Home>>read Spoor free online

Spoor(31)

By:Deon Meyer


Geld? Wat voor geld?

Veel geld. In pond sterling. Cash.

Mijn mensen? Hoezo mijn mensen?

Ik heb er één hier. Hij heet Enoch Mangope, die met dat witte oog. En hij zegt dat hij voor u werkt.

Zo iemand ken ik niet.

Hij wilde eerst niets zeggen, ouboet, maar toen we voor het politiebureau stopten, ging hij praten. En ik denk niet dat hij liegt. Luister, laten we de dingen simpel houden. Ik wil alleen maar mijn geld.

Ik weet niets van jouw geld.

Ik geloof u, ouboet, maar uw mensen weten het wel. Het geld zat in mijn rugzak, de rugzak zat in de kofferbak. Jullie mogen de rugzak ook houden, geef mij alleen het geld.

Of?

Nee, laten we het nog niet over ‘of’ hebben.

Hier heb je een ‘of’: Fuck off.

Ai, ouboet, die houding brengt u nog eens in de problemen.

Problemen? Wie denk je wel dat je bent?

Lukas Becker. Ik dacht dat ik dat al had gezegd.

(Shabangu lacht.) Je maakt zeker een grapje.

(Opgehangen.)

Einde van het eerste audiobestand.

Quinn grinnikt en klikt het tweede aan.

Ik begrijp hoe u zich voelt, ouboet, een blanke kerel die zomaar vanuit het niets belt, maar ik maak geen grapjes. Ik wil dit alleen op een nette manier oplossen. Wat vindt u?

(Shabangu lacht ongelovig.) Weet je wie ik ben?

Ik ken u niet, ouboet, maar uw man Eenoog Enoch hier zegt dat u een Inkosi bent. Een gevaarlijke kerel.

Dat klopt. En ik ben je fucking ouboet niet...

Ach, zo praat ik nou eenmaal.

... en als je me nog eens belt, kom je er wel achter hoe gevaarlijk ik ben.

Ik geloof best dat u heel gevaarlijk bent, ouboet, maar daarom geloof ik ook dat u iemand bent die het zal begrijpen. Ik heb hard gewerkt voor dat geld.

Kan me geen fuck schelen.

Ai, ouboet, dat moet u niet zeggen.

Wat wil je eraan doen? Mij in elkaar komen slaan?

Ik ga door met het netjes vragen, ouboet. Totdat dat niet meer helpt.

(Shabangu lacht.) Je bent gek.

Nog niet.

Luister, laat me met rust. En zeg tegen Enoch dat hij niet meer voor me werkt.





18


Tau Masilo houdt zich niet vaak bezig met data die in het verleden liggen. Hij concentreert zich meestal op de toekomst. Maar van 18 september laat hij een spoor na in zijn agenda.

Sinds Janina Mentz hem de vorige dag overviel met de vraag over Baad­jies ligt de kwestie hem zwaar op zijn maag. Voor de advocaat is het in de eerste plaats een erezaak: voorbereid en op de hoogte zijn, alle invalshoeken bekijken en begrijpen, een evenwichtige, doordachte mening formuleren. Dat is immers waarom Mentz hem heeft aangesteld.

Die vrijdag weet hij waarom hij heeft zitten slapen met die Baadjies-toestand, er gebeurde gewoon te veel te snel. Maar hij gelooft niet in excuses en verontschuldigingen. Hij krijgt pas ’s middags echt de kans om over alles na te denken, na de opwinding van de afgeluisterde gesprekken en het onderscheppen van de e-mail. Hij leest nog eens het document van het Rapportageteam over de georganiseerde misdaad, kijkt naar alle relevante transcripties en staat zichzelf toe te speculeren. Hij krabbelt haastig, in zijn bijna onleesbare handschrift, sleutelwoorden op de open regels van die vrijdag in zijn agenda.

En tijdens dat proces ontwikkelt hij langzaam maar zeker Het Vermoeden.

Dat de Supreme Committee meer weet van de interne zaken van de Ravens dan de pia.

Dat het niet het besluit van Tweetybird de la Cruz was om Terror Baadjies naar de onderhandeling met de Committee te sturen.

Dat al die dingen op de een of andere manier van belang zijn.

Dat ze daarachter zullen moeten komen.



Janina Mentz en Rajhev Rajkumar zullen zich die dag herinneren door de e-mail die de mensen van Raj onderschept hebben.

Masilo is net bezig Mentz in haar kantoor op de hoogte te stellen van het gesprek tussen Shabangu en Hendricks. De Indiër komt binnenstormen met een papier in zijn hand. ‘Je zult het niet geloven, je zult het echt niet geloven...’

Mentz is eerst alleen verstoord. ‘Wat, Raj?’

‘Een van die sukkels heeft een fout gemaakt. Hij heeft een ongecodeerde mail doorgestuurd met de datum erin.’

‘Dat meen je niet,’ zegt Masilo.

‘Kijk maar.’ Rajkumar knalt de e-mail tussen hen in. ‘De oorspronkelijke mail kwam van de Supreme Committee, helemaal beveiligd en versleuteld. En toen had een van de ontvangers even een hersenstilstand.’

Mentz leest langzaam het korte mailtje door, en kijkt dan op naar de opgewonden man voor haar bureau. ‘Is dat een datum?’

‘23 Shawwal 1430 is de islamitische datum voor 12 oktober 2009.’ En dan, alsof ze het niet zelf kan bedenken, voegt hij eraan toe: ‘Dat is over minder dan een maand.’

‘Dat weet ik, Raj. Maar wat betekent het?’

‘Dan gaat het gebeuren?’

‘Het?’

‘U weet wel, de transactie. De wapens.’

‘Volgens Ismail Mohammed gebeurt dat in september.’