Home>>read Spoor free online

Spoor(51)

By:Deon Meyer


De vrachtwagen slipt op het losse gruis, heel even denk ik dat hij de macht over het stuur zal verliezen.

Dan raakt hij de man, een misselijkmakende bonk.

Ik besluit dat ik eruit moet, om te zorgen dat ze twee doelwitten hebben, klik de riem los, vecht tegen de zwaartekracht, stoot het portier open en spring in de hoop dat ons eigen licht me onzichtbaar zal maken.

Een ogenblik in de lucht, dan raken mijn voeten hard de grond, ik maak gebruik van de vaart en rol door het hoge gras langs de weg, stenen en pollen, de mag strak tegen me aan, rol, prikkeldraad snijdt ineens in mijn rug, diep en pijnlijk, ik kom overeind en zie hoe de remlichten van de Mercedes in een stofwolk tot stilstand komen. Nog geen tien meter van me af duiken twee figuren op uit het gras, aanvalsgeweer in de hand, en stormen op de vrachtwagen af. ‘Kill the lights!’ schreeuwen ze. ‘Kill the lights!’ Een van hen knielt naast de cabine, richt zijn loop op het portier, de ander klimt op de treeplank, rukt het portier open, springt weer omlaag, zakt naast zijn makker. ‘Kill the lights!’ komt het bulderende bevel, schimmen in het stof en licht.

Lourens schakelt het licht uit.

‘Now get out.’

Het stof dwarrelt lui neer. Ik zie dat ze zwart zijn, de wapens AK47’s. Voor de Mercedes verschijnen er nog drie, geweer tegen de schouder, vizier op de ruit.

Vlo en de Glock die daar liggen te wachten zijn hopelijk zo verstandig als ik denk dat ze zijn.

‘Hold up your hands!’ roept iemand van de andere kant van de vrachtwagen. ‘Now jump down.’

Lourens stapt uit.

‘Op de grond.’

Ik zie eerst alleen zijn voeten onder de vrachtauto door, en dan zakt hij op zijn knieën.

‘Ga liggen.’

Hij gaat in het stof liggen, met zijn handen op zijn hoofd.

‘Jij daarbinnen,’ roept een van de mannen die aan deze kant knielt, ‘stap uit!’

Ik kom langzaam overeind, kniel in het gras, til de mag op, druk de veiligheidspal weg, richt hem op de AK het dichtst bij me, en bid dat ze zal gehoorzamen.

‘Uitstappen, zei ik!’ roept hij.

Achter in de bak bewegen de neushoorns, stampgeluiden, een bozig gesnork. De voeten van de aanvallers schuifelen over het gruis, AK’s worden ontgrendeld. Vlo’s handen in het zicht bij het raam, dan haar hoofd, angst op haar gezicht.

De koude loop van een vuurwapen drukt zacht in mijn nek. Een kalme stem achter me, heel dichtbij: ‘Leg het wapen neer.’

Ik laat de mag zakken.

Onze achtervolgers. Ze moeten me hebben zien springen.

Ik leg het geweer voorzichtig neer, nog steeds op mijn knieën. Hij loopt om me heen tot ik hem kan zien. Grote zwarte man, gigantische zilverkleurige revolver in twee handen, armen gestrekt, mikt tussen mijn ogen.

Dan glimlacht hij: ‘Mister Stuntman.’

Hij komt ineens naar voren en schopt me. Ik weer hem af met mijn armen en wijk uit, zodat hij me laag raakt, in mijn maag. Ik val achterover, rol weg, maar hij komt achter me aan, schopt weer, raakt mijn rug. Ik verander van richting, rol naar hem toe, wacht op de volgende schop, grijp zijn laars, en ruk uit alle macht. Zijn voeten gaan van de grond, hij landt hard op zijn rug en loeit: ‘Hu!’ Dan zit ik op hem, mijn knie stoot in zijn maag, zijn mond is groot en ademloos open, mijn linkerhand grijpt zijn revolverarm, ik richt mijn rechterelleboog op zijn gezicht, breek zijn neus, voel het bloed tegen me aan spatten, zijn revolverhand gaat omhoog, ik grijp het vuurwapen, druk het tegen zijn slaap, span de haan, en ga met mijn volle gewicht op hem liggen.

‘Amasimba,’ sist hij terwijl hij zijn handen naar zijn neus brengt. Bloed stroomt uit zijn mond. ‘You are a fucking fool.’

Een loop tegen mijn achterhoofd, een stem achter me zegt: ‘You want me to shoot him, Inkunzi?’

De grote man duwt met een ongeduldig gebaar de revolverloop van zijn slaap weg. ‘Nog niet. Als hij stomme toeren uithaalt, schiet je hem in zijn been.’

‘Nazo-ke, Inkunzi!’

‘Ga van me af,’ zegt Inkunzi tegen me.

Ik kijk om. Twee van hen achter me, AK’s in de aanslag. Ik sta op. Langzaam. Inkunzi’s revolver is een Smith & Wesson, het reuzenmodel 500, twee kilo roestvrij staal. Ik laat hem in het gras vallen. Inkunzi vloekt in een Afrikaanse taal, bukt, raapt hem op aan de loop en slingert hem naar mijn hoofd. Het ding is te zwaar voor een verrassingsaanval. Ik kan makkelijk wegduiken, grijp zijn arm, wil hem uit balans brengen.

De kolf van een AK raakt me in de rug. Ik val voorover. Inkunzi schopt me onmiddellijk, in mijn ribben, doffe klap, plotse pijn. De andere twee schoppen van achter, sportschoenen, minder doeltreffend. Ik schop terug, raak er een tegen zijn knie, probeer overeind te komen, mijn enige kans. Inkunzi grijpt mijn kraag, rukt. Ik val weer. Er komt er nog een bij, nu zijn ze met z’n vieren. Schoppen regenen neer, ik rol op mijn rug, ik moet mijn wervels beschermen, trek mijn knieën tegen mijn borst, mijn armen over mijn hoofd. Ik stoot heen en weer, overal pijn, doffe klap tegen mijn hoofd, nog een, ik verschuif mijn gebalde vuisten om mijn schedel te beschermen, glimlach zwak, glijd weg naar een veilige plek in mijn hoofd, en zie de zool die onderweg is naar mijn gezicht te laat.