactie. Razernij op zijn hele gezicht.

‘Kom op, Julius, je hebt een reputatie hoog te houden. Vooral nadat Vlo van Jaarsveld, ook bekend als Cornél, ons allebei een oor heeft aangenaaid.’

Ik zie dat de naam bij hem binnenkomt.

‘De diamanten zaten wel in de truck.’

Verbazing. ‘Je liegt.’

‘Weet je nog die zweren op de neushoorns, die ziekelijke roze uitgroeisels? Al die tijd plastic, Inkunzi. Met de diamanten erin. Ik moest gisteren helemaal naar Zimbabwe voordat ik het doorhad. Maar jij wist van de lading. Waar het vooral om gaat, is dat je je moet afvragen waarom ik al die moeite zou doen om vanavond hier te gaan zitten als ik van de diamanten af wist. Waarom zou ik liegen? Het punt is, Vlo heeft iets van mij gestolen, en dat wil ik terug. Jij bent op zoek naar de stenen. We kunnen elkaar helpen.’

Hij verwerkt alles en komt half overeind. ‘Geef me die badjas.’ Zijn stem klinkt redelijk, hij wijst naar een dik wit kledingstuk dat aan een haak aan de muur hangt. Onderhandelen is geven en nemen. Ik gooi hem naar hem toe. Hij hangt hem om zich heen. ‘Hoe kunnen we elkaar helpen?’ De omschakeling gaat te snel. Ik vertrouw hem niet.

‘Help me om haar op te sporen.’

Hij lacht zonder humor.

‘Grappig?’

‘Onmogelijk.’

‘Niets is onmogelijk. Hoe wist je van de diamanten?’

‘Ik wil me eerst aankleden.’

‘Dat gaat niet gebeuren.’

‘Dan wordt het een lange nacht.’

‘Alleen als je geen belangstelling meer hebt voor de diamanten.’

‘Ik onderhandel niet in de douche.’

Ik vind de douche prettig. Die beperkt zijn opties. Maar ik zal hem de kans moeten geven iets van zijn eer te redden. Zolang ik hem maar weghoud van de wapenkluis in de inloopkast. ‘Kom,’ zeg ik, ‘maar langzaam.’

Hij staat op en trekt de badjas aan. Ik loop achteruit, tot in de grote slaapkamer. Hij komt achter me aan.

‘Ik wil roken.’ Met een gebaar naar zijn nachtkastje waar een pakje Camel en een Zippo naast een bos sleutels liggen.

Ik knik, houd de mag op hem gericht en verplaats me naar de bank bij het raam. Inkunzi heeft de gordijnen daarachter dichtgetrokken. Ik ga zitten. Hij tikt een sigaret uit het pakje, steekt hem aan en gaat op het bed zitten.

‘De asbak...’ Hij wijst naar de salontafel voor me, waar een grote glazen asbak staat.

‘Gebruik het kleed maar.’ Ik wil hem niets geven waar hij mee kan gooien.

Hij blaast rook door zijn neus. Boos.

‘Hoe wist je van de diamanten?’

Hij trekt aan de sigaret en staart ernaar alsof hij diep nadenkt. ‘Ik hoor veel verhalen.’

‘Dit is een verhaal dat je in details moet hebben gehoord, want je wist precies waar je ons moest pakken.’