Home>>read Spoor free online

Spoor(70)

By:Deon Meyer


‘En raakte ze zwanger van Vlo,’ zegt Wickus.

‘Jinne,’ zegt Swannie.

‘Frik was woedend, grote schande voor de familie, hij bedankte als ouderling en kwam meer dan een jaar niet meer in de kerk. En hij distantieerde zich helemaal van zijn dochter. Louis en Drika trouwden voor de landdrost en kwamen toen hier terecht, op Elandslaagte, een grote boerderij een kilometer of twintig buiten Musina, afhankelijk van de naastenliefde van anderen. In die tijd noemden ze dat “bywoners”, een soort deelpachters. En omdat Louis moest werken waar en wanneer hij maar kon, zaten Drika en Vlo vaak alleen in een huisje ver van de bewoonde wereld...’

‘Recept voor problemen,’ zegt Wickus.

‘Drika was nog een kind, gewend aan geld en luxe, totaal geen zin om een huilende baby in haar eentje op te voeden. De romantiek van weglopen met je geliefde hield niet lang stand. En als je je leven lang alleen maar aandacht en bewondering krijgt en dat droogt ineens op, dan ga je ernaar op zoek. Ze was meer in het dorp dan op de boerderij, en toen begon ze Grote Frik te bellen en te zeggen dat ze zo’n spijt had en kon hij niet helpen, maar Frik zei: “Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten...”’

‘Wat ook waar is, kinderen moeten leren: alles heeft gevolgen.’

‘Maar het was zijn dochter, Wickus...’

‘Ik zeg het alleen maar.’

‘Als hij geholpen had, wie weet. Want langzamerhand liet Drika Vlo steeds vaker op de boerderij achter, bij het Venda-kindermeisje, en ze liep met alles wat een broek aanhad te flirten, verscheen ongenood op partijtjes, dronk en feestte, en Louis wist van niets, want als hij terugkwam uit het veld, bleef ze thuis en zeurde hem aan zijn kop hoe akelig het was om een kind alleen groot te brengen. Zo ging dat meer dan twee jaar door, iedereen wist wat ze uitspookte, behalve Louis, want niemand had het lef om het hem te vertellen.’

‘Tot de gitarist.’ Wickus spuugt het woord uit alsof het een zondig beroep is.

‘Hij was een mannetje uit de Baai, lang haar, strakke broeken en van die wijde witte overhemden die tot aan zijn navel openstonden...’

‘Grote gouden kettingen in zijn borsthaar. Waarom zou een man sieraden dragen?’

‘Hij zong overal in clubs en bars, maar niet zo goed...’

‘Van het soort waarvoor het publiek een beetje dronken moet zijn...’

‘... toen kwam hij hier in de Intaba spelen, dat was indertijd een ruige bushpub buiten het dorp...’

‘Verdorven plek.’

‘... en een van de stamkroegen van Drika. En Drika en hij vonden elkaar, de vonken spatten eraf, ze was meer bij hem dan bij haar kind en aan het eind van de avond zong ze dronken met hem mee. En toen vonden de mensen het welletjes. Eerst hebben een paar van die lui de gitarist bedreigd en gezegd dat hij zijn boeltje moest pakken, en twee van hen zijn Louis gaan halen, hij zat ergens in het noorden van Thuli met een groep Scandinavische jagers, en ze hebben hem verteld dat hij beter terug kon komen, omdat zijn vrouw hem te schande maakte.’

‘Vlo’s vader heeft ze weggejaagd,’ zegt Wickus.

‘Louis wilde het niet geloven, de arme man. Maar twee dagen later kwam hij. Had er waarschijnlijk over zitten broeden. En tegen de tijd dat hij thuiskwam, waren Drika en de gitarist vertrokken. Louis was er kapot van, hij hield van die vrouw met heel z’n hart en ziel. De grote tragedie is dat hij haar is gaan zoeken, maar tegen de tijd dat hij haar gevonden had, was ze dood, zij en de gitarist ook, niet ver van Sun City, midden in de nacht van een brug af gereden, waarschijnlijk niet nuchter, en ze waren allebei op slag dood.’

‘Koot,’ zegt Swannie.

‘Verschrikkelijk,’ zegt Wickus.

‘Daarna heeft Louis zijn dochter alleen opgevoed, en laat ik je wel vertellen, dat moet voor hem een bittere pil zijn geweest, want hij heeft nog jaren gerouwd om Drika, hij had zich helemaal teruggetrokken, hij werkte alleen als er geen brood meer op de plank was en dan nam hij Vlo mee...’

‘Zo heeft ze leren spoorzoeken.’

‘Ze is zo’n beetje in het veld opgegroeid.’

‘Sommige mensen zeggen dat ze beter is dan haar vader.’

‘Ik weet dat er gedoe was toen ze naar de lagere school moest, Louis wilde er niets van weten, de Kinderbescherming moest met hem gaan praten. Tot hij haar tegen zijn zin in het dorp op kostschool heeft gedaan. Ze zat met Swannie op school tot aan...?’

‘De zesde klas,’ zegt Swannie, die gretig zijn steentje bijdraagt. ‘Ze viel nauwelijks op, ze was een eenling, zo’n mager meisje dat met niemand praatte, altijd op zichzelf. Jissie, ze is wel veranderd,’ en hij schudt ongelovig zijn hoofd, het is te zien hoeveel indruk de volwassen Vlo op hem heeft gemaakt.