Home>>read Spoor free online

Spoor(36)

By:Deon Meyer


Hij kiest een document en legt het plechtig op de dekenkist. ‘Nu zijn er een paar dingen die de doorslag hebben gegeven. Het eerste is de genenpool. In Zuid-Afrika is die maar klein, onze zwarte neushoorns zijn bijna allemaal afstammelingen van de kuddes in KwaZulu en het Krugerpark. Wat dat betreft zijn die Zim-dieren goud waard. Ik moest ondertekenen dat Natuurbeheer het eerste recht op de kalveren heeft. Het tweede is dat ik afgelegen woon. Er zal maar een handjevol mensen weten dat ik neushoorns ga houden en daar horen jullie nu bij, dus vraag ik jullie om het onder ons te houden, want die hoorns brengen hier tegen de twintigduizend dollar per kilo op. Dan heb je het over meer dan zestigduizend voor een hoorn, bijna een half miljoen rand. En het derde is, ik heb de ruimte en mijn omheining staat onder stroom. Dit...’ Hij tikt met een omvangrijke vinger op een document, ‘... is mijn vergunning.’

Hij haalt nog een papier uit het dossier. ‘Dit is een brief van de directeur die bevestigt dat ze een uitzondering maken voor de invoervergunning aangezien het een “noodgeval” is.’ Hij maakt met zijn dikke wijsvingers aanhalingstekens in de lucht.

‘Diederik...’ zeg ik.

‘Ik weet wat je gaat vragen, Lemmer. Wat heeft dat met jou te maken? Nou, dat zal ik je vertellen. Je kent Lourens le Riche?’

‘Ik ken hem van naam.’

‘Lourens is op het ogenblik in Musina met de wildtruck van Nicola, vannacht laadt hij de neushoorns in, iets ten oosten van Vhembe aan de grens met Zim, dan moet hij de hele weg hiernaartoe afleggen met een vracht die een fortuin waard is, en dan heb ik het niet alleen over geld. Het is meer dan vijftienhonderd kilometer, als er iets zou gebeuren...’ Brand kijkt me veelbetekenend aan. Het duurt even voordat ik het snap.

‘Je wilt dat ik met hem meerijd?’

‘Alsjeblieft, Lemmer, beste jongen,’ zegt hij alsof we oude vrienden zijn. ‘Ik betaal je de volle mep, zeg maar wat je tarief is.’

Op Emma’s gezicht staat te lezen dat ze vindt dat ik de edele zaak moet steunen.

‘Zo eenvoudig is het niet, Diederik...’

‘Alles is officieel, Lemmer, je hoeft je nergens zorgen over te maken.’

‘Dat is het probleem niet. Ik sta onder contract. Ik mag geen freelancewerk doen.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik werk voor een bedrijf in de Kaap. Body Armour...’

‘Dat bodyguardwerk van jou? Jullie bewaken al die rich and famous...’

In de Bo-Karoo zijn geen geheimen, alleen verkeerde percepties. ‘Het zijn vooral buitenlandse zakenlieden...’ zeg ik.

‘Maar je bent nu vrij.’

‘Ik heb een contract met Body Armour dat ik geen freelancewerk mag doen, Diederik. Alles moet via hen gaan.’

‘Ze pakken zeker commissie.’

‘Dat klopt.’

‘Lemmer, man... hoe zouden ze erachter moeten komen? Vanavond laden jullie, overmorgenochtend zijn jullie terug.’

Hoe maak ik zonder hem voor het hoofd te stoten duidelijk dat over mijn loyaliteit aan Jeanette Louw, mijn werkgever, niet te onderhandelen valt?

‘Ik ben net als jij, Diederik. Ik houd ook van officiële toestemming.’

Hij kijkt me aandachtig aan. Hij denkt na.

‘Oké,’ zegt hij. ‘Wie heeft daar de leiding? Wat is zijn telefoonnummer?’

‘Wat zal dat uitmaken? Musina is hier een dag rijden vandaan.’

‘Dat vliegtuig...’ en hij wijst met zijn duim in de richting van het vliegveld. ‘Dat is Lotter. Hij wacht op je...’



Na een telefoongesprek van tien minuten geeft hij het toestel aan mij. ‘Ze wil met je praten.’

‘Jeanette,’ zeg ik.

‘Blij te horen dat je tegenwoordig zelf klanten werft...’ De gebruikelijke ironie in haar rauwe Gauloises-stem, gevolgd door één blaffend ‘Ha!’ Wat betekent dat ze lacht.

Ik zeg niets.

‘Ik zal de administratie doen als je de klus wilt hebben.’

Wil ik dat? Dit is vlak bij huis. En ik heb vragen, nog onuitgesproken, alles gebeurt te snel, te kort na de ridders. En dan is er de Eerste Wet van Lemmer: raak niet betrokken. En hier gaat het juist om betrokken raken. Bij een plaatselijke boer, bij een Grote Zaak.

Jeanette interpreteert mijn stilte goed: ‘Misschien weet jij meer dan ik. Het is jouw besluit.’ En dan voegt ze eraan toe: ‘Het is een goede zaak, Lemmer. Hij klinkt als een echt mensch. En je weet hoe het is, met de recessie...’

Ik weet het. De omzet van Body Armour is met vijftig procent gedaald door de internationale economische rotzooi. Ik heb al twee maanden geen cent verdiend.

Ik kijk naar Emma’s pleitende ogen. Ze is, net als Jeanette, al helemaal een Diederik-volgeling. Ik denk aan de jonge Lourens le Riche, de hardwerkende student. Wat zal het dorp zeggen als ik hem laat stikken? Ik denk aan de aflossing voor mijn nieuwe Ford-bakkie. En mijn dak. Het zachte fluiten van Ben Bruwer toen hij uit het plafond klom en zei: ‘Het hout is rot. Je zult het hele dak moeten vernieuwen.’