W: Denk je dat de shipment in september komt? Is dat de conclusie die je hebt getrokken?
M: Het is een vermoeden.
W: Ja of nee?
M: Dat is wat ik denk.
W: En de shipment. Heb je enig idee wat het is?
M: Als het Macki is, dan weet je dat het diamanten zijn.
W: Wat moet de Committee met diamanten, Ismail?
M: Dat weet alleen de Supreme Committee.
W: En niemand anders heeft het erover gehad?
M: Natuurlijk hadden ze het erover, op de lagere niveaus. Maar dat is linke info, dat weet je.
W: Waar rook is... Wat zeiden de lagere niveaus?
M: Ze zeiden dat het wapens waren. Voor lokale actie.
W: Hoe bedoel je?
M: Dat was de word in the street. Ze willen wapens invoeren. Voor een attack, hier. Voor het eerst. Maar ik geloof er niets van.
W: Een islamitische aanslag? In Zuid-Afrika?
M: Ja. Hier. Cape Town. Onze schone Kaap.
3
(2 augustus 2009. Zondag.)
Op de zesde verdieping van Wale Street Chambers, in het directiekantoor van de pia, de presidentiële inlichtingendienst, bestudeert Janina Mentz aandachtig de transcriptie. Als ze klaar is, zet ze haar bril af en legt hem op het bureau. Ze wrijft in haar ogen.
Ze heeft niet goed geslapen; het nieuws van de vorige avond vreet aan haar, het gerucht over een fusie. Het is vreemd genoeg om waar te zijn. Of gedeeltelijk waar.
En wat zal er dan van haar worden?
De indruk bestaat dat zij een Mbeki-aanstelling is geweest. De vorige president heeft de pia opgericht. En al heeft Mentz geen partij gekozen in de strijd om het leiderschap, al leveren zij en haar mensen uitstekend werk, het stigma is gebleven.
En bovendien is ze nieuw, pas drie maanden directrice, nog geen wapenfeiten die ze kan inzetten om een nieuwe functie te krijgen. En ze is blank.
Hoeveel van het gerucht is waar? Mo Shaik als hoofd van de superstructuur? Mo, de broer van Schabir, de veroordeelde, corrupte Schabir, een oude vriend van de nieuwe president.
Niets is onmogelijk.
Zoveel dienstjaren. Zoveel strijd, zoveel geploeter om zo ver te komen. Alleen om alles te verliezen?
Nee.
Janina Mentz zet haar bril weer op.
Ze schuift de transcriptie weer naar zich toe. Wat zij, wat de pia nodig heeft om te overleven, is een Sensationele Opschudding, een Grote Bedreiging. Een Gevoelige Zaak.
En hier is hij, door de goden gezonden. En het is haar verantwoordelijkheid om hem te onderzoeken.
Ze draait zich naar haar computer en gaat op zoek naar de historische rapporten in de database.
Rapport: moslimextremisme Zuid-Afrika op herhaling
Datum: 14 februari 2007
Samengesteld door: Velma du Plessis en Donald MacFarland
Qibla in een nieuwe gedaante
Qibla werd in 1980 opgericht door de radicale imam Achmed Cassiem om de stichting van een islamitische staat in Zuid-Afrika te bevorderen, met de Iraanse revolutie als voorbeeld. In de jaren tachtig stuurde Qibla aanhangers naar Libië voor militaire training, en in de jaren negentig werden leden in Pakistan opgeleid en vochten ze aan de kant van Hezbollah in Zuid-Libanon. Na 9/11 werden er ook strijders gerekruteerd om naar Afghanistan te sturen.
Door de maatregelen tegen de verwante organisatie People Against Gangsterism and Drugs (PAGAD) tussen 1998 en 2000, en de arrestatie van meer dan honderd Qibla-aanhangers wegens geweldsmisdrijven waaronder moord, is Qibla vrijwel verdwenen.
Ervoor in de plaats werd een veel geheimere organisatie opgericht onder de naam The Supreme Committee.
(3 augustus 2009. Maandag.)
Milla Strachan trekt de sleutel uit het slot en duwt de voordeur open, maar gaat niet meteen naar binnen. Ze blijft staan, haar lichaam roerloos, donkere ogen die in het niets staren. Aan de andere kant van de open deur zijn de kamers van het appartement leeg. Geen gordijnen, geen meubels, alleen versleten vloerbedekking, van een bijna kleurloos beige.
Nog steeds aarzelt ze voor de deur, alsof ze wordt tegengehouden door een grote kracht, alsof ze ergens op wacht.
Tot ze opeens vastberaden bukt, de twee grote reistassen naast zich optilt, en naar binnen stapt.
Ze zet de bagage in de slaapkamer, zich bewust van de drukkende leegte. Toen ze zaterdag hier was, stond het huis nog vol met de meubels van de vorige huurster en opgestapelde dozen voor de haastige reis naar Duitsland, ze was plotseling teruggeroepen naar het hoofdkantoor van een hulporganisatie. ‘Ik ben zo dankbaar dat iemand mijn advertentie heeft gezien, dit is zo’n crisis. Je zult er geen spijt van hebben, moet je het uitzicht zien,’ had de vrouw gezegd, wijzend naar het raam. Het kijkt uit op de Davenportstraat in Vredehoek en een smalle strook van de stad en de zee, omlijst door de flatgebouwen aan de overkant.
Milla had gezegd dat ze het appartement wilde hebben en dat ze het huurcontract overnam.
‘Waar kom je vandaan?’ had de vrouw gevraagd.
‘Een andere wereld,’ had Milla zacht geantwoord.
Ze zitten met zijn drieën om de ronde tafel in het kantoor van Mentz, allemaal opvallend verschillend. De directrice met haar strenge gezicht, ondanks de grote, brede mond zonder lippenstift. Een degelijke bril met stalen montuur en het haar altijd strak naar achteren, de kleren conservatief, wijd, grijs en wit, alsof ze haar vrouwelijkheid wil verbergen. De vage, oude sporen van acne langs haar kaaklijn gecamoufleerd met foundation, haar slanke vingers ringloos, de nagels ongelakt. Haar gezicht meestal onpeilbaar.