Home>>read Spoor free online

Spoor(50)

By:Deon Meyer


‘Nee!’ zegt ze. ‘De dieren...’

‘De dieren zijn beschermd genoeg. Als we moeten stoppen, zijn wij én de dieren in gevaar.’

Ze overweegt het argument. En knikt dan tot mijn verbazing. Ze ademt langzaam in en kijkt me recht aan. ‘Wat wil je dat ik doe?’

‘Laat me even nadenken.’

Ze blijft roerloos zitten.

Ik kijk in de spiegel, de weg achter ons is nog steeds donker. Dan pak ik de kaart weer, want ik moet mijn nieuwe theorie daaraan toetsen.

Lourens zei dat ze vóór Alldays al achter ons zaten. Op het tweede lange stuk asfalt sinds ons vertrek, na zo’n vijftig kilometer onverharde wegen. Ik houd niet van veronderstellingen, maar ze moeten gemaakt worden. Veronderstelling nummer een: ze wisten waar we geladen hebben. Er zijn gewoon te veel wegen in Noord-Limpopo, ze kunnen ons nooit bij toeval op het spoor zijn gekomen. Wat betekent dat ten minste dat ene voertuig vanaf het begin al achter ons zat. Maar toen ze beseften dat we niet op de asfaltwegen bleven, moesten ze de volgafstand verkorten, om ons niet kwijt te raken bij een obscure afslag. Daarom heeft Lourens ze pas zo laat opgemerkt.

Veronderstelling nummer twee is dan logisch: ze wisten niet welke route wij zouden volgen. Ze zullen hebben gegokt en gingen er net als Vlo van uit dat we de N1 zouden pakken, met de R521 naar Polokwane als tweede optie. Als ik in hun schoenen stond, zou ik mijn andere auto’s – minstens drie of vier – bij Mokopane laten wachten. Misschien bij een van de tolhekken, een goede plek om een stilstaand voertuig te overrompelen, heel snel de hoorns af te snijden en te verdwijnen.

Veronderstelling nummer drie: toen onze route afweek van hun verwachtingen, moesten ze hun plannen herzien. Ze zullen wel een kaart hebben en moeten tegen deze tijd de rechte lijn van onze geplande route hebben getrokken: over Vaalwater, Rustenburg en Ventersdorp. Onze laatste afslag, twintig minuten geleden, was de laatste belangrijke aanwijzing.

Veronderstelling nummer vier: het duister is de vriend van alle gespuis. Ze willen vóór het licht toeslaan. En ze zullen nu snel moeten werken, voordat we bij een politiebureau kunnen komen.

Ik meet de afstanden vanaf Polokwane en Mokopane, bereken gemiddelde snelheden en waarschijnlijkheden en kom elke keer op hetzelfde antwoord uit: Vaalwater. Ze zullen vóór Vaalwater tot actie moeten overgaan. Binnen de volgende vijftig kilometer.

Ik vouw de kaart dicht en berg hem op. Ik leg de Glock tussen mij en Vlo op mijn stoel en pak de mag7.

‘Hoe sterk is die bullbar voorop?’ vraag ik aan Lourens.

‘Dat hangt ervan af...’

‘Als we een auto of een pick-up van de weg moeten stoten.’

‘We hebben drie weken geleden voorbij Middelburg een koedoe geraakt, en toen boog dat ding zo ver terug dat hij de voorruit eruit drukte.’

Niet wat ik wil horen. ‘Maar de motor zit hier?’ en ik wijs naar de bult onder Vlo.

‘Ja, maar de radiateur zit daar aan de voorkant. Als we iets op de verkeerde manier raken, zitten we in de problemen.’

Vlo haalt adem om iets te zeggen, maar schudt dan haar hoofd en blijft zwijgen.

Ik denk na. ‘Als er geen kans is om erdoorheen te komen, zullen we moeten stoppen, Lourens, ze zullen proberen de weg te blokkeren. Er zou aan de zijkant ruimte kunnen zijn om door te raggen. Laat je niet afschrikken door hekken. Als het veld aan de andere kant er goed uitziet...’

‘Oké.’

‘Maar je krijgt heel weinig tijd om een besluit te nemen.’

Hij knikt en gaat recht achter het stuur zitten, vastberaden.

De spiegel trekt mijn aandacht. Ik kijk. De lichten zijn er weer, veel dichterbij.

‘Ze zijn terug,’ bevestigt Lourens.

‘Dan gaat het gebeuren,’ zeg ik en ik ontgrendel de mag7.

Tweehonderd meter voor ons op de weg verandert de nacht in dag.





29


... de sporen van vluchtende dieren duiden op een verstoring, en als er geen tekenen van roofdieren worden gevonden, kan nader onderzoek menselijke indringers onthullen.

– De kunst van het spoorzoeken – Inleiding: Stropen



De koplampen van vier voertuigen, verblindend fel, zodat we niets anders kunnen zien, alleen de rotswand links, de afgrond rechts. De volmaakte plek.

Lourens trapt op de rem, ik schreeuw tegen Vlo dat ze moet duiken, verplaats mijn benen om ruimte voor haar te maken en pijnig mijn hersenen over een plan van aanpak: spring ik uit de truck om hun aandacht af te leiden, of blijf ik zitten om Lourens en Vlo te beschermen?

Ze doet iets wat ik niet had verwacht. Ze pakt de Glock voordat ze zich tussen het dashboard en de stoel wurmt. Ik grijp ernaar, te laat, zie opeens rechts buiten een schaduwfiguur uit het niets verschijnen, een gewapende man, met zwaaiende armen. Lourens rukt aan het stuur om hem niet aan te rijden.