Home>>read Spoor free online

Spoor(41)

By:Deon Meyer


Loxton wordt wakker na de middagrust. Het nieuws verspreidt zich als een virus.

Om halfvijf belt Antjie Barnard, zeventig jaar oud, ooit een internationaal bekende celliste, die rookt en drinkt alsof ze twintig is. ‘Emma zit hier bij mij op de veranda, we drinken gin-tonic en we missen je,’ zegt ze met die diepe, nog steeds sensuele stem.

En ik sta hier in de zon van Limpopo en zweet en wacht, mijn geduld is op. Dat slik ik weg. ‘Ik mis jullie ook.’

‘En ze zegt dat je voor Diederik werkt. Maar ze doet heel geheimzinnig.’

‘Zo is mijn Emma. Altijd een raadsel.’

Antjie giechelt. Dat betekent dat ze aan haar derde gin is. ‘Je weet wat je moet doen als je voor Diederik werkt?’

‘Je laat je vooruitbetalen.’

‘Aha, Joe heeft je al gebeld.’

‘En Ben.’

‘Het dorp maakt zich zorgen om je.’

‘Dat waardeer ik zeer.’

‘Wil je Emma nog even?’ Zodat Antjie kan meeluisteren en een idee kan krijgen over wat ik voor Diederik doe.

Het is nu niet het juiste moment om met Emma te praten.

‘Ik heb het nogal druk, Antjie, zeg tegen Emma dat ik haar later bel.’

Om tien over vijf komt er een vrachtwagen aanrijden, met het logo van Nicola’s Karoo Wilddiensten op de deur van de witte cabine, en een enorme bullbar op de neus. Ik loop naar de rand van de weg en zwaai met mijn armen, want als hij doorrijdt, pak ik het hagelgeweer en schiet een band lek.

Hij stopt.

Wanneer ik het portier opendoe, de tas omhoog zwaai en instap, zegt Lourens le Riche: ‘Ik dacht dat u bij het vliegveld zou staan.’

Ik zeg niets. Sla alleen het portier dicht, harder dan nodig is.

‘Ik ben Lourens.’ Hij steekt zijn hand uit. ‘Wacht u al lang?’



Het gezin Le Riche is legendarisch in Loxton.

Mijn kennis is gebrekkig, flarden van verhalen die ik her en der heb opgevangen: ze hebben een boerderij aan de Pampoenpoortweg, 6.000 hectare merino’s, geen arbeiders. Het gezin doet alles zelf. Vader, moeder, twee zoons en een dochter. De kinderen zijn net als hun ouders, pezig en taai.

Lourens, de oudste, zit nu in het laatste jaar van Landbouwstudies op Stellenbosch, betaalt zijn eigen studie, en grijpt elke kans aan om een paar rand te verdienen. Zoals deze. Ik vraag me af of hij zijn geld vooruit heeft gekregen. Maar ik begin er niet over, want ik plak van het zweet, heb het warm en ik baal.

‘Oom Diederik had gezegd dat jullie om een uur of vijf zouden aankomen,’ verklaart hij zijn aankomsttijd als hij wegrijdt. ‘Toen ben ik een uiltje gaan knappen, want we moeten de hele nacht doorhalen.’ Zijn gezicht is hoekig, met een hoog voorhoofd, een vastberaden kin en een makkelijke glimlach. ‘Hebt u een goede vlucht gehad, oom?’

De onschuld in zijn stem weerhoudt me ervan mijn frustraties op hem te botvieren. Ik voel de lafenis van de airco, richt de blower van het dashboard op mezelf, zoek het knopje van de ventilatie, zet hem harder en zeg: ‘Niet echt nee, dank je. En je hoeft me geen oom te noemen.’

‘Oké, oom.’

Ik schuif de sporttas naar de ruimte achter de bank, doe mijn riem om en ga beter zitten.

‘Diederik was een beetje vaag over ons tijdschema.’

‘We gaan nu eerst iets eten hier in het dorp, oom, want we laden vanavond, als het donker is. Rond acht uur. En dan gaan we rijden.’

Als de Mercedes-diesel de hoofdstraat van Musina in gromt, zegt Lourens le Riche: ‘U zult wel honger hebben, zullen we op zoek gaan naar een biefstuk?’



Lourens is tot mijn opluchting geen chronische prater.

We parkeren in de Grenfellstraat. Hij haalt twee grote thermosflessen achter zijn bank vandaan en sluit de vrachtwagen zorgvuldig af. Hij draagt het uniform van de jonge Karoo-boer: blauwe spijkerbroek, bruin overhemd met blauwe schouderstukken, laarzen van de coöperatie. We lopen zwijgend naar de Buffalo Ridge Spur Steak Ranch op de hoek. Het is rustig in het restaurant aan het eind van de middag, de airco heerlijk koel.

Lourens bestelt een T-bone en een cola en vraagt of ze de thermosflessen willen vullen met zwarte koffie zonder suiker. Ik ontdek dat mijn maag hersteld is van de RV7-ervaring en vraag om een lendenbiefstuk en een glas rodedruivensap. Als de frisdrank komt, vraagt Lourens meer uit beleefdheid dan uit nieuwsgierigheid: ‘Wat voor beroemdheden hebt u al bewaakt?’

‘We tekenen een geheimhoudingsclausule...’ Dat is mijn standaardantwoord, maar in Loxton werd dat geïnterpreteerd als een ontwijkende bevestiging dat ik meestal met Amerikaanse film- en popsterren rondreis. De waarheid is dat ik beroemdheden als klanten probeer te vermijden. Te veel heisa. Daarom voeg ik eraan toe: ‘Ik werk meestal met buitenlandse zakenlieden.’

‘O,’ zegt hij vaag teleurgesteld.