Home>>read Spoor free online

Spoor(38)

By:Deon Meyer


‘Nee!’ zegt hij verontwaardigd. ‘Dit is geen ultralight, dit is een RV7.’

Een RV7 en een mag7. Misschien heeft de wildtruck van Nicola ook een 7 in zijn naam. Dan kan ik de jackpot winnen.

Lotter ziet mijn gebrek aan enthousiasme. ‘Beste zelfbouwvliegtuig ter wereld,’ zegt hij. ‘Het is een ontwerp van Richard van Grinsven, topsnelheid van meer dan 190 knopen, dat is zo’n 340 kilometer per uur, hij kan cruisen, hij kan acrobatiek doen, fantastisch bereik...’

‘Ik zou zweren dat het een ontwerp van Van Brakestein is,’ zeg ik.

Lotter lacht. ‘Komt door de snelheid en de hoogte,’ zegt hij. ‘Je evenwichtssysteem zegt dat je keihard gaat, maar je ogen zien het niet. Het is net als lezen in de auto. Gewoon vaak naar beneden kijken. Dan ga je je beter voelen.’

Beloften.

Hij gaat weer bezig met zijn radio, spreekt zijn onverstaanbare luchtvaarttaal. ‘Cape Town, romeo victor sierra is crossing fir boundary.’

‘Romeo victor sierra, call Johannesburg Central on one two zero decimal three, good day,’ zegt de radiostem.

Ik luister niet verder, maar kijk omlaag naar de Karoo die langzaam maar zeker overgaat in gras. En Lotter heeft gelijk, na een paar minuten beginnen mijn ingewanden tot rust te komen. Zodat mijn gedachten afdwalen. Langzaam. Voorzichtig. Naar Emma.

Ik hou van je, Lemmer.

Voor het eerst.



Emma en ik.

Negen maanden geleden waren we vreemden, tegenpolen, verschillende werelden. Zij was klein, beschaafd, vastberaden en mooi als een nimf uit een kinderboek. En welgesteld in de overtreffende trap, dankzij de erfenis van haar vader de industrieel. Emma was wanhopig op zoek naar haar verloren broer en naar iemand om haar tegen de gevaren rond zijn verdwijning te beschermen. Ik was de lijfwacht die Jeanette haar had toegewezen, achterdochtig, sceptisch, want Emma was alles waartegen mijn wetten me waarschuwden.

En toen overrompelde ze me langzaamaan, tegen mijn zin, tegen mijn verwachtingen en vooral, tegen beter weten in. Want ze was in de eerste plaats een klant. En bovendien ben ik Lemmer. White trash uit de achterbuurt van Seepunt, met een ernstig woedebeheersingsprobleem, een sterke hang naar geweld en voorwaardelijk vrij, na vier jaar in de gevangenis voor doodslag. Ik ken mijn plek, ik weet hoe het leven in elkaar zit.

Ik heb haar broer gevonden. En na afloop van dat alles ging ik terug naar Loxton, in de overtuiging dat ik haar nooit meer zou zien en dat dat ook het beste was. Maar met Emma is niets voorspelbaar.

Ze kwam me opzoeken. Alleen om te bedanken, dacht ik aanvankelijk, want ze is meestal pijnlijk correct, door en door fatsoenlijk.

Ik had het mis.

Het opbloeien van onze relatie had iets surrealistisch, iets als een droom, alsof ik een toeschouwer was. Misschien omdat ik gewoon niet kon geloven in de mogelijkheid dat een vrouw zoals zij belangstelling voor mij kon hebben en ik verblind was door de magie van Emma en mij, door mijn opluchting en verbazing en verlangen. En de morbide nieuwsgierigheid naar waar en hoe het zou ontsporen.

Tot vanochtend, naast de RV7. Ik hou van je, Lemmer.

Het probleem is dat Emma het nog steeds niet weet. Ik heb mijn zonden voor haar verborgen gehouden. Ze denkt dat ik in Loxton woon omdat het een mooi dorp is met goede mensen. Ze weet niet dat ik me daar verstop voor stadse vuurtjes die mijn agressie ontsteken. Ze weet niet van mijn verlangen om door de kalmte, lankmoedigheid en integriteit van de mensen in dit dorp genezen te worden. Ze weet niet van mijn vergeefse pogingen om door hen aanvaard te worden.

Vergeefs, want ik ben in de terminologie van de Bo-Karoo een kofferdrager; een nieuwkomer, een onbekende persoon die afstand houdt, subtiel, beleefd, in navolging van mijn Eerste Wet. En mijn vreemde beroep heeft implicaties: de freelancelijfwacht die elders gaat werken, die wekenlang weg is, soms met zichtbare verwondingen terugkeert. De schimmige figuur die elke week een handwapen op de schietbaan van Loxton laat knetteren, die in de avondschemering lange afstanden over onverharde wegen rent.

Dorpelingen zoals de excentrieke Antjie Barnard, de joviale Joe van Wyk en mijn gekleurde huishoudster Agatha le Fleur waren de enigen die me ondanks alles zonder enige aarzeling hebben aanvaard. Maar zij vormden een uitzondering. Totdat Emma verscheen.

Zij was een teken van normaliteit. Zij was, indirect, een bewijs van aanvaardbaarheid, de spontane, aardige, welbespraakte jonge vrouw die uit het niets opduikt en daarna een of twee keer per maand bij me komt logeren. Die haar Renault Mégane heeft ingeruild voor een Land Rover Freelander om de onverharde wegen te trotseren. Die op een vrijdagmiddag in augustus mijn oude Isuzu-diesel heeft gepakt om in Beaufort-Wes boodschappen te doen en op de terugweg met de pick-up in de bocht bij Jakhalsdans over de kop is geslagen, auto total loss.