‘Emma...’
Ze legt haar vinger tegen mijn mond. ‘Slaap lekker,’ zegt ze en ze kust me op mijn gave wang.
Morgenochtend, denk ik. Morgenochtend ga ik haar alles vertellen.
Om kwart voor zeven die maandagochtend wordt er zacht op de deur geklopt.
Emma slaapt nog. Ik sta stil op, loop de gang uit en doe open.
De zeventigjarige Antjie Barnard, met hoed, wandelschoenen en stok. Ze bekijkt me van top tot teen. Ik besef dat ik alleen mijn rugbybroek aanheb, en dat de blauwe plekken op mijn lichaam goed te zien zijn. ‘Mmm,’ zegt ze suggestief. ‘Kinky.’
‘Morgen, Antjie.’
‘Diederik Brand zegt dat hij jouw nummer niet heeft, maar hij vraagt of je hem meteen wilt bellen. Hij klinkt een beetje paniekerig.’ En ze geeft me een snipper papier.
Emma’s zachte voetstappen achter me. ‘Morgen, Antjie.’
‘Morgen, Emma. Voel je niet schuldig, ik zou hem net zo toegetakeld hebben.’
Het duurt even voordat Emma het doorheeft. Ze giechelt. ‘Het was alleen maar een waarschuwing,’ zegt ze.
‘O?’
‘Voor het geval hij te veel aandacht aan jou besteedt als ik er niet ben.’
‘Lemmer, je moet komen kijken,’ zegt Diederik door de telefoon. Hij klinkt eerder opgewonden dan paniekerig.
‘Waarom?’
‘Dit is een gemeenschappelijke lijn. Alsjeblieft, kom gewoon kijken. Je zult het niet geloven.’
Ik heb andere plannen. Ik moet met Emma praten. ‘Ik zal kijken of ik vanmiddag kan komen.’
‘Ik denk niet dat je zo lang wilt wachten.’
‘Wat is er aan de hand, Diederik?’
Hij denkt na over zijn antwoord. ‘De vragen die je gesteld hebt. Ik denk dat ik de antwoorden heb. En hoe langer je wacht...’
Ik heb niet veel zin om hem te geloven, al is zijn stem vol vuur en overtuiging.
‘Je moet het zelf weten, Lemmer.’
‘Ik zal zien wat ik kan doen,’ eindig ik het gesprek.
‘Wat was dat?’ roept Emma uit de badkamer.
Ik loop tot in de deuropening. Ze staat voor de douche, klaar om eronder te stappen, bloot, zo ontspannen in haar kleine, volmaakte lichaam. Het beneemt me elke keer de adem. ‘Ik...’
‘Concentreer je, Lemmer...’ Ondeugende glimlach.
Ik kijk tegen mijn zin weg, naar het raam. ‘Diederik Brand wil dat ik naar hem toe kom. Hij heeft iets gevonden en wil niet zeggen wat.’
‘Ik moet toch weg,’ zegt ze.
Ik moet eerst met haar praten. Ongehaast, ik moet het allemaal goed zeggen. ‘Ik...’
Ze draait zich om en geeft me een volledig vooraanzicht terwijl ze verleidelijk tegen de douchedeur leunt. ‘Je wilde zeggen?’
‘Emma...’
‘Ja?’
‘Ik...’ Wat had ik willen zeggen?
‘Wat?’
‘Zin om de kwetsuren van een zwaargewonde te wassen?’
‘Eigenlijk meer zin in zijn gezonde delen. En “wassen” stond niet noodzakelijkerwijs op de agenda.’
‘Jullie vrouwen,’ zeg ik terwijl ik haastig de rugbybroek uittrek. ‘Geen respect voor persoonlijke hygiëne.’
‘Hij is bij de neushoorns,’ zegt Marika bij de voordeur van de boerderij, stug en onvriendelijk.
Ik bedank haar en loop naar de omheining, waar de dieren, volgens de voorschriften van Vlo, eerst twee weken moeten herstellen en wennen voordat ze losgelaten kunnen worden.
Het is de eerste keer dat ik het hier bij daglicht zie. De hoeve staat in een kom van de Nuweveldberge, de helderblauwe hemel en de ruige, roestbruine heuveltjes vormen een dramatische achtergrond voor het eenvoudige witte gebouw en de groene, dichtbegroeide tuin. Een karrenspoor volgt de contouren van de berg, langs een meertje waar eenden onder wilgen zwemmen, en dan door een kloof met doringbomen. Twee zwarte arenden zwenken geluidloos rond de toppen in het noorden, op zoek naar klipdassen.
Diederik Brand staat tegen de omheining geleund, naast de windmolenpomp en de betonnen waterbak.
Hij hoort me aankomen, maar draait zich niet om. Ik ga naast hem staan. Hij wijst. ‘Kijk,’ zegt hij.
De neushoorns grazen rustig tussen de doringbomen.
‘Wat?’
Hij glimlacht alleen maar, kuiltjes naast de snor.
Dan zie ik het.
De dieren lijken... gezond. Hier en daar is hun huid donker en vochtig. Er zitten brokjes modder aan vast. Maar de necrolytische dermatitis is weg, de rozerode, ontstoken vergroeiingen zijn in één nacht helemaal verdwenen.
35
In één oogopslag genomen beslissingen zijn vaak verkeerd, dus wanneer je nieuwe sporen tegenkomt, moet je de tijd nemen ze nauwkeurig te bestuderen.
– De principes van het spoorzoeken: Herkenning van sporen
Zonder een woord en met een triomfantelijke sprankel in zijn ogen, geeft Diederik me iets. Het is zo groot als een duim, roze, en hol. Het ziet eruit als een hoekje dat van een verpakking is afgesneden. Ik pak het aan. Plastic. Zacht, buigbaar, sterk.