‘Dat verklaart het,’ zegt hij.
‘Wat?’
‘Diederik, gisteravond. Toen ik hem belde om te checken of hij voor de flight ging betalen, zei hij: “Dat zal wel moeten.”’
‘Wanneer heeft hij je gevraagd om me te komen halen, de vorige keer?’
‘Afgelopen vrijdagmiddag. Maar zo gaat het altijd, altijd haast, altijd op het laatste nippertje.’
‘Wat zei hij?’
‘Hij wilde iemand meesturen met een wildtruck. Misschien ging hij zelf, misschien iemand anders.’
Dan heeft Diederik daar niet over gelogen tegen mij. Maar waarover dan wel? Want hij heeft ergens over gelogen.
‘Je zei dat je hem al eerder naar Mozambique had gevlogen.’
‘Sure.’
‘Wat ging hij daar doen?’
‘Moet je horen, je zou inmiddels moeten weten dat Diederik een beetje een bullshitter is. Hij is een en al suggestie en overdrijving. Toen in Mozambique was het enige wat hij zei: “Een smak geld, Lotter, ik wou dat ik je het kon vertellen.” Je moet hem nemen zoals hij is. Hij is onderhoudend, hij is charismatisch, hij is een persoonlijkheid, de eerste keer dat ik hem vloog, betaalde hij niet, heel charmant door de telefoon: “Heb je nog steeds je geld niet?”, en zo ging dat drie maanden lang. Tot hij weer wilde vliegen. Toen heb ik gezegd: “Niet om het een of ander, maar voor jou is het boter bij de vis, en alleen als je de openstaande rekening hebt betaald.” Hij lachte en zei: “Natuurlijk, Lotter” en ik heb nooit meer problemen met hem gehad. En wat hij doet als hij uit het vliegtuig is gestapt, dat zijn zijn eigen zaken. Maar hij weet: I fly by the rules.’
‘Je zult je toch weleens hebben afgevraagd wat hij uitspookt?’
‘Natuurlijk. We hebben zo’n relatie, Diederik en ik. Als hij belt en hij wil ergens heen, vraag ik: “Wie ga je deze keer oplichten?” en dan zegt hij: “Je weet hoe het is, Lotter, There’s a sucker born every minute.” Maar wat hij precies doet... I don’t care.’
‘Ik wel,’ zeg ik.
‘Dat zie ik.’
De ‘landingsbaan’ van de Swanepoels is een breed, recht stuk landweg, een kilometer van de hoeve af.
Lotter vliegt eerst laag over het huis voordat hij de RV7 met gemak aan de grond zet. Wanneer Swannie ons een paar minuten later met de Land Cruiser komt halen, is Lotter nog bezig het vliegtuig met haringen en touwen te verankeren.
Swannie bewondert het vliegtuig. ‘Jissie, dat is een sexy dingetje.’
‘Amerikaans,’ zeg ik. ‘Van Brakestein-design.’
‘Allemachtig,’ zegt Swannie. ‘Wat is er met uw gezicht gebeurd?’
‘Hij is tegen een deur aangelopen,’ zegt Lotter samenzwerend.
‘Echt waar?’
‘Echt waar.’ Lotter geniet hiervan. ‘Ik doe mijn best deuren te vermijden in de Karoo, ze kunnen dodelijk zijn.’
Swannie kijkt naar mij op zoek naar een teken dat Lotter hem in de maling neemt. Ik kijk de andere kant op. Hij geeft de moed op. ‘Ma zegt dat jullie meteen moeten komen lunchen, oom, hoe gaat het met de neushoorns, wat zegt Vlo, ik bedoel Cornél, wanneer komt ze langs, hadden jullie een goede reis naar de Karoo?’
‘De neushoorns zijn springlevend,’ zeg ik. ‘En als ik Vlo zie zal ik het vragen.’
‘Ma’ heet Lollie en ze past niet bij de ruwe eenvoud van de Swanepoel-mannen: ze is een slanke, statige vrouw, niet conventioneel mooi, maar goed verzorgd. Er blijkt humor uit haar ogen, alsof ze makkelijk lacht, en een soort ongedwongenheid, tevredenheid met zichzelf en haar leven. Het interieur van de boerderij is verrassend. Ik verwachtte geweien en gehaakte kleedjes, maar tref smaakvolle oude houten meubels, oosterse tapijten op glimmende houten vloeren, echte schilderijen aan de muur en een lange boekenkast vol gebonden boeken.
Ook haar invloed op pa Wickus is goed, hij is een galante gastheer die drankjes aanbiedt en beleefde vragen stelt. Aan tafel bidt hij kort en ernstig. Midden op tafel staat een kippenpastei met goudbruine korst. Lollie tilt de deksels van andere schalen en onthult zoete pompoen, gestoofde bonen, gebakken aardappelen en rijst.
‘Jissie,’ zegt Swannie enthousiast en hij steekt zijn hand uit naar een opscheplepel.
‘Alsof ik niet elke dag kook,’ zegt Lollie.
‘Laat de gasten eerst nemen,’ zegt Wickus.
Het siert hem dat hij geduldig wacht tot we allemaal klaar zijn met eten voordat hij de grote vraag stelt: ‘En, mannen, wat brengt jullie hier?’
Ik wik en weeg al sinds gisteren, maar weet nog steeds niet precies hoe ik hem moet benaderen. Het probleem is: Wickus en Swannie zijn erbij betrokken, maar ik heb geen idee op welk vlak. Ze hebben iets, een zekere naïviteit waardoor ik vermoed dat het toevallig en oppervlakkig kan zijn.